Geen schaakbord in de vensterbank, geen stukken op tafel. Slechts hier en daar is te zien dat in deze Rijswijkse middenwoning een bekend schaker woont. In een smalle kast staan enkele bokalen en aan de muur hangt een voor Nederlanders onleesbaar schaakdiploma. Wel zijn overal invloeden van andere culturen zichtbaar, zoals een wandkleed uit Japan, een poster uit Nepal en een klokje uit Mexico.

Het diploma aan de muur is geschreven in het Russisch. „Mijn moeder komt uit Rusland, mijn vader is een Nepalees”, verduidelijkt Anish in opmerkelijk goed Nederlands. Bedachtzaam laat hij zich op de rand van de witleren bank zakken. Achterover leunen doet hij geen moment. Anish is alert, zijn antwoorden komen vlot, trefzeker. Aan alles is te merken dat hier een snel denker aan het woord is.


Tja, schakers zijn nu eenmaal slimme jongens, toch?


Tja, schakers zijn nu eenmaal slimme jongens. Maar Anish schudt beslist zijn hoofd. „Iedereen denkt dat. Maar er zijn topspelers die echt niet zo slim zijn.” Maar intelligent moet je wel zijn, toch? Anish haalt even zijn hand door zijn gitzwarte haar. „Het is wel waar dat het IQ van schakers gemiddeld wat hoger ligt, maar echt bijzonder is dat niet hoor.”

Japan
Door het werk van zijn vader, die hydrotechnisch waterkundig specialist is, kwam Anish op zijn dertiende jaar naar Nederland. Daarvoor woonde hij vier jaar in Japan, in Rusland kwam hij ter wereld. Maar waar Anish ook was, schaken deed hij. „Mijn moeder wilde het me op mijn vijfde jaar al leren, maar dat was net iets te vroeg. Een jaar later ging het beter. Vanaf mijn zevende jaar ging ik naar een schaakschool.”

Je kunt gerust stellen dat het schaken Anish in het bloed zit. Rusland is het schaakland bij uitstek, maar ook in Nepal is het een populaire denksport. Niet vreemd dus dat de jonge schaker al snel doorgroeide en toernooien mocht spelen. In St. Petersburg werd hij lid van „een heel goede club” en kreeg hij les van enkele grootmeesters.

Voorbereiding
En nu behoort hij tot de top 10 van de wereld en is hij fulltime schaker. Van over de hele wereld komen uitnodigingen om toernooien te spelen. „Ik kom net terug uit Georgië. Het is nu even rustig, maar over een paar weken moet ik weer naar Azerbeidzjan.” Waar hij van leeft? Bescheiden glimlachend: „Van het prijzengeld kan ik goed leven.”

Schaken is op dit moment het enige dat Anish doet. Geen studie ernaast, al zou dat misschien wel kunnen. „Een goede voorbereiding op toernooien is belangrijk en daar heb je veel tijd voor nodig. Ik gebruik er de computer voor. Een programma analyseert je zet en geeft aan of dit in het verloop van het spel een juiste is.” De jonge schaker haalt zijn laptop van boven en laat het programma zien. Een simpel tweedimensionaal bord vult het halve scherm. Daarnaast staan ingewikkelde tabellen en berekeningen.

Klassiek
Voor Anish is het gesneden koek, maar een leek wordt er niet veel wijzer van. „Als je als amateur verder wilt komen, heb je een menselijke trainer nodig. Juist het menselijke inzicht is belangrijk.” Klassiek, noemt Anish deze methode. Ook hij werd op deze manier gevormd en zijn speelstijl kun je dus als zodanig omschrijven. Het voordeel daarvan? „Ten opzichte van jongens uit Amerika die zich puur om de computer richten, heb ik misschien wat meer ervaring. Ook heb ik van jongs af aan veel gelezen over schaken. Ervaring en kennis, dat zijn wel de kernwoorden.”


Een gewone partij duurt meestal tussen de 4 en 5 uur


De grootste uitdaging bij het schaken is volgens Anish niet het ver vooruit denken, zoals velen denken. Het gaat om de mogelijkheden zien en de beste kiezen. „Als ik een zet moet doen, zitten er direct tientallen mogelijkheden in mijn hoofd. Daar vallen de meeste van af, zodat er twee of drie overblijven. Daar kies ik dan de beste uit op basis van ervaring en kennis van de tegenstander.”

Een gewone partij duurt meestal tussen de 4 en 5 uur. Dat is vermoeiend. Anish houdt zich dan ook fit. „Ik sport veel en eet vitaminerijk voedsel. Als je niet fit bent, houd je het niet vol om dagen achtereen een partij van 5 uur te spelen.”

Voorbeeld
Zijn grote voorbeeld mag geen verrassing heten: de Rus Garry Kasparov. Als het over deze schaaklegende gaat, verliest Anish bijna zijn bedachtzaamheid. Hij leunt wat verder voorover op de bank. „Kasparov speelde zó agressief, zo anders dan anderen. Hij was ook de eerste die de computer ging gebruiken en zich heel diep voorbereidde. Ja, hij was zijn tijd ver vooruit.”

Een leven zonder schaken? Anish kan het zich niet voorstellen. „Zoals een professor zich verdiept in een onderzoek, zo doe ik dat met schaken. Ik ben er elke dag mee bezig, het is mijn beroep.” Een andere studie zit er misschien nog wel in. „ Psychologie, geschiedenis of een taal. In ieder geval iets dat niet met schaken te maken heeft.” Maar voorlopig is Anish nog niet klaar met de denksport. Met een van zijn zeldzame grijnzen zegt hij: „Eerst nummer één van de wereld worden.” Om zich direct te verontschuldigen: „Dat wil toch iedereen die ergens goed in is?”

Puntuit sprak in maart dit jaar met Anish Giri voor een artikel in het familiemagazine Terdege, dat in april verscheen. Hieronder het complete interview, naar aanleiding van het nieuws dat Anish mee mag doen aan het zogeheten kandidatentoernooi.