Daags tevoren hadden ze nog een diep geestelijk gesprek gevoerd. Ze waren als het ware opgetrokken geweest in de hemel. Zijn moeder had toen gezegd: „Mijn zoon, wat mij aangaat, niets in dit leven bekoort mij nog." Losgemaakt van aardse banden verlangde ze ernaar haar Zaligmaker te zien. „Zij stierf niet ongelukkig en stierf in het geheel niet", wist Augustinus.
Niettemin brak bij hem de emotie door – hij deed er belijdenis van in zijn bekendste boek. Dat gebeurde toen hij zich realiseerde wat hij in haar missen zou. „Ik liet de tranen, die ik ingehouden had, de vrije loop, ze als in een bed spreidend onder mijn hart, want daar waren Uw oren, en niet die van een mens."
Kortgeleden brak het moment aan dat ikzelf, met mijn familie, stond op dat plekje van Augustinus. Wat een voorrecht een Monica te hebben gehad. Wat een gemis voor de toekomst. Wat een verantwoordelijkheid voor het verdere leven.
Wie een Monica had of heeft, is extra geroepen om als een Augustinus door genade vernieuwd te leven. Tot ook voor hem of haar de dag van scheiden aanbreekt.
O, wat een dag zal dat zijn...