Persbericht. Twee bestuursleden van de SGP stappen per direct op. De telefoon van Arie Rijneveld trilt. De NRC. „Die bellen voor commentaar”, denkt de 24-jarige inwoner van Werkendam. Eerst maar het interview afmaken. „Het zal nog wel even duren voor de rust is teruggekeerd. Ik ben in een onrustige tijd voorzitter geworden.”
Wat is je vader voor man? Hoe moet de SGPJ zich volgens jou verhouden tot de moederpartij? Bij zulke vragen kijkt Arie even voor zich uit. Weegt zijn woorden. Denkt. Gevraagd naar plannen en ambities balt hij zijn vuist, zwaait met zijn vinger. En dan plots: „Ik pak even nog een kop thee hoor.”
Zit de voorzitter van de SGP-jongeren al in zijn rol?
„Het is nog onwennig. Ik ben nu een boegbeeld. De mannen op de schaakclub feliciteren me, de dominee mailt, collega’s op school spreken me erop aan.”
Je bent een natuurlijke leider, zegt men. Klopt dat?
„Ik leef op als ik mensen kan motiveren en aansturen. Ik neig er in een commissie al snel naar de kar te trekken. Niet omdat ik graag voorzitter wil zijn. Want ik vind elke taak even belangrijk. Maar ik neem graag mensen mee. Dat zit in me.”
Waardoor werd je politiek actief?
„Ik was een jaar of twaalf toen ik –het was de tijd van Balkenende IV– gefascineerd werd door de missie in Afghanistan. De PvdA stapte uit het kabinet omdat de partij haar zin niet kreeg. Daardoor kreeg ze later toch haar zin. De spanning, de belangen, de tactieken, het boeide mij. Ik knipte artikelen uit de krant en bewaarde ze in een map.”
Ben je –als oudste van acht kinderen– verantwoordelijk voor het welzijn van je broertjes en zusjes?
„Ik wil een goede broer voor hen zijn. Ze moeten later kunnen zeggen dat ik er altijd voor hen was. Als mijn zusjes met iets zitten, komen ze meestal even praten op mijn kamer. Dat doen ze denk ik omdat ik open ben. Ik oordeel niet meteen en vraag door zonder een oplossing aan te dragen. Vaak onderschatten ze zichzelf en hebben ze iemand nodig die zegt: je kunt het!”
Ben je een vaderfiguur voor hen?
„Ik weet niet hoe ze dat zien. Als jonge leraar op de Gomarus Scholengemeenschap zit ik natuurlijk ook nog een beetje in hun leefwereld.”
Je woont nog thuis. Waarom?
„Ik heb nooit een reden gehad om uit huis te gaan. Het is goed hier. Ik houd ervan om mensen om me heen te hebben, ben een familiemens. Het gevaar is dat je opgaat in je werk en daarvan je identiteit maakt. Op vrijdagmiddag drink ik vaak een kopje koffie met mijn vader. Dan hebben we een goed gesprek. „Even een vadervraag”, zegt-ie dan. En dan komt hij met iets interessants.”
En mama wast je kleren?
„Ik denk dat ik mijn werk nooit zo goed had kunnen doen als ik niet thuis woonde. Ik hoef geen huishouden te runnen.” Grappend: „Mijn moeder is een deel van mijn succes.”
Hoe heeft het gezin waar je uitkomt je gevormd?
„Aan de keukentafel is het nooit stil. We zijn verbaal sterk en zeggen open tegen elkaar wat we ergens van vinden. Daardoor krijg je genoeg feedback om na te denken over jezelf en je standpunten. Dat vind ik ook als SGPJ-voorzitter waardevol.”
Zijn de mensen die je spreekt altijd blij met open en ferme communicatie?
„Sommige mensen sparen elkaar graag. Ik ben nooit bang om te zeggen waar het op staat. Voor mensen die niet geleerd hebben ermee om te gaan kan het bedreigend zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat openheid en eerlijkheid naar elkaar voor iedereen beter is.”
Dezelfde communicatiestijl gebruik je ook in een gesprek met bijvoorbeeld het hoofdbestuur van de SGP?
„De boodschap die ik heb, kan altijd blijven staan. Vervolgens moet je goed opletten welke toon je aanslaat. Mijn indruk is dat ik in gesprekken met het hoofdbestuur voorzichtig ben. Al kan hun indruk natuurlijk anders zijn.”
Je dealde tijdens je (interim-)voorzitterschap met kwesties als de VOE en Zevenbergen. Doen zulke dossiers pijn?
„Ja. De naam van de SGP, een partij die ik hoog heb staan, gaat door het slijk.”
Wat kenmerkte jouw opstelling richting de bestuurders?
„Ik spreek niet met meel in de mond. SGP-jongeren is positief kritisch, in het belang van de partij. Ik heb het idee dat het werk van SGP’ers in alle lagen van de volksvertegenwoordiging nu wordt overschaduwd door negatieve incidenten. Het is zaak om te bouwen aan vertrouwen en ons imago te herstellen”
Wat zou jij doen als je als voorzitter in opspraak kwam? Zoals Zevenbergen?
„Daar ga ik geen antwoord op geven. Maar het is onbedachtzaam om zo’n kwestie een jaar te laten sudderen. Daardoor wordt het probleem steeds groter. Ik vind het verstandig dat hij nu is gestopt.”
Jij zou allang je biezen gepakt hebben?
„Als de discussie over een persoon gaat in plaats van over een zaak, is het altijd verstandig om op te stappen. En sorry: dat is inderdaad een enigszins politiek correcte uitspraak.”
Het politieke bestaan kan jachtig zijn. Hoe voorkom je dat je opgaat in de dingen van de tijd?
„Eerlijk is eerlijk: dat is lastig. Elke dag is het weer een uitdaging om niet meegesleurd te worden. Daarom probeer ik af te bakenen. Een avond in de week ben ik thuis. Ik ga twee keer naar de sportschool. En een avond schaken. En dan moet er nog voldoende tijd overblijven voor Gods Woord, mijn vriendin en mezelf.”
Houd je stille tijd?
„Ik probeer regelmatig even stil te staan. In de auto luister ik geregeld een preek. En samen met een vriend van drie huizen verderop probeer ik doordeweeks in de omgeving naar een kerkdienst te gaan.”
In welk boek ben je bezig?
„Een boek van John Bunyan waarin hij ingaat op de tekst: „Al wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.””
Wat betekent die tekst voor jou?
„God is altijd de Eerste. Hij zorgt en draagt. Hij brengt je bij Zijn Woord. Ook als je door drukte of andere dingen ervan wordt afgetrokken, kan Hij je terugbrengen. Het is een cliché, maar zoiets is niet te begrijpen, alleen te bewonderen. God is zo anders dan wij.”
Tot slot: Waar ga jij je de komende tijd voor inzetten bij de SGPJ?
„We gaan een sterk merk uitbouwen, want we kunnen nog veel meer jongeren bereiken. Ook gaan we ons richten op de kernideeën van de partij. Wat maakt dat wij van toegevoegde waarde zijn? We zijn tegen doorgeschoten individualisme, voor vrijheid van onderwijs en voor het leven.”