Afgelopen weekend werd onze blik ook gericht op een heel ander effect. Landgenoten, al dan niet met Japanse roots, spaarden kosten noch moeite om slachtoffers overzee te helpen. Waar de een musiceerde, liep een volgende met een collectebus en tatoeëerde een tatoeagekoning een dag lang gratis.

Wat we ook mogen vinden van de manier waarop er actie wordt gevoerd, deze beelden herinneren aan wat er gebeurde in wellicht een van de minst gelezen hoofdstukken uit de Bijbel, Nehemia 3. Dit gedeelte bevat een namenlijst van al de bouwers van de stadsmuur van Jeruzalem. Mannen en vrouwen, hoger en lager opgeleiden, mensen van binnen en buiten Jeruzalem; ze sloegen de handen ineen om de verwoeste muur op te bouwen. Heel verschillende mensen, met elk eigen gaven en talenten, gaven wat ze te geven hadden. Ieder bouwde op zijn manier zijn eigen stukje aan die ene muur.

Wat is er ook nu nog een hoop te bouwen. Letterlijk, in Japan. Maar ook figuurlijk, in wereld en kerk. Ver weg en dichtbij. Wie ik ben, of ik nu veel of weinig gaven heb, dat doet niet ter zake. De vraag is niet: kàn ik wat doen? Maar: wàt kan ik doen?