Onderwijl de biologen onder mijn leerlingen bezig zijn met het centraal examen, krijgt dit verhaal vorm. Ook Jarno is aan het werk. Hij is het die mij vanmorgen inseinde dat er iets voor de krant moest worden geschreven. „Het moet zo snel mogelijk”, fluisterde hij nog tijdens het examen, toen ik hem in het tempo van een surveillant passeerde. Nu word ik er door een conciërge op gewezen dat er een bioloog met de vinger omhoog zit. Blijkt haar kladblaadje op de grond te liggen en vraagt ze mij of ik het op wil rapen. Maar ik ben toch geen conciërge! Geen wonder dat de leerlingen op die manier zeggen dat ik er altijd voor hen ben!

Twee jaar havo bovenbouw Kesteren zit er binnenkort op. Voorheen moesten de leerlingen daarvoor verkassen naar Amersfoort. Dat lot is nu alleen de vwo’ers nog beschoren. Het is dan ook niet gek dat er in mijn populatie een aantal vwo’ers zit. Het is namelijk voor sommigen wel erg aantrekkelijk om dicht bij huis het onderwijs te doen. Dan maar een treetje lager.

De twee jaar zijn omgevlogen, vooral het tweede. Met mijn ervaring in het leiding geven, opgedaan tijdens mijn tien vette jaren aan de Gomarus Scholengemeenschap te Gorinchem, heb ik de comeback gemaakt op het Van Lodenstein College, daar waar ook mijn onderwijswieg stond.

De bovenbouw havo opzetten is mijn hoofdtaak en zie, het staat er na twee jaar al behoorlijk stevig. Natuurlijk dankzij de hoofdlocatie Amersfoort, waar per vak minstens één docent bereid is gevonden om als duo-partner op te treden voor onze docenten. Ja, onze docenten: een divers stel, bestaande uit zittend personeel, al dan niet met een eerstegraads bevoegdheid, beginners die voor het eerst voor de klas zijn gaan staan en ervaren bovenbouwdocenten van andere scholen.

Een verlanglijstje heb ik nog wel: van elk vak minstens één eerstegrader in mijn team. Ik moet voor sommige vakken buiten mijn team vissen en beschik niet over uitsluitend eerstegraders. Ik ben jaloers op een aantal docenten van de oudere garde die met veel verve hun werk doen. Je merkt ook dat de leerlingen van hen houden.

De uitdaging om er meteen een goed team van te maken lag er. Die ligt er nog, want stiekem ben je samen met je docenten meer bezig met de leerlingen dan met het team.

Op de vraag van het centraal managementteam wat mijn teamplannen waren, heb ik geantwoord: „Teamplannen? Laten we eerst maar eens gewoon draaien.” Om te garanderen dat we in Kesteren op het juiste niveau zitten, worden de toetsen voor alle vakken in Amersfoort gemaakt en in Kesteren gelijktijdig met Amersfoort afgenomen. Fijn is het om dan te horen dat onze leerlingen grofweg vergelijkbaar met de Amersfoorters scoren. Op grond hiervan verwacht ik dan ook geen gekke dingen bij de centrale examens.

De teamleden en leerlingen hebben een goed vertrouwen in mijn leiding. Ik weet van de hoed en de rand als het om de tweede fase en regelgeving in het onderwijs gaat. Wel moest ik erg wennen aan sommige zaken die je als school zelf mag bepalen. Ik moest het eerste jaar de leerlingen regelmatig zeggen dat ik exact wist hoe het op de Gomarus geregeld was, maar dat ik even na moest vragen hoe hier de gang van zaken was. In het tweede jaar is dit nauwelijks meer voorgekomen. Ik heb in dat eerste jaar heel wat e-mails verzonden naar met name collega A. van Helden die hetzelfde als ik doet, maar dan in Amersfoort. Zijn antwoorden waren altijd snel gegeven en concreet, zodat ik ermee uit de voeten kon.

Ik heb het gevoel dat we iets leuks hebben neergezet samen met de teamleden. Momenteel geniet ik ervan dat de conciërges en een schoonmaakster de aula zo mooi hebben ingericht voor de afname van de centrale examens. We hebben namelijk wel een nieuw gebouw, maar echt goed nagedacht over bijvoorbeeld de afname van de centrale examens is er niet. De muzieksectie heeft letterlijk ruimte moeten maken, daar hun lokaal via een schuifwand bij de aula getrokken kan worden. Dus moesten zij verkassen, daar er anders niet in stilte geëxamineerd kon worden. Pythagoras had al een link gelegd tussen getallen en muziek: de muzieksectie geeft twee weken les in een wiskundelokaal.

Ik zeg net tegen de biologen dat ze nog vijftien minuten hebben en alleen Corrie Boer, Judith Arends en Frank Gerritsen nu nog mogen vertrekken. De rest moet de tijd tot half vijf uitzitten. Anne-Dieke moppert daar wel wat over, maar dat laat me koud. Als ik haar toelaat ook nog te vertrekken, gaat gegarandeerd de volgende zeuren. Zulke situaties doen me denken aan Theo Tijssen met zijn gelukkige klas. Hij moest op den duur zeggen: „Uitscheiden, uitscheiden”, om de leerlingen te laten stoppen. Eén keer was niet voldoende.

Ik hoop nog wat armer te worden van deze luitjes. Dat hangt echter af van de prestaties van een enkeling. Om deze enkeling te stimuleren heb ik iets in het vooruitzicht gesteld bij een bepaalde prestatie. Ik ben werkelijk benieuwd of het zoden aan de dijk heeft gezet.

We hebben nu een hele cyclus achter de rug: toetsweken die bijna vlekkeloos zijn verlopen dankzij de soepele samenwerking met Amersfoort, allerlei excursies, profielwerkstukken en daarmee verbonden de presentatieavond door de leerlingen. Dat vonden ze best spannend: niet presenteren voor je klasgenoten, maar voor ouders, grootouders en andere familieleden en belangstellenden.

Wat er voor mij en de leerlingen uit is gesprongen? Ik denk de Engelandreis. Reactie van een leerling voor de evaluatie: „Beter kan wel, leuker is niet mogelijk, meneer.” Kijk, daar ga je dan mee aan de slag voor de volgende jaren. En echt, als ik de leerlingen zie van havo-5, dan denk ik dat het ook voor deze lichting geldt: „Beter kan wel, leuker is niet mogelijk.” Hoewel? Dat zei ik tijdens de toespraak van mijn laatste lichting havo-5 in Gorinchem ook. Dat was een even puik stel!