Wordt de kloof tussen jou als christen en je ongelovige buurman in de toekomst groter of kleiner?
Minne: „Als christenen willen we ons leven inrichten in lijn met waarden die in de Bijbel zijn geopenbaard. Die basis delen we steeds minder met de rest van de maatschappij.”
Ds. T.A. Bakker: „Het zou goed zijn als de verschillen groeiden. Ik heb juist het idee dat we als gereformeerde gezindte cultureel een forse inhaalslag maken. We kijken naar de films en beluisteren de muziek van deze tijd.”
Minne: „In Nunspeet hadden we met corona best wat begrafenissen. Mijn vader zette in de bouwput gewoon de overlijdenspreek aan. Zijn collega’s luisterden vol eerbied naar een preek die ze vast niet helemaal hebben begrepen.”
Coen: „Je hoeft niks toe te voegen aan het Evangelie. Dat is de grote kracht. Maar dat geloven we eigenlijk niet, hè? We trappen al snel in de valkuil dat we de kerk aantrekkelijk willen maken voor andere mensen.”
Hoe blijf je in de toekomst in contact met mensen die anders of niet geloven?
Elise: „In het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos vroegen mensen me wat ik daar deed. Waarom ik niet een paar kilometer verderop met een kokosnoot op het strand zat. Ik zei: „Ik weet het ook niet, maar God zoekt mensen zoals jullie op.”
Ds. T. A. Bakker: „In antwoord 86 van de Heidelbergse Catechismus staat dat Christus ons vernieuwt naar Zijn beeld. Als derde aspect daarvan staat dat door onze wandel onze naaste voor Christus wordt gewonnen. We moeten eraan wennen dat we uit de toon vallen. En met elkaar een contrastgemeenschap vormen.”
Len-Marie: „Als we als kerk een koud bouwwerk zijn met vormen en regels, doen we iets heel erg verkeerd. Dan zijn we doods geworden.”
Coen: „Je kunt twee groepen jongeren tegenwoordig heel goed uit elkaar houden. De ene groep gaat met de wereld mee. Aan de andere kant zie ik ook een tegenbeweging. Jongeren gaan vaker Bijbelstudies doen. Duiken met elkaar in het Woord.”
Elise: „Er valt steeds duidelijker een scheiding tussen mensen die willen leven als christen en degenen die dat niet willen.”
Hoe word of blijf je als kerk de contrastgemeenschap waar jullie over spreken?
Coen: „We moeten niet langer bang zijn om buiten de boot te vallen. We willen er zó graag bij horen.”
Ds. T. A. Bakker: „Daarbij komt dat we totaal naar het verkeerde geneigd zijn. Ons hart wil dezelfde kant op als alle onkerkelijken. Dat is een voortdurend gevecht met onszelf.”
Len-Marie: „Het past in onze tijd om de Waarheid te relativeren en de scherpe kantjes van Gods Woord af te halen.”
Coen: „Als je dat doet, krijgt het Woord steeds minder gezag. En wat is dan je richtsnoer?”
Minne: „In de geloofsbelijdenis van Athanasius staat: wie dit en dat niet gelooft, kan niet zalig worden.”
Coen: „Zo radicaal willen we de boodschap niet brengen. Daar trekken we geen mensen mee.”
Gert Jan: „Dogmatisch en theoretisch denken we prima in Schrift en belijdenissen geworteld te zijn. Maar of we onze dagelijkse geloofspraktijk op orde hebben, dat vraag ik me af.”
Ds. T. A. Bakker: „Ik wil graag in contact zijn met de onkerkelijke mensen in Nieuwe-Tonge. Eens fietste ik samen op met een vrouw uit het dorp. Ik vertelde dat ik predikant was. Ze zei dat ze niet naar de kerk ging. Ik wilde vriendelijk zijn en flapte eruit: „Dat is niet erg, hoor.” Ik heb me daar later zo voor geschaamd. Ik heb mijn Heiland verloochend. Want Hij wil ook door haar worden gediend.”
Is de Nederlandse kerk van de toekomst meer missionair?
Coen: „Ik hoop het wel. We moeten onszelf verloochenen, ons kruis opnemen en Jezus volgen.”
Len-Marie: „En de radicale boodschap niet opgeven.”
Coen: „Een predikant in Amerika moest zijn kerk sluiten vanwege corona. Terwijl theaters en bioscopen wel open mochten blijven. Hij zei: Christus is het hoofd van de kerk. Niet de overheid. Onze deuren blijven open.”
Ds. T.A. Bakker. „Scherp zijn is geen doel op zich. We zijn geen club die extreme uitspraken wil doen om aandacht te krijgen. Maar als we geworteld zijn in het Woord, kunnen we niet anders dan dat Woord naspreken.”
Coen: „Net als Luther. Hij zei volgens de overleveringen: Hier sta ik, ik kan niet anders.”
Minne: „Misschien moeten we meer het hoofd omhoog heffen, het hart naar boven.”