-
Maandag 5 november Johannes 9:1-7 Er is altijd hoop.
Wat een wonder. Aan het einde van vers 6 staat geen punt, maar een komma. De hulpeloze, radeloze blindgeborene met het slijk op zijn ogen is uitgewerkt. Het toegediende scherpe middel schakelt hem helemaal uit. Ja, dat slijk uit de hand van de Medicijnmeester bepaalt hem bij zijn blind-zijn. Het is verloren! Maar nu het wonder van de komma. De Heere Jezus gaat niet weg, maar gaat spreken. Hij zegt tot hem: „Ga heen. Verlaat de plaats waar u zat te bedelen en was u in het badwater Silóam.” Hij krijgt dus de opdracht om zich te reinigen. Hij moet zich wassen met water vanuit de Gihonbron nabij Jeruzalem. Dat is het water dat diep uit de grond ontspruit en via de waterleiding van koning Hizkía naar het bad van Silóam stroomt.
Hij moet zich dus wassen in water dat komt van een plaats waar een mens niet bij kan komen. Hij moet gaan naar het badwater dat in het Hebreeuws betekent: uitgezonden. De blinde man krijgt in zijn onmogelijkheid de boodschap om zich te wassen in het water dat bij God vandaan komt. Immers, de Gihonbron is een bron door God gegeven! Wat een blijde boodschap. Er is voor dit hopeloze geval nog een weg en middel om genezen te worden, namelijk als Hij één wordt met het van God gegeven middel! En daarmee komt hij niet beschaamd uit! Dat hopen wij morgen te horen!
-
Woensdag 7 november Psalm 41:1-4 Droefheid is soms niet erg.
De boodschap uit de mond van Christus deed alles anders worden in het leven van de blindgeborene. Hoe hij naar het badwater is gegaan, weten we niet. Gods leiding bracht hem daar. De nood dreef hem uit om te gaan. De liefde, vanwege het feit dat hem de weg ter genezing is gewezen, trok. De dichter van Psalm 116 spreekt ook over benauwdheid en droefenis. Dat zijn kenmerken als de Heere werkt! Voordat deze man zich ging wassen, moest hij bukken! Om water waarmee hij zich kon wassen in zijn handen te nemen, moesten zijn handen leeg zijn. Dus: nood, liefde, bukken, lege handen!
„En wies zich.” Wat moest er gewassen worden? Zijn ogen. Zie je dat de Heere hem het juiste middel aanwijst voor zijn kwaal? Want om verlost te worden van het scherpe slijk op zijn ogen was juist dat badwater van Silóam zo nodig. De Heere werkt altijd zo gepast!
Zo is het niet alleen in het natuurlijke leven; dat geldt ook voor het geestelijke leven. Dat zullen we nog wel horen. ‘En kwam ziende.’ O, wat was dat slijk scherp: ellende. Hij is gebracht bij het water: verlossing. En daaraan verbonden is: dankbaarheid.
Ziende verlaat hij het water. Hij is genezen van zijn lichamelijke blindheid. Het Woord des Heeren is waar geworden: „’t Is de HEER’, Wiens mededogen, blinden schenkt het lieflijk licht.” Maar … lichamelijke genezing is niet genoeg. Dat blijkt uit het vervolg.
-
Vrijdag 9 november Johannes 9:8-34 De boze in actie.
Niemand is blij met het wonder dat Jezus heeft verricht. En … satan weet dat het de man die nu kan zien óók om Hem te doen is. Is dat bij jou al waar geworden? Dan heb je niet alleen een Godsgemis, maar ook een gemis naar deze onbekende Persoon Die je verlossen kan. Als het je om Jezus te doen is geworden in je onmogelijkheid, laat de duivel je niet met rust. Hij richt zich altijd tegen het ware leven. Denk aan de moederbelofte in Genesis 3 vers 15.
De blindgeborene geeft eerlijk antwoord op de vragen van de buren. Daarna ondervragen de Farizeeërs hem. Het is opmerkelijk dat ook zij niet laten merken dat ze blij zijn met zijn genezing. Wat komt er een vijandschap tegen Christus openbaar! Zij ondervragen de man voortdurend over Degene Die hem genas. De ene keer antwoordt de blindgeborene: „Ik ben het.” Even later zegt hij: „Dit weet ik, dat ik blind was en nu zie.” Na de ontwijkende antwoorden van zijn ouders zegt hij opeens tegen de Farizeeërs: „Wilt gij óók Zijn discipelen worden?” Daarin komt de keus van zijn hart openbaar. Hij belijdt Wie voor hem waarde heeft gekregen. Het is voor hem waar geworden: ‘Nevens U lust mij ook niets op de aarde.’
En wat is de reactie van de godsdienst? Ze werpen hem in bittere haat buiten de synagoge. Hij wordt overal buiten gezet. Hij wordt verstoten van de dienst van God en van het volk van God. Maar er is er Eén Die hem opzoekt.
----
Zaterdag 10 november Johannes 9:34-41 Gevonden.
Jezus hoort dat ze de blindgeborene hebben uitgeworpen. „En hem vindende …” (vs. 35). Zie je dat deze man niet naar Jezus loopt of vlucht, maar dat Jezus bij hem komt? Hier wordt het waar: „Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten.” Ja, hier wordt toegepast: „Ik ben gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.” Gods werk is eenzijdig!
De Heere Jezus vraagt hem: „Gelooft gij in de Zone Gods?” Met deze vraag wordt alle verwachting op verlossing voor hem afgesneden. Immers, hij kan eerder een ster van de hemel plukken dan geloven! Niemand kan immers iets aannemen tenzij het van de hemel gegeven zij. Vraag maar veel of de Heilige Geest je dit door Zijn Woord leert. Door de onmogelijkheid heen openbaart Zich de Zaligmaker in Zijn spreken als de Zoon van God. Jezus zegt: „En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.”
Door het overal buiten gezet worden en door het afgesnedene heen openbaart Zich de Zaligmaker in je ziel. Dan wordt het waar: Ik geloof. Dan wordt beleefd: Hij is gekomen als God en mens in mijn duisternis!
De werken Gods Zijn in de blindgeborene geopenbaard! En wat is de vrucht daarvan? Dat hij Jezus aanbad. Hij is weggezonken in sprakeloze verwondering en aanbidding: „O God, dat U Hem uitgezonden hebt voor zo één als ik ben.” Dat is welbehagen!
-
Zondag 4 november Psalm 146 Vest op prinsen geen betrouwen.
Het wordt stil. Er gaat iets bijzonders gebeuren. De Heere Jezus spuugt speeksel op de aarde en vermengt dat met het stof van de aarde. Dat slijk strijkt Hij op de ogen van de blinde man. Wat een wonderlijk middel. Slijk is: 1. een scherp middel; 2. een mensonvriendelijk middel; 3. een vleeskruisigend middel; 4. een door Christus uitgedacht middel; 5. een door Christus gemaakt middel; 6. een op de ogen aangebracht middel. Dat zal niet meegevallen zijn voor de blinde man. Heb jij wel eens een zandkorrel in je ogen gehad? Dat geeft erge pijn en schakelt alle krachten uit. Dan ben je niet meer in staat om te werken. Dit scherpe middel zet deze man in een totale onmogelijkheid. Nu ervaart hij dat hij écht blind is. Hij weet zich geen raad! Er staan allerlei mensen om hem heen, maar we lezen nergens dat er mensen zijn die hem helpen of kunnen helpen; zijn buren niet, de discipelen niet. Weet je wat er staat in Psalm 146 vers 2, berijmd? ‘Vest op prinsen geen betrouwen, waar men nimmer heil bij vindt. Zoudt g’ uw hoop op mensen bouwen? Als Gods hand hun geest ontbindt, keren zij tot d’ aarde weer, storten met hun aanslag neer.’ Verwacht de ware hulp voor lichaam en ziel maar niet van mensen – daarmee kom je beschaamd uit.
„Zalig hij, die in dit leven, Jakobs God ter hulpe heeft.”