De Oldebroekse fruitteler is „een moderne boer.†„Daar heb je er twee van. De ene richt zich op de mondiale markt en is altijd bezig meer te produceren. De andere is de multifunctionele boer die minder produceert, maar meer diensten aanbiedt.â€

Verbeek is sinds 1996 zo’n multifunctionele of, zoals hij zelf zegt, „verbrede†boer. In 1982 begon Verbeek, nadat hij het fruittelersbedrijf van zijn ouders in de Noordoostpolder had overgenomen, als „fruitteler voor de wereldmarkt.†„Ik was jong, 22 jaar, en ambitieus. Het bedrijf groeide, groeide en groeide.â€

Halverwege jaren negentig kon Verbeek een boerderij overnemen en groeien van 35 naar 50 hectare. „We hadden toen ruim dertig mensen in dienst, werkten zowat alle dagen van de week van de vroege ochtend tot de late avond en hadden drie opgroeiende kinderen. Mijn vrouw en ik hebben elkaar toen diep in de ogen gekeken en we hebben ons afgevraagd: Willen we zo door?â€

Verbeek en zijn vrouw hadden hun keus snel gemaakt. Ze kozen niet voor schaalvergroting, maar voor verbreding en daarmee voor hun gezin. „Omdat er in de polder al verschillende boeren fruit aan huis verkochten en omdat de meeste klanten van het oude land kwamen, wilden wij een nieuw fruittelersbedrijf beginnen langs de Zuiderzeestraatweg, wat nu de A28 is.â€
Uiteindelijk kwam Verbeek in 1996 met zijn gezin in Oldebroek terecht. „Hier was een naald­bomenkwekerij. Het gunstige van deze plek was de zogenaamde hoge grond, die van belang is voor de ontwatering.â€

Bij Verbeek ging het roer volledig om. „Voorheen was het zo veel mogelijk produceren met een kleine marge. Nu stond het zelf verkopen aan de particulier centraal. Intussen hebben we een grote boerderijwinkel en een netwerk met gelijksoortige bedrijven opgebouwd: een kaasmaker, een slager, iemand die met honing bezig is. Wij verkopen van anderen en anderen verkopen van ons. Allemaal eerlijke producten direct van het land. Daarnaast hebben we ’s zomers een theetuin en leid ik toeristen in de boomgaard rond.â€

Voor Verbeek is het van belang dat hij het voor elkaar krijgt dat de klant in de auto stapt en naar het boerengebied rijdt om bij hem te kopen. „Je product moet zich kwalitatief onderscheiden van dat van de supermarkt. Het gaat om smaak en om wat ze noemen smaakbeleving.â€

Maar dat is het volgens Verbeek niet alleen. „Een oud gezegde luidt dat handel je moet worden gegund. Bij een supermarkt kun je naarbinnen lopen, je spullen in een karretje stoppen en afrekenen zonder een woord te zeggen of zonder dat iemand iets tegen je heeft gezegd. Dat vinden we normaal. Maar dat gebeurt bij mij in de winkel niet. Het is: „Goedemorgen†en „Hoe gaat het?†De mensen hebben behoefte aan een vriendelijk woord. En mij geeft het ook voldoening.â€

Fruitteler Verbeek moet het voor elkaar zien te krijgen dat de klant in de auto stapt en naar het boerengebied rijdt om bij hem te kopen. „Je product moet zich kwalitatief onderscheiden van dat van de supermarkt. Het gaat om smaak en om wat ze noemen smaakbeleving.â€
Het onderhoud aan zijn bomen noemt fruitteler Ton Verbeek niet zijn werk, maar zijn leven. „Het is een feest om bezig te zijn.â€

tekst Rene Zeeman, beeld Anton Dommerholt