In gedachten stel ik je vraag aan de opstellers van de belijdenisgeschriften. Guido de Brès, vindt u uw Nederlandse Geloofsbelijdenis niet te belangrijk? Hebt u niet genoeg aan uw Bijbel? Het antwoord is voor hem niet moeilijk. „Geen enkel geschrift van mensen mag je gelijkstellen aan de goddelijke geschriften”, zo leert De Brès ons in artikel 7. En, Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus, welke plaats heeft jullie Heidelbergse Catechismus ten opzichte van de Bijbel? „We vragen geen geloof in onze catechismus”, zo hoor ik hen zeggen in antwoord 21 „maar geloof dat alles waarachtig is wat God in Zijn Woord openbaart.” En u, opstellers van de Dordtse Leerregels, is alleen de Bijbel voor u genoeg? „Zeker”, antwoorden ze, „Bij het begin van de synode legden we er zelfs een eed op af. Alles wat we zeggen moet naar de regel van Gods Woord zijn, schreven we in de voorrede.”
De belijdenisgeschriften zien zichzelf dus niet op dezelfde hoogte als de Bijbel staan. Ze staan eronder. Tegelijkertijd zijn ze volledig op de Bijbel gefundeerd. Juist daarom zijn de belijdenisgeschriften belangrijk. Ze geven een samenvatting van de belangrijkste punten van de Bijbel, met een schat aan teksten over bijvoorbeeld het geloof, de schepping, de kerk, de sacramenten. Zo leiden ze je steeds naar de Bijbel.
De belijdenisgeschriften zijn een soort handleiding om de Bijbel te lezen. Zo heeft de kerk deze geschriften aanvaard. Daarom hebben ze ook gezag. Voor mij en voor jou.
Ja maar, zeg je, ik kan toch ook zonder die handleiding de Bijbel lezen? Gewoon lezen wat er staat. Weet je dat veel mensen dit dachten? Ze lazen de Bijbel ‘gewoon’ en legden Gods Woord finaal verkeerd uit.
Dat komt doordat ons verstand verduisterd is. Ons zondige hart leest in de Bijbel graag wat het wíl lezen. De Bijbel leg je het liefst uit vanuit je eigen gevoel, wensen of ideeën. Maar zo vinden we onszelf te belangrijk. We kunnen beter eerst luisteren naar wat anderen zeiden. En onze gedachten toetsen, bijvoorbeeld aan de rijke inhoud van de belijdenisgeschriften.
Aanvaardde iedereen maar de waarde en het gezag van de belijdenisgeschriften. Er zou minder verwarring zijn over de Bijbel, meer eenheid onder christenen. Juist in onze verwarde tijd zou dat voor jou, beste jongere, heel welkom zijn.