„De eerste maanden van mijn eerste studiejaar vond ik heftig”, zegt Arjan. Hij is net begonnen aan zijn tweede jaar biomedische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. „De vrije moraal die ik tegenkwam op de universiteit staat mijlenver af van de christelijke moraal waarmee ik ben opgevoed. Ik was soms ondersteboven van de verhalen die ik hoorde. Het kostte me tijd om die cultuurshock te verwerken.”

Annerieke is al langer bekend met het studentenleven. Zij heeft vijf studiejaren op haar naam staan en is nu gestart met het eerste jaar van haar master international crimes, conflict en criminology aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „Christenen zijn geneigd de overgang van school naar universiteit als een grote stap te zien. Omdat je vanuit je beschermde christelijke wereldje in „de echte wereld” komt. Die zienswijze maakte de stap voor mij spannend.”

De overgang viel uiteindelijk mee, ervoer Annerieke. „Na een paar maanden realiseerde ik me dat ik op de universiteit als christen makkelijk werd geaccepteerd. Vanuit het idee: Fijn dat jij dat zo mag ervaren, ook al zie ik het anders.” Arjan herkent die houding. „Soms is het juist door de acceptatie moeilijk om uit te komen voor je geloof, omdat alles goed is als je je er goed bij voelt. „Ieder z’n ding”, zoals dan al snel wordt gezegd.”

Prullenbak

De twee Nieuwpoorters proberen op de universiteit hun christen-zijn te uiten. Arjan bidt voor zijn eten en reageert als er wordt gevloekt. Annerieke draagt een kruisje en probeert haar identiteit te laten zien in haar gedrag. „Het doorgeven van Gods liefde zie ik in de extra dingen die je doet: even dat papiertje in de prullenbak gooien, iemand erop wijzen dat zijn of haar tas openstaat of helpen opruimen bij een werkgroep. Verder ga ik het gesprek niet uit de weg. Het is belangrijk om getuige te zijn van Christus.”

Voordat Arjan zijn studie begon, was hij bang dat het studentenleven hem weg zou trekken bij het geloof. Het tegendeel bleek waar. „Zeker aan het begin van het afgelopen studiejaar had mijn studie een positieve invloed op mijn geloofsleven. Eén ding werd mij duidelijk: de bodemloze leegte van de wereld. Dat brengt me uiteindelijk steeds weer terug bij het rustpunt van het leven: het kruis. Het studentenleven houdt me dagelijks mijn belijdenistekst voor: Mijn zoon, geef mij uw hart”” (Spreuken 23:26).

Voor Annerieke was het begin van haar studententijd een tijd van veel vragen. „Ik ben me gaan afvragen waar ik nu voor sta. Wat is de waarheid? Waarom geloven andere mensen anders? Of zelfs niet? Waarom geloof ik en wat houdt mijn geloof in? Je moet zelf gaan nadenken en je standpunten Bijbels gaan onderbouwen. In die zin heeft mijn studententijd het geloof voor mij persoonlijk gemaakt.”

Arjan en Annerieke zijn beiden lid van de christelijke gereformeerde kerk in Nieuwpoort. Arjan ervaart veel steun van de kerkenraad en van gemeenteleden. „Met enige regelmaat wordt me gevraagd hoe het in Utrecht is, of ontstaan er gesprekken over moeilijke medische onderwerpen. Dat ervaar ik als warme steun en betrokkenheid.”

Leesplannen

De kerkelijke gemeente is ook voor het geestelijke leven van de jongeren een steun in de rug. Annerieke: „In de kerkdiensten word ik toegerust voor de aankomende week. Daarnaast hebben wij een leuke jeugdvereniging en vriendengroep. We delen met elkaar veel over het geloof. We lezen met elkaar de leesplannen op de Bijbelapp, we bidden voor elkaar en ik deel muzieknummers met anderen. Ook dat geeft steun aan mijn geloofsleven.”

„De vaste grond die ik mag hebben, vind ik in Gods Woord en in God Zelf”, zegt Arjan. „Als Hij mij niet had vastgehouden tijdens het afgelopen jaar, was ik weggezonken. Hij heeft mij geleerd dat geloof dat is voorzien van een bezittelijk voornaamwoord, „mijn geloof”, geen vast geloof is. De kerkelijke gemeente is belangrijk, juist om Gods Woord en daarin God Zelf steeds meer te leren kennen.”