Zijn scriptie gaat over de bekering van Iraniërs in Nederland tot het christendom. Dat komt vaak voor, heeft hij onder meer tijdens zijn werk voor het COA gemerkt. „Heel veel Iraniërs in Nederland zeggen dat ze óf geen geloof hebben óf dat ze christen zijn. Heel opmerkelijk. Als
ik daarnaar vraag, merk ik steeds dat ze het erg waarderen dat je als christen zelf, als individu, contact mag zoeken met God. Niet vijf keer per dag verplicht bidden, maar zoals jij het wilt."
Al van jongs af was Geerlings vaste bezoeker van landen in het Midden-Oosten. „Mijn ouders namen me daar vaak mee naartoe op vakanties." Mede daardoor ziet hij haarscherp dat de ene religie de andere niet is. „Ik probeer eerlijk te zijn: het christendom en de islam zijn niet verenigbaar. Hét knelpunt is natuurlijk de positie van Jezus: is Hij God of niet? De islam bestaat in de optiek van veel moslims nu juist omdat christenen de fout hebben gemaakt Jezus tot God te maken."
Sommige christenen vinden studie van de islam gevaarlijk: het zou ertoe kunnen leiden dat een christen zelf moslim wordt, zoals soms gebeurt. Geerlings, zelf geen christen, gelooft niet zo in dat gevaar. „Sommige protestanten zullen de islam misschien aantrekkelijk vinden omdat het een sobere religie is, net als het protestantisme. Maar ik denk niet dat de islam een-twee-drie over zal slaan op de gemiddelde christen. Daarvoor zijn de doctrines over met name de triniteitsleer veel te verschillend.
Zelf ben ik nog nooit in de verleiding gekomen om moslim te worden. Er is eerlijk gezegd geen enkele religie waar ik me voor de volle honderd procent in kan vinden. Het idee van de ene God, ja, dat vind ik mooi. Maar verder probeer ik agnostisch in mijn werkveld te staan: ik weet het niet en schort mijn oordeel op."
Voor het COA gaf Geerlings de laatste jaren veel trainingen in het buitenland aan vluchtelingen die in Nederland een nieuw leven mogen opbouwen. Onlangs nog was hij in Syrië, waar hij in Damascus Iraakse vluchtelingen voorbereidde op hun komst naar Nederland. Hij legt dan uit hoe de dingen in Nederland werken, zoals de gewoonte om handen te geven.
„Ik vertel hun ook altijd over het bestaan van de biblebelt. Ze hebben dan meestal alleen nog maar zedeloosheid gezien en zijn vaak verbaasd als ze horen dat er in Nederland zo’n behoudende streek bestaat. Vaak zijn ze erg opgelucht. Ik ken zelfs Somaliërs die vanwege de cultuur op de biblebelt per se in een dorp in het oosten wilden wonen."
Zijn studie is waardevol voor zijn baan bij het COA, merkt Geerlings. „Ik ken de achtergrond van de mensen met wie ik omga en die ik bestudeer."
Maar er is veel meer mogelijk met een islamstudie. Geerlings trekt een grote cirkel in de lucht. „De mogelijkheden variëren van opbouwwerker in een buurthuis tot onderzoeker bij de AIVD."
tekst Jacob Hoekman, beeld Karijn Kakebeke