Puntuitpanellid Maarten Otten recenseert het boek "In mijn gemeente ben ik thuis".


 

Het boek is geschreven voor jongeren, die er niet zelf voor gekozen hebben om in de kerk te zitten, maar al vanaf hun geboorte dooplid zijn. Het belangrijkste doel van het boek is om deze jongeren het grote voorrecht te laten zien van het behoren tot een kerk.  

Vanaf het prilste begin hoor je bij de gemeente. Dat heeft de Heere zo gewild. Hij schonk je niet alleen een plekje in je familie, maar ook in de gemeente. Het Doopformulier wijst dan ook op het teken dat je meedraagt. In het tweede hoofdstuk komt Van Olst noemt hij vier redenen waarom we in de kerk onze kinderen dopen.

- Nergens in de Bijbel worden kinderen buitengesloten
- Niet alleen gelovigen werden gedoopt, maar ook hun huisgenoten
- De Doop is in plaats van de besnijdenis gekomen (Kolossenzen 2: 8-12)
- De Heere heeft altijd een God van generaties willen zijn. Hij is bijvoorbeeld de God van Abraham, Izak en Jakob.

"Wie de kerk niet als moeder heeft, kan God niet als vader hebben", zei Cypryanus. Een kind heeft –als het goed is– liefde tot zijn/haar moeder. Zo veel meer is het bij Gods kinderen; die willen nergens liever zijn dan in Zijn huis. Dat neemt niet weg dat het, net zoals bij een moederrelatie, het altijd even lekker loopt. Als dat het geval is, ga dan het gesprek aan in het besef dat de Heere je er een plekje gegeven heeft. In onze tijd wisselen we zo snel van kerk als iets ons niet aanstaat. Toch is het de taak van de kerk om je erop te wijzen als er dingen in je leven niet kloppen met de Bijbel. Tucht is nodig, om de gemeente gezond te houden. Meteen weglopen is geen oplossing.

De kerk is een gemixt gezelschap (corpus permixtum). Augustinus zag dat ook. Er zullen altijd ware en schijngelovigen zijn in de kerk. Bij de bediening van het Heilig Avondmaal wordt dat zichtbaar. Maar wees voorzichtig, vel geen oordeel! Alleen de Heere kent de oprecht gelovigen. Kijk daarom maar naar jezelf in plaats van een ander: “Een iegelijk beproeve zichzelf.”

Het boek staat vol nuttige adviezen. Blaas niet te hoog van toren en sta open voor onderwijs, bijvoorbeeld. Wat kan het van grote waarde zijn als je met Gods kinderen mag spreken. Weet dat je ze er niet mee belast, maar dat het zo tot bemoediging kan zijn voor ze. Dat de Heere nog doorgaat met Zijn werk. Verder begint het boekje met praktijkvoorbeelden en eindigt met gespreksvragen per hoofdstuk. Persoonlijk ben ik erg blij met dit boekje. Het komt op het juiste moment, het geeft antwoorden op vragen die op dit moment in het kerkelijk leven spelen.

Zie je het als een voorrecht als je ’s zondags –en doordeweeks– naar de kerk mag gaan, dat je nog onder de verkondiging van het Woord mag zitten? De kerk wordt ook wel de werkplaats van de Heilige Geest genoemd. Het is de plaats waar de Heere nog verloren zondaren in hun hart wil grijpen, om weer in een rechte verhouding tot hun Schepper te mogen staan, door het borgwerk van Christus. Wat ben je rijk als je daar iets van mag kennen!


 

Boekgegevens

In mijn gemeente ben ik thuis; Peter van Olst; De Banier; ISBN 9789402902488; 104 blz.; € 12,95.