Wat houdt zo’n systeem in? 



Hét automatisch donorregistratie­systeem bestaat niet; elk land dat het heeft ingevoerd, of overweegt dat te doen, heeft zo zijn eigen variant. De versie die nu in Nederland voorligt, is bedacht door D66-Kamerlid Dijkstra. Haar voorstel heeft vooral betrekking op de groep burgers die ook na meerdere keren te zijn aangeschreven niet laat weten wel of geen orgaandonor te willen zijn.



Aanvankelijk wilde Dijkstra dat deze groep een ”ja” achter zijn naam zou krijgen en impliciet zou gelden als orgaandonor. Dat ging een Kamermeerderheid te ver. Het plan is nu om deze groep met de typering ”geen bezwaar” te registreren. Dat betekent zoveel als: deze burger heeft nooit laten weten geen orgaandonor te willen zijn, dus blijkbaar kan hij als zodanig worden aangemerkt.





Eén stem verschil; er is dus een nipte meerderheid voor dat plan? 



Nee, eigenlijk niet. Na de stemmingen twitterde het Tweede Kamerlid F. P. Wassenberg van de Partij voor de Dieren: „Door enorme blunder cruciale stemming gemist. Daardoor wet aangenomen waar ik tegen ben.” Wat bleek? Wassenberg wilde tegen­stemmen, maar verkeek zich op zijn treinreis en arriveerde te laat in Den Haag. Was hij op tijd geweest, dan was de stemming geëindigd in 75 voor en 75 tegen. Het voorstel had het dan niet gehaald.



Stel, Dijkstra’s systeem komt er, maar ik maak niet kenbaar wel of geen donor te willen zijn. Ben ik dan de zeggenschap kwijt wat er na mijn leven met mijn lichaam gebeurt? 



Zeker niet. Achter de naam van een overledene kan ”ja” of ”geen bezwaar” staan, maar als het volgens de nabestaanden niet in zijn geest is dat zijn organen na zijn dood worden weggegeven, kunnen zij dat kenbaar maken. Dat de informatie van de nabestaanden de doorslag moet geven, staat letterlijk in de wet.



Tijdens de mondelinge behandeling van haar voorstel liet Dijkstra ter verduidelijking aantekenen dat artsen nabestaanden niet zullen vragen naar papieren of ander materiaal om hun standpunt te bewijzen, maar vooral naar hen zullen luisteren. „Uiteindelijk zal de arts, ook in het wetsvoorstel dat nu voorligt, de visie van de nabestaanden respecteren”, voegde zij daaraan toe.



Kortom, het bekende gezegde dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend, is ook hier van kracht.





Maar dat nieuwe donorregistratiesysteem; dat komt er dus wel? 



Dat is nog maar de vraag, omdat het wetsvoorstel dat zo’n nieuw systeem mogelijk moet maken eerst nog door de Eerste Kamer moet. Dat het daar een meerderheid zal halen, staat nog niet vast.





Stel dat het er komt, wat schieten patiënten die nu op de wachtlijst staan daarmee op? 



Dat is de grote vraag. Het aantal orgaantransplantaties in Neder­land neemt jaarlijks iets toe. Tussen 2005 en 2007 waren het er gemiddeld 636. Dat aantal steeg naar 782 in 2014.



Partijen zoals D66 en SP worstelen al jaren met de vraag: hoe krijgen we die aantallen nog verder omhoog? Hun hoop is behalve op voorlichtingscampagnes en gesprekstrainingen voor artsen onder meer gevestigd op een ander registratiesysteem. Tal van ‘voorbeeldlanden’ passeerden daarbij al de revue: Italië, dat al sinds 1975 bij het ontbreken van een wilsverklaring uitgaat van toestemming en deze benadering in 1999 opnieuw wettelijk vastlegde, Zweden, dat in 1996 koos voor een nieuw beslissysteem. Van een aantoonbare, duurzame stijging van het aantal transplantaties is echter in geen van beide landen sprake.



In recente debatten wordt vaak verwezen naar Wales. In dat land werd op 1 december een automatisch orgaandonorschap van kracht; te kort geleden om over het effect al zinnige uitspraken te kunnen doen.



Kortom, de zoektocht naar het spreekwoordelijke ei van Columbus zal zeker voortduren. De stemmingen van dinsdag brengen daar geen verandering in.