Hij moet binnen een straal van twee minuten rond de kazerne wonen en kan op de avonden dat hij dienst heeft niet weg uit de buurt van de kazerne. Arjans leven is sterk verweven met het brandweer zijn. „Om de drie weken heb ik een week dienst. Iedere dag van ’s avonds zes tot ’s ochtends zes en in het weekend fulltime. Daarnaast ben ik op de vrijdagavonden jeugdbrandweerinstructeur en zijn er de cursusdagen.”
„Met angst kun je dit vak niet doen”
Arjan haalt er zijn schouders over op: „Ja, mijn hobby kost veel tijd. Maar ik vind het vooral fijn dat ik dit voor de samenleving kan doen.”
Adrenaline
Arjan Heij (23) uit Ede kreeg de verhalen over de brandweer met de paplepel ingegoten: zijn vader en broer zaten in het vak. Arjan volgde hen op. Hij deed de avondopleiding tot manschap A en B en rukt nu alweer vier jaar uit voor brandweer Ede. „Het werk dat wij doen is heel breed. Het is niet alleen scheuren en gaan bij een alarm, je doet ook veel aan hulp- en dienstverlening”, vertelt Arjan. „Dat is voor een kat in de boom of een persoon die zichzelf per ongeluk opgesloten heeft. Andere keren gaat het om een serieus ongeval of een grote brand. In de eerste gevallen spreken we over Prio 2, de spoedgevallen en uitslaande branden zijn Prio 1 meldingen.”
Inmiddels kan hij genoeg stoere verhalen vertellen over zijn vrijwilligerswerk. Maar bewust zwijgt Arjan vaak. „De mensen die wij redden hebben hun privacy.” Hoe hij reageert op een brandmelding? „Bij een prio 1 alarm krijg je een enorme adrenalinestoot. Op dat moment vergeet je alles en ben je bezig met het brandweer zijn. Er zijn mensen of dieren in acute nood en je weet dat je aan het werk moet. Je bent volledig gefocust.”
„Heftige dingen bespreken we samen”
In zulke situaties staat Arjan soms letterlijk voor hete vuren. „Ik herinner me nog een binnenbrand in een restaurant deze zomer. Buiten was de temperatuur machtig heet. Dan moet je heel snel en heel goed afwegen of het nog veilig is om naar binnen te gaan om spullen te redden. We deden het, maar hebben daarna alleen de omliggende gebouwen kunnen redden. Je beseft dan wel weer hoeveel risico er aan het vak zit.”
Dat komt ook naar voren als er verliezen worden geleden. „Heftige gebeurtenissen maak je gewoon mee. Wij bespreken ze altijd uitgebreid binnen het team. Je moet er als vrijwillig brandweerman niet mee gaan lopen. Ik merk zelf dat ik ze deels in stilte verwerk, maar als het nodig is praat ik met collega’s.” En met een lach naar zijn verloofde: „Of met Reinike natuurlijk.”
In vuur en vlam
Zelfs zijn toekomstige vrouw, Reinike Hak (19), heeft Arjan aan de brandweer te ‘danken’. Bij de landelijke finale van de jeugdbrandweer, enkele jaren geleden, hebben ze elkaar ontmoet. „Reinike moest als bevelvoerster van team Alblasserdam bij mij informatie inwinnen over het brandende pand. Toen dacht ik: nou, zij zou wel eens goed bij mij kunnen passen.” De vlam sloeg over en inmiddels klussen ze aan hun toekomstige huis in (natuurlijk) Ede.
„De mensen die wij redden hebben hun privacy”
Heeft Arjan wel eens angst tijdens zijn vrijwilligerswerk? „Nee, nooit.” Zijn antwoord is krachtig en zeker. „Als je angst krijgt, kun je het vak niet meer uitoefenen. Dan ga je verkeerd nadenken en maak je fouten. Wel besef ik dat ik mijzelf veel meer dan anderen in gevaar begeef. Je wordt vaker bij de dood bepaald. ‘Dit had ik ook kunnen zijn’, denk ik dan. Dat zijn de zware kanten van het vak. Het is belangrijk dat je vrouw je daarin begrijpt. Alleen als die er voor honderd procent achter staat, kun je brandweerman zijn. Je moet weg kunnen hollen zonder doei te zeggen en soms een brand eerst in stilte verwerken.”
Dan met een kleine knik naar Reinike: „En niemand begrijpt dat zo goed als zij.”