Het is bitterkoud in het centrum van Tbilisi, de Georgische hoofdstad. Op een plein, vlak bij het metrostation, wacht ik op een groep kinderen die me zullen laten zien wat ze dagelijks doen: bedelen. Maar het duurt even voordat ze opduiken. Een van hen legt uit dat de groep –zo’n tien, twaalf kinderen, leeftijd tussen de vijf en zeventien jaar– zich in de hal van het metrostation heeft opgewarmd. Dat was hard nodig, want ze zijn al enkele uren op straat en dan krijg je de kou niet meer uit je lijf. Alleen onderduiken bij de metro helpt dan nog.
De bedelkinderen van Tbilisi. Ze zijn een van de meest schrijnende voorbeelden van armoede in deze stad. Zeker, het leven van kwetsbare groepen als weduwen, werklozen, (grote) gezinnen, alleenstaande moeders, zieken en gehandicapten is schokkend: hun erbarmelijke toestand schreeuwt om ingrijpen en hulp.
Maar zie deze kinderen daar nu eens staan: verkleumd van de kou! En het is nog maar elf uur in de ochtend. Pas rond tienen ’s avonds, zo vertelt een van de kinderen, mogen ze naar huis terug om het bedelgeld in te leveren.
Koerdische afkomst
Hun ouders zijn van Koerdische afkomst en in het verleden zijn die vanuit buurland Azerbeidzjan hierheen gekomen. Nu wonen ze in een achterafwijk van Tbilisi bij elkaar. Waar ze van leven? Van bedelgeld dat hun kinderen binnen moeten brengen. En dat gebeurt met een bikkelharde discipline waar geen kind aan ontkomt.
Eerder die dag had ik enkele van de kinderen thuis bezocht en dat ging niet zomaar, want de gezinnen lopen niet te koop met hun manier van leven. Udusa Abdulaeva, zelf pas 24, ontving me in haar een kamerhuisje. Ze is moeder van Husein (5) en Agha van drie. Drie jaar geleden is haar man van haar weggegaan, dus nu is het knokken om als alleenstaande moeder overeind te blijven. Abdulaeva heeft zelf nooit anders
gedaan dan bedelen en ook haar kinderen voedt ze daarin op.
De verhalen over wat kinderen te wachten staat als ze met geen of te weinig geld thuiskomen, zijn huiveringwekkend. Veel kinderen noemen een „heet gemaakte eetlepel” die ze tegen zich aangedrukt kregen. Wie dat ooit heeft meegemaakt die laat het wel om zonder geld thuis te komen en als dat niet met bedelen lukt, dan is er altijd nog diefstal als uitweg. Hoe ze overdag aan eten komen moeten ze zelf maar zien en ook dát werkt diefstal in de hand: niet voor niets worden de kinderen op markten en in winkels als ongedierte weggejaagd.
Wat komt er van deze kinderen terecht? In de schoolbanken hebben ze nooit gezeten en dat zal ook niet gebeuren zolang ouders en familie hen in de greep van deze bedelaarstraditie houden.
En zo trekken ze alle dagen als een groep straathonden door de stad. Voor inwoners van Tbilisi vormen ze lastige obstakels op weg naar kantoor of school. In het beste geval krijgen ze wat munten toegestopt om maar van hen af te zijn. In het slechtste geval wacht hun een trap: wegwezen jullie!
Bedelplekken
Wat hun favoriete bedelplekken zijn? Kerken, roept Avner van negen. Vooral als er een begrafenisdienst aan de gang is of er een bruidsstoet arriveert valt er geld te halen.
Vooral de oudere kinderen zeggen zich te schamen voor hun bedelwerk. Ze zouden graag iets anders doen, maar bij wie moeten ze aankloppen? Niet bij hun ouders: een ander bestaan is voor hen ondenkbaar.
Wie hun wél een nieuw leven gunnen, zijn christenen van de baptistengemeente van Tbilisi. En: ze helpen daarbij. Niet op veilige afstand, maar door daar te wezen waar de kinderen zijn: op straat!
Foto: Bedelkinderen in de Georgische hoofdstad Tbilisi genieten van brood dat hulpverleners van de kerk zojuist hebben uitgedeeld.