Op de stoffige straten zie ik prachtige gekleurde jurken voorbij komen, de vrouwen hebben zich mooi gemaakt om naar de kerkdienst te gaan. Met wiegende heupen lopen ze voorbij onze auto. De mannen netjes gekleed en kinderen die lachend achter elkaar aanrennen. Met een Bijbel geklemd onder hun arm zijn ze onderweg. Ik glimlach, omdat ik ergens het straatbeeld van Nederland herken; mensen die uit alle huisjes naar de kerk lopen om daar Gods woord te horen, of zoals ze het hier zeggen: “The place where we worship God.” Ik zie mensen bij de kerk staan en meeklappen met de muziek die uit het kleine stenen gebouwtje met golfplaten komt.
We stappen uit bij het kerkje van Habila. We nemen plaats op de stoeltjes waar ‘God bless’ op staat. Het kerkkoor zet in en uit de mond van de acht vrouwen en vier mannen klinkt een schitterend meerstemmig: “Hosanna, hosanna, blessed is He that cometh in the Name of the Lord!”
De liederen en de lofgezangen stijgen op: ‘What a friend we have in Jesus’ en ‘Our God is an awesome God, He reigns’. De Nigeriaanse christenen bewegen mee op de maat van de muziek.
De man die voorgaat begint te spreken: “Goodmorning saints!”. Hij heeft het over de grootheid van God, vanuit psalm 139. Ondertussen valt even de stroom uit, maar de beste man lijkt er geen last van te hebben en spreekt gewoon door totdat de microfoon het weer doet. “Waar twee of drie in Zijn naam samen komen is Hij in het midden; Hij is hier!” De donkere ogen kijken verblijd de zaal rond. “Walk and enjoy to serve God!” Hij drukt de mensen op het hart dat de kracht uiteindelijk niet in het gebed ligt, maar dat de kracht in de machtige grootheid van de Schepper van dit heelal ligt. De collecte wordt hier letterlijk vreugdevol gegeven. Dansend komen ze naar voren om hun liefdesgave te geven.
We stappen in de auto en gaan richting het huis waar Habila met zijn gezin woont. Het lijkt soms nog wat onwerkelijk en ik moet me telkens weer opnieuw realiseren dat het de werkelijkheid is waarin ik nu leef. Ik denk aan de keren dat ik zijn verhaal zag op een filmpje en de keren dat ik hem zag op de actiedag en in een kerk in Nederland. En nu stap ik over de drempel van zijn eigen huis heen. Voor zijn huis hangt het vol met broeken, doeken en t-shirts, die aan het drogen zijn.
Als we uiteindelijk allemaal plaats hebben genomen op de twee banken en -stoelen die in het kleine huisje staan haal ik een overbekende Intertoys-tas tevoorschijn. De kinderen van Habila, David en Gladys, kijken me nieuwsgierig aan. De bellenblaas is al snel uitgevonden en de bellen vol regenboogkleuren en de schaterlachjes van Gladys vullen het huisje. Ik zie de twee ouders liefdevol toe kijken. We delen bemoedigingen uit. Zo ook de bemoediging die ik samen met vijf andere mensen mocht maken. Een raar moment, om de mensen die ik ken, op het schermpje in het huis van Habila te zien. Ik zie Vivian, zijn vrouw, aandachtig kijken. Af en toe maakt ze fluisterend een Bijbeltekst af: “…do not lean on your own understandings.”. Zodra dominee van de Weg in beeld komt, springt Habila op en loopt naar een stapeltje boeken en zegt: “Die man heb ik gezien, daar heb ik deze boeken van gekregen!” Aan het eind van het filmpje klinkt de Apostolische geloofsbelijdenis door het kleine huisje. Ik hoor niet alleen de stemmen van de mensen uit Nederland die het uit hebben gesproken, maar ook de stemmen van Vivian en Habila: “I believe in God our Father and in Jesus Christ His only Son…”
Vivian zegt met een vastberaden glimlach: “We must show them that we believe in the most high God and we have to show them the light!”. Ook Habila bemoedigt ons, met de woorden: “Stay, keep standing!”
Aan het eind van de de middag vertrekken we richting een ander gedeelte in Jos. Daar waar universitaire studenten een ‘prayer meeting’ hebben. We komen binnen onder luid gezang. We worden weer voorgesteld voor de groep en er wordt weer geklapt voor onze komst. Terwijl ik vooraan sta zie ik de donkere glimlachende gezichten van de studenten die mijn leeftijd hebben en die elke week samenkomen om Zijn aangezicht te zoeken, Zijn woord te onderzoeken en om Hem groot te maken. Overal ter wereld zet God jongeren over in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
Dit doortrekt de hele ontmoeting. Aan het eind praten we nog door met verschillende studenten. Het valt me op dat ze erg geïnteresseerd zijn in de kerk van Nederland: “Hoe zou jouw kerk zijn als er vervolging zou komen?’”. Ik zwijg, weet even niet goed wat ik zeggen moet, want ergens weet ik het antwoord niet. Of misschien juist heel goed… “Eh, ik denk dat de kerk dan gezuiverd wordt.” “De ongelovigen gaan dan niet meer naar de kerk en de gelovige blijven over.’” Ik zie ze nadenken. “Er zitten mensen in de kerk die Jezus elke keer weer afwijzen, maar toch in de kerk blijven zitten.” De bruine ogen kijken me verbaasd aan. “Zegt jullie dominee daar dan niets van?!” Ik glimlach een beetje weemoedig en zeg: “Jawel, vaak genoeg, maar mensen kunnen hun hart verharden, terwijl er in Gods woord geschreven staat: “Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet.’”.
Ik word op mijn rug getikt en kijk in het grijnzende gezicht van Gideon, de man die ons overal naar toe rijdt tijdens ons verblijf: “You have to play the piano!” En vooruit; daar ga ik. We beginnen met ’Amazing grace’. Gideon zet in met zijn schitterende stem. De andere mannen zingen mee en ik grijns van oor tot oor. Muziek verbindt. God verbindt. Genade verbindt. Dan plotseling zet David een ander lied in: “When we all get to heaven, what a day of rejoicing that will be, when we all see Jesus, we’ll sing and shout the victory.” Ik kijk verwonderd op van de pianotoetsen en begin het lied mee te zingen, wat diezelfde ochtend door mijn hoofd zong. We zingen. Verschillende huidskleuren, dezelfde harten. Verschillende culturen, hetzelfde uitzicht.
Ik zit bij Gideon in de auto. Gideon, de man die zijn leven waagt om slachtoffers van het geweld van onder meer Boko Haram op te halen en ze naar het ziekenhuis te brengen. Ik kijk naast me en zie zijn ogen gefocust op de weg. Dezelfde ogen die verschrikkelijke verwondingen hebben gezien. De oren die verschrikkelijke verhalen hebben gehoord. Ik vraag hem waarom hij het lied ‘When we all get to heaven’ zo mooi vindt. Ik zie hem zijn witte tanden bloot lachen. “Als ik dat zing dan ben ik even niet op deze aarde, maar tilt het mij erbovenuit.”. Soms, als ik zoveel van de dood zie, geeft dit mij weer hoop en kracht.”
Ik besef het weer: christenen hebben heimwee en proberen zich door de strijd heen te slaan. Elke dag weer het kruis opnemen. Een van de christenvrouwen, die we in de afgelopen dagen ontmoet hebben, zei: “Ik zal jullie weerzien, hier of in de hemel!”. “Dan zullen we dezelfde huidskleur hebben en dezelfde taal spreken.” Ik zie er tegenop om afscheid te nemen van de christenen, die we hier hebben ontmoet. De verbondenheid, dienstbaarheid en liefde zijn voelbaar. Maar ook al moet ik terug naar Nederland en zullen zij in Nigeria blijven, diep in mijn hart weet ik dat christenen altijd tegen elkaar kunnen zeggen: “Tot ziens”. Op een dag komt Christus om Zijn bruid te halen. Vanuit Nederland en Nigeria. Dan komen ze Thuis en zullen ze onderdeel zijn van de schare die niemand tellen kan. Zonder vervolging, zonder pijn, zonder zonden. What a day of rejoicing that will be!
Sing the wondrous love of Jesus,
Sing His mercy and His grace;
In the mansions bright and blessed
He’ll prepare for us a place.
When we all get to heaven,
What a day of rejoicing that will be!
When we all see Jesus,
We’ll sing and shout the victory!