Op de achtergrond hoor ik zachte muziek en naast mij staat een dampende kop koffie. Uitgeput kwamen we vanmiddag aan in Lagos waarvandaan we morgen weer richting Nederland zullen vliegen. We hebben een week achter de rug met een programma dat niet voller gepland kon worden en waarbij wachten geen probleem moest zijn. Ik probeer terug te spoelen in de film die door mijn hoofd opgenomen is de afgelopen week. Mijn ogen vallen dicht en ik denk nog eens terug aan al die hartbrekende ontmoetingen…
Ziekenhuizen bezoeken
Het is maandagochtend 8.00 uur plaatselijke tijd en we zitten aan ons ontbijt. Over een uur hopen we te vertrekken. Vandaag staat er ons een lange en zware dag te wachten. We gaan namelijk ziekenhuizen bezoeken waarin slachtoffers liggen van de Boko Haram en andere extremistische moslimgroeperingen in de omgeving. We rijden richting het eerste ziekenhuis waarbij we ons weer tussen het bizarre verkeer begeven van de stad. Het is voor ons elke keer weer een groot wonder dat we veilig aankomen op onze bestemming, maar hier schijnt het voor de meeste mensen heel gewoon te zijn. Na enige tijd draaien we de zanderige parkeerplaats op van een ziekenhuis. Overal zien we mensen. Donkere vrouwen met, daar fel tegen afstekende, witte pakjes. Tuiniers die proberen een heg te knippen, waarbij precisie niet belangrijk lijkt te zijn.
De andere duizend Nigerianen die we tegenkomen zullen wel bezoekers en patiënten zijn. Als eerste lopen we naar een klein gebouwtje waarop ik een bordje kan onderscheiden met de tekst: ‘administration’. Eenmaal binnengekomen wennen mijn ogen al snel aan het donker en onderscheid ik verschillende gangen waarbij dokters en zusters heen en weer lopen. We lopen een wachtkamer in waarna we al snel geroepen worden door de directeur van het ziekenhuis. Na ons welkom geheten te hebben vraagt hij ons om plaats te nemen op de daarvoor bestemde banken en stoelen. Boven zijn bureau pronkt het hoofd van de president. Hij zal wel blij zijn met de leider van zijn volk. Hij legt ons uit wat ze de afgelopen tijd gedaan hebben in het ziekenhuis en al snel staan we buiten met de opmerking dat we maar gewoon bij de patiënten moeten gaan kijken. We krijgen een dokter toegewezen waar we vervolgens in colonne achteraan lopen.
We bezoeken de eerste patient en al snel wordt ons duidelijk hoe groot de gevolgen van de Boko Haram hier zijn. We ontmoeten het ene na het andere slachtoffer waarbij het ene door het hoofd is geschoten en de ander door manchetten bewerkt. Woorden schieten hierbij te kort bij het opschrijven van de ellende die deze mensen hebben meegemaakt. Ik zie een blik in hun ogen die niet te verklaren is. Het raakt mij enorm en de verhalen gaan mij aan het hart. We brengen hen de bemoedigingen vanuit Nederland en bidden met hen en voor hen. We laten de slachtoffers achter met al hun verhalen maar we mogen er zeker van zijn dat ze in Gods handen zijn.
Protheses
Na deze intensieve ontmoetingen in de ziekenhuizen nemen we een kijkje bij het kantoor van de zusterorganisatie van de SDOK hier in Jos. We komen aan op een groot terrein waarbij we langs alle kanten verschillende gebouwtjes zien staan. We lopen het centrale gebouw in wat het kantoor blijkt te zijn. We ontmoeten de directeur van de organisatie en nog verschillende andere medewerkers. Een van onze gidsen stelt voor een rondleiding te doen over het terrein. Al springend over een aantal grote plassen regen door het noodweer van de afgelopen nacht bereiken we de overkant van het terrein. We lopen de werkplaats van onze broeder Gabriël binnen. Het eerste wat ons opvalt is de jongen die bij de ingang op een stoel zit. Gabriël stelt hem voor en vertelt met trots op zijn gezicht: „Dit is Noah en hij is mijn eerste patiënt waarvan twee benen geamputeerd zijn.” Gabriël heeft namelijk een werkplaats voor protheses waarvoor hij cursussen gevolgd heeft in Amerika, zo verteld hij aan ons. Nadat Gabriël ons verteld heeft hoe hij de protheses maakt en hoeveel patiënten hij al wel niet geholpen heeft, maken we nog wat foto’s samen en delen we bemoedigingen met Noah.
Na het bezoek aan Raphael steken we het terrein weer over en bezoeken we een naaischool voor vrouwen. Als we binnenkomen krijgen de vrouwen net les in hoe ze een mooi kledingstuk in elkaar kunnen naaien met de naaimachine. Over de zaal zijn in rijen verschillende oude naaimachines opgesteld waar de vrouwen hun lessen krijgen. Ik heb veel respect voor ze, want ik zou niet weten hoe ze het allemaal voor elkaar krijgen. Ook hier willen we wat bemoedigingen uit Nederland uitdelen en al snel blijkt dat we hier de kaarten wel kwijt kunnen. Gretige handen graaien naar de kaarten als we deze uitdelen. We proeven hier hun honger naar bemoediging van hun medebroeders en -zusters uit Nederland.
Na deze vrouwen bezoeken we nog de computerlessen, waarbij jongeren leren omgaan met computers en typlessen krijgen. Ook hier brengen we de bemoedigingen over en spreken we met de jongeren.
Na deze ontmoeting nemen we afscheid op het kantoor om vervolgens weer richting ons hotel te vertrekken.
Ik open mijn ogen en ik voel deze intensieve dag nog op mijn schouders drukken. Verhalen die niet te beschrijven zijn, hebben ons gepasseerd. Ondertussen is mijn reisgenoot naast me komen zitten al lezend in zijn Bijbel. Ik vraag hem wat hij leest: „1 Johannes 4,” antwoord hij. „En waarom dat gedeelte?” vraag ik daarop. „Omdat Zijn liefde mij steeds weer raakt na al deze ontmoetingen en getuigenissen.” Ik denk nog eens terug aan wat een wat de slachtoffers zei: „Gods liefde en vergevingsgezindheid richting mij maakt dat ik niet anders kan dan mijn vijanden lief te hebben en te vergeven.” Met deze getuigenis in mijn gedachten sluit ik mijn laptop.