Inmiddels heeft ze er bijna vijf jaar werkervaring als doktersassistente opzitten. In haar praktijk in Domburg staat ze patiënten te woord achter de balie, sust ze ruzies, neemt ze de telefoon aan, schat ze in hoe spoedeisend de gevraagde hulp is, levert ze medicijnen, prikt ze kinderen, en noem maar op. Fantastisch, vindt ze. „Ik zit geen kwartier achter elkaar op dezelfde stoel."

Ze volgde na de mavo de drie jaar durende opleiding voor doktersassistente aan een roc in Zeeland. Daarna deed ze een aantal maanden vakantiewerk bij twee huisartsenprakijken, om ervaring op te doen.

Nu weet ze van de hoed en de rand. Ze doet haar werk zorgvuldig, op het precieze af. „Als je doktersassistente wilt worden, is het belangrijk secuur te zijn", legt Gea uit. „Als ik gegevens bij de verkeerde patiënt zou invoeren, kan dat grote medische gevolgen hebben. Ik werk niet in een supermarkt waar ik een pak suiker met zout kan verwisselen. Ik werk met mensenlevens."

Dokterassistentes moeten ook geduld kunnen opbrengen. Patiënten denken soms dat de hele wereld om hen draait, weet de Zeeuwse uit ervaring. „Soms vertel ik iemand wel tien keer dat het spreekuur voor vandaag vol zit. Maar diegene moet en zal die dag een afspraak met de dokter hebben. Pas als hij vertelt dat we geen tijd hebben, druipt de patiënt af.

Ik hoorde van een collega dat ze door een boze patiënt over de balie werd getrokken. Dan ben ik blij dat ik in een dorp werk. Daar gebeurt zoiets minder snel."

Ook inschattingsvermogen is belangrijk voor doktersassistentes. „Als je een telefoontje krijgt van een patiënt die in paniek zegt acuut de dokter nodig te hebben, moet je eerst vragen wat diegene heeft en hoe lang hij dat al heeft. In het begin vergat ik dat nog wel eens." Lachend: „Dat leer je snel genoeg af als de dokter je telkens terug laat bellen."

Het visitekaartje van de huisarts, noemt Gea zichzelf en haar collega’s. Ze zijn het eerst zichtbaar bij binnenkomst. Degene die de patiënt opvangt en eventueel geruststelt. „Het leuke aan dit werk is de omgang met de patiënten", zegt ze. „Het geeft me een goed gevoel dat ik hen kan helpen."

Moeilijke dingen zijn er echter ook. Sommige patiënten zijn ernstig ziek. Of sterven. En dat grijpt in. „Twee jaar terug heb ik een patiënt gehad die een jaar ouder was dan ik. Zij is overleden aan kanker. Ik zag haar echt achteruitgaan tot ze niets meer kon. Het is erg moeilijk mee te maken dat iemand van je eigen leeftijd overlijdt. Dat trek je je aan. Je moet leren die dingen van je af te zetten. Zulke gevallen vergeet je niet zomaar."

tekst Jacomijn Hoekman, beeld Henk Visscher