-
Maandag 27 augustus
Hoe denk jij over God? {Genesis 31 vers 25 tot 32#http://www.statenvertaling.net/bijbel/gene/31.html} ”Waarom hebt gij mijn goden gestolen?”
Jij bent geen moslim. Ik ook niet. Toch is het niet verkeerd te weten hoe Mohammed te werk ging. Rond het jaar 610 begon hij te preken in zijn vaderstad Mekka. Die stad was in die tijd het centrum van heidense, polytheïstische godsdiensten. De mensen dienden allerlei afgoden. En Mohammed riep op tot geloof in één god: Allah. Veelgodendom vond je overigens al veel eerder in die regio. Luister maar naar Laban.
Laban zat z’n schoonzoon Jakob achterna (Genesis 31:23). Want Jakob was vertrokken zonder afscheid te nemen. Dat was niet slim. Toch vertrok hij niet op eigen houtje. De HEERE gaf opdracht terug te gaan naar vader en moeder (Genesis 31:3). Toen Laban Jakob had ingehaald, zei hij: De God van jullie vader heeft mij verboden je kwaad te doen. Maar tegelijk vroeg hij: Waarom hebben jullie mijn goden gestolen (Genesis 31:30)..
Dus Laban was een man die er afgoden op na hield. Hij wíst beter. Want Abraham had z’n knecht naar Mesopotamië gestuurd om een vrouw te zoeken voor Izak. Laban stond er met z’n neus bovenop, toen Eliëzer Rebekka ontmoette. Toen hij al dat prachtige, dure spul zag wat Eliëzer meebracht, haastte hij zich om te zeggen: ”Kom in, gij, gezegende des HEEREN!” Daar nam hij de naam van de enige ware God in z’n mond.
Als mensen de mond vol hebben van God, over welke God gaat het dan? Over Hem Die Zich in de Bijbel als God openbaart? De mormonen, mensen van de zogenaamde Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, geloven dat God een Persoon is van vlees en beenderen. Dat is in feite heidens. Maar jij en ik, wij kunnen ook –om zo te zeggen– een God ontwerpen naar onze eigen ideeën.
Jij kunt ook een verkeerd denk-beeld van God koesteren. Je kunt bang voor Hem zijn. Omdat je altijd op een negatieve manier over Hem hebt horen spreken. In de zin van: Hij straft de zonde. Hij is boos op alle mensen. Dan beschouw je Hem als een soort boze Boeman. Andere mensen hebben er de mond van vol dat God liefde is. ”Enkel genade.” Zij vergeten dat God de zonde straft.
De Bijbel vertelt wie God eigenlijk is! Zullen wij veel in die Bijbel lezen? Elke dag?
-
Woensdag 29 augustus
Wat staat er later van jou in de stamboom? {1 Kronieken 2 vers 1 tot 7#http://www.statenvertaling.net/bijbel/1kro/2.html} ”Achar, de beroerder van Israël, die zich aan het verbannene vergreep.”
Misschien weet jij iets van je stamboom. Sommige mensen vinden het leuk de naam te weten die een voorvader vier eeuwen geleden droeg. En wat hij deed. Of hij misschien als ‘schepen’ –zo heette een wethouder in die tijd– een doodvonnis uitsprak. Dat kon! Of hij de kerk diende als ouderling. De Bijbel bevat ook hele reeksen van namen. Vaak zonder nadere informatie. Bij Achan, de dief, was dat anders.
Israël verliet veertig jaar geleden Egypte. Het stond op het punt Jericho in te nemen (Jozua 6:2). Alles in, op en aan die stad moest op Gods bevel verbannen worden. Vernietigd (Jozua 8:18). Van de meest prachtige dingen gold: Afblijven! Maar Achan kon de verleiding niet weerstaan. Herken je dat? Ik wel. De schatten liggen zomaar voor het grijpen. Dat geef je toch niet aan de vernieling prijs?
Ja, toch. Want God gaf de overwinning op Jericho. Dus de hele inventaris van die stad was Zijn eigendom. Hij had alle recht om te zeggen: Afblijven. Achan deed dat niet. Hij gedroeg zich als dief. En daarmee kwam Gods toorn over het hele volk Israël (Jozua 22:20). En de straf was niet mis. Achan moest sterven. Met zijn hele gezin (Jozua 7:24). Zouden zijn vrouw en kinderen van die diefstal geweten hebben?
Misschien vind je die straf te zwaar. Als je een mens kidnapte om hem als slaaf te verkopen, moest je sterven (Deuteronomium 24:7). Je zult zeggen: ”Dat is een zware straf voor deze tijd hoor. Maar niet onredelijk.” De HEERE verbood ook land te stelen van iemand die naar de tabernakel of de tempel ging (Exodus 24:24). Je zegt: ”Terecht! Maar moest Achan nou voor het stelen van die paar sieraden uit Jericho sterven?” Ja! Want eigenlijk stal hij van God.
Zo kwam er een heel akelige aantekening terecht in de stamboom van Juda. ”Achar, de beroerder van Israël, die zich aan het verbannene vergreep” (1 Kronieken 2:7). Achar was Achan. Er is sprake van een woordspeling. Achar betekent: Degene die in het ongeluk stort.
Wat zullen ze later van mij opschrijven? En van jou? Dronkaard? Prostituee? Hij deed geen gekke dingen. Hij hield zich in alles aan de veelgeprezen reformatorische regels. Of: Je kon aan alles in z’n leven zien dat hij God liefhad en de zonde haatte.
-
Vrijdag 31 augustus
Houd jij je geld liever voor jezelf? {Efeze 4#http://www.statenvertaling.net/bijbel/efez/4.html} ”Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen degene, die nood heeft.”
Je zit in een bus. Ergens in India. Of in Ethiopië. Dat zijn warme landen. De raampjes staan open. Een verkeerslicht brengt het vehikel tot stilstand. Een schooiende bedelaar probeert aan eten te komen. Dat mag. Een hotelbediende brengt even later je koffer op je kamer. Hij verwacht een fooi. Dat is gewoonte. Gekker wordt het, als organisaties niet eerlijk blijken. Als hun personeel voortdurend bezig blijken met het plegen van corruptie. Jatten lijkt in sommige werelddelen gewoon in de genen te zitten.
Ook de apostel Paulus had met diefstal te maken. In de grote haven- en handelsstad Eféze. Wie van heiden christen werd, mocht niet meer stelen. ”Die gestolen heeft, stele niet meer” (Eféze 4:29). Gestolen wateren zijn suikerzoet! Maar dodelijk (Spreuken 9:17,18). Gods wet en Evangelie ontmaskeren het kwaad in een heidense cultuur. Als God je leven vernieuwt (Titus 3:5), ga je proberen heilig en onberispelijk te leven (Kolossenzen 1:22). Je distantieert je van diefstal. Van eigentijdse afgoden. Van porno en polygamie.
”Ja maar, ik moet toch eten?” Natuurlijk, zei Paulus. ”Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen”(Eféze 4:28). Het is overigens helemaal niet zo eenvoudig voor een predikant om anno 2012 in Nederland over zo’n tekst te preken. Menigeen zoekt hartstochtelijk naar een baan. Maar werkloosheid maakt werken onmogelijk. En toch: als je wel werk gevonden hebt? Wat doe je dan? Je eet. Je koopt een nieuwe computer. Een auto. Is dat alles?
Paulus vraagt: ”Werk jij alleen voor je eigen hebben en houden? Zoek jij alleen werk om rijk te worden? Of wil je ook mensen in nood helpen?” Laat iemand werken ”dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen degene, die nood heeft” (Eféze 4:28). Rijkdom is gevaarlijk, zodra je God niet meer nodig hebt (Openbaring 3:17). Zou jij ooit zo kunnen bidden als Agur? ”IJdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels” (Spreuken 30:8).
Steel niet. Werken is goed (1 Thessalonicensen 4:11; 1 Korinthe 4:12). Maar geef van wat je hebt aan allen die dat nodig hebben. Om te beginnen in je kerkelijke gemeente (Galaten 6:10). De Zaligmaker vormt een voorbeeld. Hij gaf Zijn leven. Zelfs voor vijanden.
----
Zaterdag 1 september
Wil jij ook rijk worden? {Mattheus 6#http://www.statenvertaling.net/bijbel/matt/6.html} ”Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen.”
Wil je rijk worden? Pas op, schreef Paulus. Als mensen rijk willen worden, ”vallen ze in verzoeking, en in de strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, die de mensen doen verzinken in verderf en ondergang” (1 Timothéüs 6:9). Dat is niet mis! Let eens op die rijke man uit de gelijkenis. Hij ”hief zijn ogen op in de hel” (Lukas 16:23). Omdat hij rijk was? Nee, dat niet. Want de zegen van de HEERE maakt juist rijk. ”Hij voegt er geen smart bij” (Spreuken 10:22). Maar die rijke hield z’n geld voor zichzelf en koesterde het als afgod.
God geeft de rijkdom (Spreuken 22:2). Dus er is niks op tegen om rijk te zijn. Maar als je er gierig op uit bent om je bezit maar steeds te vermeerden, gaat het verkeerd. De Heere Jezus zei: ”Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en roest verderft” (Matthéüs 6:19; Lukas 12:33). Geef liever aalmoes, zei Jezus. Maar probeer er niets mee te verdienen voor God (Matthéüs 6:1). Dat woord aalmoes duidt origineel eigenlijk op medelijden hebben. Het gaat dus ook niet alleen over geld. Wees barmhartig, heb wat over voor je medemens.
Wil je rijk worden? Dat mag, schreef Paulus. Maar anders. ”Vergadert u schatten in de hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, waar de dieven niet doorgraven noch stelen” (Matthéüs 6:20). ” Nou”, zeg je, ”inderdaad, de hemel zal de veiligste plek zijn om schatten te bewaren. Daar wordt tenminste niet gestolen. Daar leven geen dieven!” Dat klopt. Maar je denkt toch zeker bij ”schatten in de hemel” niet aan goud en diamanten? Kom nou! Salomo legde een link tussen ”verborgen schatten” en de vreze des Heeren (Spreuken 2:4). Daar gaat het over!
Hemelse schatten? Paulus schreef over Christus dat in Hem alle schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn (Kolossenzen 2:3). De apostel kende Jezus. Door de zonde was hij volstrek verloren voor God (Psalm 51:6). Toen behaagde het God Zijn Zoon in hem te openbaren (Galaten 1:16). Toen zei Paulus: Wat vroeger winst voor mij was, beschouw ik nu ”om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere” als schade (Filippensen 3:7,8). Dat is een niet te stelen erfenis. Die wordt in de hemel bewaard (1 Petrus 1:4).
-
Zondag 26 augustus
Ben jij tevreden met surrogaat? {Spreuken 9#http://www.statenvertaling.net/bijbel/spre/9.html} ”De gestolen wateren zijn zoet.”
De schrijver van het bijbelboek Spreuken typeert de Heere Jezus als de Opperste Wijsheid (Spreuken 8:14; 9:1). Die Opperste Wijsheid nodigt gasten uit tot een maaltijd. En zij zegt: De wijn staat klaar. Het eten staat op tafel (Spreuken 9:4,2). Maar er is andere, een zotte vrouw (Spreuken 9:13) die de invitatie van de Opperste Wijsheid doorkruist.
Die zotte vrouw gaat bedrieglijk tewerk. Ze gebruikt dezelfde woorden als de Opperste Wijsheid: ”Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts!” (Spreuken 9:16). Zij richt zich óók tot de verstandelozen (Spreuken 9:16). Zij tracht mensen die voor de keuze staan om in te gaan op de uitnodiging van de Opperste Wijsheid er van af te brengen. Haar zoete water lokt. Lekker!
Toch is er sprake van een groot verschil in de uitnodiging. De Opperste Wijsheid heeft vee geslacht. En Zij biedt wijn aan. Wijn gold als symbool voor het echte leven. Christus –Hij geeft eeuwig leven (Johannes 14:9), noemt Zichzelf de ware wijnstok (Johannes 15:1). Maar die zotte, woelachtige vrouw offreert slechts water. En dan vooral: ”gestolen wateren”.
Kijk uit met die zotte vrouw, dat listige mens. Zij misleidt je. Water heeft in de Bijbel immers een goede klank. Het reinigt (Matthéüs 3:11). Het brengt leven (1 Petrus 3:20). Water is voor de oogst onmisbaar (Genesis 13:10). Of regen (Psalm 65:10). Toch heeft het woord van die zotte vrouw slechts een schijn van wijsheid. Want zij prijst diefstal aan. Gestolen wateren.
Diefstal is iets wegnemen wat je niet toekomt. Iemand anders is eigenaar. En dan kun je het ingaan op de aanbieding van gestolen water uitleggen als overspel. Die zotte vrouw is woelachtig (Spreuken 9:13). Eigenlijk gaat het hier over een hoer. Zij noemt de gestolen wateren zoet. Suikerzoet! En des te lekkerder, omdat je er in het geheim van drinkt.
Je kunt die ”gestolen wateren” ook zien als een verkeerde leer, materialisme enzovoorts. Hoe dan ook: dat alles biedt slechts tijdelijk plezier. Maar als je de Opperste Wijsheid mag leren kennen, maak je kennis met eeuwig leven (Johannes 17:3). Wat heb je liever? ”Voor een tijd de genieting der zonde”? Of ”de versmaadheid van Christus”? (Hebreeën 11:26). De Heere Jezus is een veel betere Meester dan die zotte vrouw. Alles buiten Christus is schade, drek, vuilnis (Filippensen 3:8). Ben bij tevreden met surrogaat?