De werkloosheid is hoog in Kosovo, een piepjong Europees land. Daarom woont de student aan de University of Pristina met een groot deel van zijn familie in één huis. „Het is hier gebruikelijk om met grote families bij elkaar te wonen. Op deze manier kunnen we allemaal voor elkaar zorgen. Familie is het belangrijkste in ons leven.”
Volgens Berat is de huidige Kosovaarse regering verantwoordelijk voor de hoge werkloosheid in het land. „Er is een heel slecht economisch beleid, bijna vergelijkbaar met de tijd voor de Kosovo-oorlog, die in 1998 begon. De mensen hier zien steeds minder mogelijkheden om wat van hun toekomst te maken. Daarom vertrekken er de laatste tijd zo veel naar het buitenland.”
Vredelievend
Zelf ziet hij wel toekomst in Kosovo. Hij is van de ”netwerkgeneratie”, en wil daar graag zijn voordeel mee doen. „Ik hoop mijn opleiding snel af te ronden, zodat ik bij een mooi bedrijf kan gaan werken. Ik vind het leuk om in contact te staan met mensen en hoop dat ik bij een bedrijf terechtkom waar ik mijn netwerkcapaciteiten kwijt kan.” Glimlachend: „Manager networking lijkt me wel wat.”
Net zoals 90 procent van de Kosovaarse bevolking is Berat moslim. Wat opvalt is het gematigde karakter van de islam in het land. Kosovaren kleden zich westers, en hoofddoekjes zijn eerder uitzondering dan regel. Slechts de oproep tot het avondgebed van de imam die door de straten schalt, doet je realiseren dat de islam hier de belangrijkste religie is. Hoe kan dat? „Er zijn veel mensen die hun geloof niet praktiseren. Ik ga ook niet elke week naar de moskee.” Maar hoe is het mogelijk dat christenen en moslims hier relatief vredelievend met elkaar omgaan? „Dat is zo gegroeid in de Kosovo-oorlog. Toen hadden we elkaar nodig en keken we niet naar het verschil in religie. We vochten samen voor Kosovo, ongeacht welke achtergrond je had.”
Oorlog
De Albanese Berat was nog maar een jaar of negen toen de oorlog begon. „Veel mensen verlieten het land. Ik ben met mijn familie naar Spanje gevlucht. Toen we na zeven maanden terugkwamen, stond ons huis er gelukkig nog. De Serven zijn naar mijn mening schuldig aan alle ellende van die tijd. Kosovo was al jarenlang autonoom, maar zij konden dat niet accepteren.”
De oorlog wakkerde een nationalistische trots aan die ook Berat in zich heeft. Hij houdt van zijn land. „Iedereen is hier vriendelijk voor elkaar. Als er gasten zijn, proberen we het die zo goed mogelijk naar de zin te maken.”
De bevolking van Kosovo bestaat voor 90 procent uit etnische Albanezen. De overige 10 procent is voornamelijk Servisch. De groepen botsen nog regelmatig. „Zij willen maar niet begrijpen dat wij autonoom zijn. Er heerst een klassiek nationalisme en chauvinisme onder de Serven. Dat is het grote probleem.”
Berat denkt niet dat er daarvoor in de nabije toekomst een oplossing komt. „Als Servië tot de Europese Unie toe wil treden, moet het Kosovo accepteren als land, maar dat zal het nooit doen. Onmogelijk.”
Zelf is hij op zoek naar een goede toekomst voor zichzelf en zijn familie. „Over een paar weken heb ik examens aan de universiteit en als ik die haal, heb ik mijn opleiding afgerond. Dan hoop ik een goede baan te vinden, zodat ik mijn familie kan helpen. Het liefst hier in Kosovo, want hier ligt mijn hart.”
Journalistiekstudenten van de Christelijke Hogeschool Ede zijn in juni op mediareis geweest naar verschillende landen. Zij schrijven deze zomer elke week een portret van een jongere uit het land dat ze bezocht hebben. Klik hier voor het dossier.