Voorafgaand aan Kerst leven we vier weken in adventstijd. Een periode die gekenmerkt wordt door verlangen en uitzien, door drukte en voorbereidingen ook. Dan zijn ze daar, toch nog ineens, de kerstdagen. Gevuld met vieringen en bijeenkomsten, met familiebezoek en feestelijkheid. En dan is het weer voorbij. Wachten we de resterende dagen van het jaar op oud en nieuw dat komt.

Tussentijds... misschien zouden we vaker dit 'onbestemde' (ofwel: nog niet op bestemming) gevoel moeten hebben. Beseffend dat ons leven zich afspeelt tussen Komst en Wederkomst. Met Kerst mochten we vol verwondering herdenken dat God Zijn Zoon gaf aan een wereld verloren in schuld. Maar als adventskerk van het Nieuwe Testament werden we opgeroepen tot meer. Het 'lieve Kindje in de kribbe' is opgegroeid. Als Godmens heeft Hij voor ons geleefd en ons voorgeleefd. Hoewel de wereld het niet ziet, is Hij na lijden en sterven weer teruggegaan naar waar Hij vandaan kwam. Nu zit Hij in heerlijkheid aan de rechterhand van Zijn Vader totdat Hij wederkomen zal. Een lied verwoordt het zo: „Daarnaar ziet heel de schepping uit / zij wacht reikhalzend van verlangen." Herken je dat? Een gelukkig nieuwjaar, een gezegende adventstijd toegewenst.

tekst Marieke de Vries