'Het gaat goed. Heel goed. Oké, de operaties blijven. Twee jaar geleden hebben ze een stuk huid van mijn voet geschaafd om het in mijn hand tussen duim en wijsvinger te plaatsen. Ik had me niet echt bedacht dat het me weer zoveel mogelijkheden zou geven. Aanvankelijk kon ik alleen een flesdopje vastpakken, maar sindsdien kan ik een glas vasthouden, schakelen tijdens het autorijden en ik durf een kind op te tillen.Alleen zou het herstel zes weken duren en uiteindelijk duurde het een halfjaar omdat de wond op de voet niet dichtging. Ik ben altijd vatbaar geweest voor bacteriën, dus nu ook. Ben nu wel even genezen als het om operaties gaat.
Er is zoveel gebeurd in die tien jaar. Daar sta ik geregeld bij stil. Zoals ik situaties vaker eerst goed overdenk. Ik woon inmiddels samen. Enkele jaren na de Nieuwjaarsbrand kreeg ik verkering met Dave. Hij verloor zijn jongere broer Ruud bij de brand. Ruud was ernstig verbrand, maar in het ziekenhuis hebben ze hem snel opgegeven, ze zijn nooit aan hem begonnen. Ze legden zich erbij neer. Dat knaagt nog steeds aan zijn ouders en broers.
Daar waar ik me afvroeg hoe zijn ouders het zouden vinden als Ruuds broer met een verbrand meisje binnen zou komen die de brand had overleefd, vroegen zij zich af wat er misschien van Ruud was geworden als de artsen wél pogingen hadden ondernomen om hem te redden. Ze zeggen ook vaak dat ze zo graag voor hem hadden gezorgd.
Dave en ik hebben hetzelfde meegemaakt, maar toch ook weer niet. Bij sommige situaties hebben we verschillende gevoelens. Neem 1 januari 2011. We zijn vaak wezen skiën op die dag, maar nu wil ik eigenlijk wel in Volendam zijn, om daar te herdenken. Ik ben er steeds betrokken bij geweest, bij allerlei bijeenkomsten door de jaren heen. Voor hen is het anders: zij zijn hun zoon en broer kwijtgeraakt. Maar aan hen wordt nog zo weinig ge¬vraagd, over hoe het gaat. Dan hoeven ze nu niet ineens die poespas. Dat begrijp ik helemaal. Het blijft dubbel. Maar gelukkig is alles bespreekbaar.