In de eerste maanden na 'de brand' was ik niet zo uitgelaten als daarvoor. Logisch, want ik had alle kracht nodig om te overleven. Van die bewuste avond zijn er foto's. Als ik die foto zie van vlak voor het vuur, denk ik: Zonde, dat is niet meer.' Als je dan de foto van mij ziet van een paar uur daarna, als mijn verbrande lichaam is schoongemaakt in Beverwijk en klaar is voor operaties, dan ziet dat er heel anders uit. En kun je nauwelijks begrijpen dat het nog zo geworden is zoals het nu is.
Naderhand keek ik wel steeds terug naar het leven van vóór de ramp, of ik keek naar wat daar nog van over was en of ik daarmee verder kon. Het was sowieso allemaal niet te bevatten. Zo jong en dan in één buurtje, in een omtrek van honderd meter, vijf jongeren die er plots niet meer waren. En dan al die verbrande jongeren nog die in de ziekenhuizen lagen. Dat hoop je toch nooit mee te maken. En ik heb het ook in het begin niet meegemaakt, omdat ik nog in een kunstmatig coma lag in het Brandwondencentrum. Toen ik wakker werd, had ik ook het gevoel dat dat begin van me is afgenomen, dat ik het niet heb 'meebeleefd'.
Ik ben inmiddels weer wie ik was, ook al ben ik wel harder geworden. Waai niet met alle winden mee. Ik ben enkele maanden geleden getrouwd, met Peter. Toen ik nog geen verkering had, was ik ook heel gelukkig. Je moet het zelf ook leuk kunnen maken. Ik miste niks.
Tuurlijk spookte de vraag wel eens door m'n hoofd of je 'zo verbrand' nog wel interessant bent voor de jongens. Ik was heel open en benaderbaar. Net als Peter. Hij is een maatje. Er kwamen veel reacties toen we een relatie kregen. Via via kreeg ik te horen dat mensen niet begrepen dat hij met mij kon gaan. Maar mensen weten niet wat het is om mij te zijn. Je verwacht dan geen bekrompen gedachte van iemand anders. Peter is extreem leuk. En dat hij er leuk uitziet, is mooi meegenomen. Samen hebben we het super!