Regelmatig luister ik popmuziek. (Daarbij gebruik ik gemakshalve het begrippenkader van degenen die alle muziek niet op hele noten of niet van voor 1700 popmuziek noemen.) Ik ontdek er nogal eens treffende gedachten in waar ik u deelgenoot van wil maken.
Uit het liedje Where is the love van The Black Eyed Peas: “Vader, Vader, Vader help ons, zend ons leiding van omhoog, want mensen vragen mij: Waar is de liefde?”
Uit het liedje 42 van Coldplay: “Je dacht dat je wel eens een geest zou kunnen zijn: je ging niet naar de hemel maar je was er dichtbij”
Uit het liedje Empty van Ray LaMontagne: “Ik heb nooit geleerd mijn zegeningen te tellen, integendeel: ik kies ervoor te zwelgen in mijn problemen”
Uit het liedje When will I ever learn to live in God van Van Morrison: “Wanneer zal ik ooit leren in God te leven?”
Uit het liedje Fragile van Sting: “De regen gaat door ons te vertellen hoe breekbaar we zijn”
Uit het liedje Everybody wants to go to heaven van Kenny Chesney: “Iedereen wil naar de hemel, maar niemand wil nu”
Uit het liedje Life for rent van Dido: “Als mijn leven te huur is, als ik nooit leer om te kopen, verdien ik niets meer dan wat me overkomt”
Uit het liedje Believers van Nelly Furtado: “Waar zijn de gelovigen als je ze nodig hebt om te knielen en te bidden?”
-
Deut 6 : 12
Mijn zusjes gingen schaatsen op de plaatselijke ijsbaan – in een rok. Andere meisjes van hun leeftijd zagen dat er ontstond een gesprekje: ze vonden het interessant eens refo’s van dichtbij te zien. Nu is er binnenkort een uitje van school, de klas gaat schaatsen. Hier echter is het nog maar de vraag of het een rok wordt, want iedereen heeft een broek aan en anders hoor je er niet bij.
‘s Morgens heb ik nogal eens het genoegen groepen reformatorische scholieren naar school te zien fietsen. Het genoegen in die zin dat er voor mijn mannelijk oog ook aan onze refo-meisjes genoeg te vergapen valt. Vooral ‘s zomers: lange blote benen onder opwaaiende korte rokjes. Opdat ik hen niet aanzie om te begeren adviseer ik een lange spijkerbroek.
U begrijpt dat ik wat cynisch over de reformatorische school geworden ben. Een kleur krijgt pas inhoud en betekenis als je hem vergelijkt met een andere kleur: hij moet contrasteren. Op dezelfde manier krijgt christen zijn pas betekenis als je omgaat met andersdenkenden.
Zijn we niet mede zo vervlakt omdat we dit contrast missen? Laten we onze jongeren leren kleur te kiezen – ik heb me er nooit voor hoeven schamen.
----
Wat vind jij van deze columns? Stuur je beoordeling in via de reactiemogelijkheid. Geef een cijfer per column of een algeheel cijfer. Wie moeten volgens jou de nieuwe columnisten van Puntuit worden.
-
Rom 12 : 16
Ik ben een eenvoudig man: een bouwvakker, of een vrachtwagenchauffeur zo je wilt. Ik ben een harde werker: ‘s morgen 5 uur naar het werk. Ik zorg goed voor mijn vrouw en ik houd van mijn kinderen. Niemand doet tevergeefs een beroep op me en ik doe vriendelijk tegen iedereen.
‘s Zondags zit ik twee keer in de kerk. Daar wordt gesproken over hele hoge, belangrijke zaken. Niet makkelijk, dat zeker niet. Vandaag artikel 15 van de Dordtse Leerregels hoofdstuk 1: als ik hoor “onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft in de gemene ellende te laten” begrijp ik er niet veel meer van.
De preek gaat over het ware geloof. Dat we moeten geloven maar dat de Heilige Geest het ware geloof werkt. Dat we ons moeten bekeren maar dat we er met een eigengewerkte bekering niet komen. Dat bij evangelischen de wagen stil staat als je vraagt wat Jezus voor hen betekent. Dat we Christuskennis moeten hebben, maar dat we Hem niet voor onze zonden mogen schuiven. Dat de roomsen, luthersen en baptisten fout zitten, maar dat God zich uit het ganselijk menselijk geslacht een gemeente vergaderd. En dat Evangelie betekent: Blijde Boodschap.