Daar ik al vaker met zulke goede voornemens de trein heb genomen, ben ik voorbereid op wat er gaat komen. Altijd als ik in een rijdend voertuig een boek lees, kondigt zich al snel misselijkheid aan. Nadat mijn buik gedurende enige tijd door elkaar gehutseld is, past mijn huidskleur zich keurig aan het voorbijschietende, groengekleurde panorama aan. De diagnose is niet meer zo moeilijk te stellen: wagenziek.
Gelukkig bevinden zich deze keer in dezelfde coupé een paar vriendelijke doch zeer luidruchtige medereizigers die me afleiden van de misselijkheid. Dwars tegen de etiquette voor stiltecoupés in vrolijken zij het reisgezelschap op met hun jolige verhalen.
Aan de ene kant is het natuurlijk heel aardig dat zij mij ervoor behoed hebben wagenziek te worden. Niet dat dat ooit hun bedoeling geweest zou zijn, waarschijnlijk zaten ze alleen in een stiltecoupé om die nerds eens even flink af te leiden, maar het heeft mij toch een boel ellende bespaard.
Aan de andere kant: de ellende heeft slechts een andere vorm aangenomen. De kans op die felbegeerde voldoende is zo langzamerhand namelijk al wel tot nul gedaald.
De diagnose kan nu bijgesteld worden. Niet meer wagenziek, maar kansloos. Rest de vraag: wat heb ik hoger in het vaandel, gezondheid of een hoge score?