Ze woont bij haar ouders, in een groot huis in het zuidoosten van Tbilisi. Mari’s vader heeft een aantal jaren geleden vier vingers verloren door een auto-ongeluk. Nu werkt hij als chauffeur voor dokters die buiten de Georgische hoofdstad wonen. 

In de buurt waar Mari woont, staat het ministerie van Binnenlandse Zaken. „Er is daardoor veel politie aanwezig in onze buurt, wat zorgt voor veiligheid en rust.”

Mari en haar familie hebben het uit­stekend naar hun zin in de buurt waarin ze wonen. Ze hebben goed contact met de buren. Dat blijkt ook uit de feestjes die georganiseerd worden. „We delen onze tuin met verschillende buren. Vaak eten we daar wat samen. Dat zorgt natuurlijk voor het nodige lawaai; vandaar dat we ons soort tuinen Italiaanse tuinen noemen.”

Om de drukte van de stad te ontvluchten, zoekt Mari soms haar ontspanning in die tuin. „Ik vind het heerlijk om er te tuinieren; daar geniet ik echt van.”

Ruzie
De Georgische vindt dat er veel moet veranderen aan haar stad. „Er zijn honderden straathonden en -katten. Ook ligt er veel vuilnis, is er weinig werkgelegenheid en heeft Tbilisi slechte wegen. Politici maken onderling echter veel ruzie over wie de macht heeft, waardoor dit soort problemen niet wordt aangepakt.”

Maar Mari heeft goede hoop voor de toekomst. „Er was laatst een ramp gebeurd in Tbilisi. Een grote overstroming kostte meer dan vijftien mensen het leven en maakte vele anderen dakloos. Wij als jongeren van Tbilisi gingen toen naar het rampgebied om te helpen. Christenen werkten samen met niet-christenen, en moslims gingen aan de slag naast joden. Dat zouden politici eigenlijk ook moeten doen. Minder aan zichzelf denken, en meer aan het algemene belang van Georgië.”

In Georgië word je als orthodoxe christen geboren. Maar Mari gaat niet naar de kerk. „Vroeger moest ik mee met mijn ouders. Dat vond ik toen best leuk, met al die mooie iconen en beelden in de kerk. Maar toen ik ouder werd, begon ik een hekel te krijgen aan alle regeltjes. Ik geloof niet dat het belangrijk is om regels als niet-roken of -drinken te volgen. Ik denk dat het er vooral om gaat hoe je andere mensen behandelt. De Tien Geboden zie ik daarom meer als richtlijnen.”

Nederland
Mari is afgestudeerd in toerisme en volgt Nederlands als extra vak. „Helaas ligt het werk hier niet voor het oprapen. Ik ben dan ook blij dat ik een baantje heb in een chocoladewinkel. Daar werk ik zes dagen in de week. Tot vorig jaar werkte ik twaalf uur per dag voor ongeveer 4 euro. Gelukkig heb ik nu een betere baan, waarmee ik 20 euro per dag verdien. Dit geld probeer ik te sparen. In augustus ga ik namelijk naar Nederland voor school, dan komt dat goed van pas.”

De studente vindt Nederland al van jongs af aan een interessant land. „Er wonen heel veel mensen, veel meer dan in Georgië, terwijl het land een stuk kleiner is. En natuurlijk zijn al die fietsen erg bijzonder. Nederland is het enige land waar elke in­woner minstens één fiets bezit.”

Er volgt een waslijst aan verschillen als Mari Georgië en Nederland met elkaar vergelijkt. De wegen, het drugsbeleid en de gastvrijheid. Daarnaast hebben ze in Georgië een uitdrukking die lijkt op een Nederlands gezegde: ”Beter een goede buur dan een ver familielid”. „De band met je buren is erg sterk in Georgië. Je gaat bij elkaar op de koffie, viert elkaars verjaardagen en let op elkaar. Als je een dag niets hebt gehoord, ga je even kijken of alles nog wel goed gaat met je buren. Dat is heel normaal.”

>>puntuit.nl/mediareis voor eerdere afleveringen.