Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Voor het einde van de maand moet hij 21.000 euro bij elkaar hebben om mee te mogen met het schip. „Een risico? Misschien, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt.”
De Nieuwlander groeide op een boerenbedrijf op, maar kwam na zijn studie terecht in de technische sector. Zes jaar lang werkte hij op een onderzeeër van de Koninklijke Marine. Daarna keerde hij terug naar zijn geboortedorp en deed in binnen- en buitenland ervaring op als servicemonteur van Caterpillar, een bouwer van zware machines voor de weg- en waterbouw.
Totdat een indringend gesprek zijn leven op z’n kop zette. „Afgelopen zomer voerde ik een klus uit met een collega. Hij is niet christelijk, ik ben kerkelijk opgevoed en ben vanaf mijn zeventiende jaar bewust met het geloof bezig. We raakten aan de praat. Hij stelde vragen waarop ik niet altijd antwoord op wist, maar die me wel aan het denken zetten. Over mijn leven en de zin daarvan. Ik stelde me de vraag: Wat wil God met mijn leven?”, vertelt de Nieuwlander, die is aangesloten bij de Baptistengemeente Rivierenland in Vianen. Het antwoord was duidelijk. „Ik ben 30 jaar en heb echt het idee dat God tegen mij zegt: „Nu kan Ik je gebruiken.” Ik geloof vast dat mijn leven geleid wordt en ik tot nu toe gevormd ben om dit werk te gaan doen.”
Vandaar dat hij zich bij Operatie Mobilisatie aanmeldde om twee jaar aan de slag te gaan op de Logos Hope. De opvarenden van het schip bieden overal waar ze komen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika ontwikkelingshulp, zoals het bouwen en opknappen van huizen, scholen en waterputten. „Bovendien beschikken de bemanningsleden over een grote bibliotheek en verkondigen ze het Evangelie.”
Kooij ziet het als een roeping om op de Logos aan het werk te gaan. „Het is mijn verlangen hoop te bieden aan mensen die die nodig hebben. Daarnaast is mijn technische kennis goed bruikbaar om het schip varende te houden. Deze combinatie zorgt ervoor dat ik alle gaven en talenten die ik van God heb gekregen, kan inzetten.”
De Nieuwlander heeft zich aangemeld en inmiddels gesprekken gevoerd en tests ondergaan. Ook krijgt hij in Maleisië een trainingsprogramma aangeboden over het leven op zee. „Het is de bedoeling dat ik in maart aan boord ga. Ik kan niet wachten om aan de slag te gaan.”
Ondanks zijn enthousiasme is het nog de vraag of Kooij straks écht het ruime sop kiest. „Ik krijg geen salaris, het kost geld om mee te mogen. Ik moet leven van giften. Het is lastig om afhankelijk te zijn.”
Bovendien een flinke financiële uitdaging. De komende twee jaar moet hij 25 keer 1042 euro inzamelen voor vliegreis, kost en inwoning, de bijdragen aan het schip en verzekeringen. Eind november moet 80 procent van dat geld binnen zijn of in ieder geval zijn toegezegd, anders mag hij niet mee.
Vandaar dat de inwoner van Nieuwland familie, vrienden, kennissen en mogelijke sponsors benadert voor steun. Hij wordt daarbij geholpen door een thuisfrontcommissie die onder meer oude telefoons en computers inzamelt om op die manier geld op te halen. „Ik weet het zeker: dit is de weg die de Heere met mij wil gaan. Daarom heb ik er vertrouwen in dat het goed komt. Natuurlijk is 20.000 euro veel geld, maar als 100 mensen een tientje per maand schenken, ben ik al aardig op weg.”