-

Maandag 23 juli

Weiger jij ook je te bekeren? {Hosea 11 vers 1 tot 7#http://www.statenvertaling.net/bijbel/hose/11.html} ”Hij zal in Egypteland niet wederkeren; maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat zij zich weigerden te bekeren.”

Een ongehoorzame schooljongetje moest vroeger wel eens in de hoek staan. Als straf. Omdat hij de juffrouw niet gehoorzaamde. ”Eigen schuld. Ik heb je gewaarschuwd!” zei ze dan. Zo vermaande Mozes Israël. Als je de HEERE gehoorzaamt, zal Hij je geweldig zegenen (Deuteronomium 28:1,2). Maar als je je eigen ik en andere goden dient, zal Mijn vloek je treffen. Mozes beschrijft gedetailleerd de ellende die daarop zal volgen. ”De HEERE zal u naar Egypte doen wederkeren” (Deuteronomium 28:68). Dat herinnerde aan slavernij.

Zo’n 650 jaar later kondigde Hoséa Gods gericht aan over de tien stammen van Israël. Ze dienden immers het kalf in Bethel (Hoséa 4:15) en de heidense afgod Baäl (Hoséa 11:2). De HEERE had vroeger zo Zijn liefde getoond door Israël te verlossen uit Egypte. God had dat volk als het ware leren lopen. Hij zorgde dat het uitgroeide tot een gerespecteerde, welvarende natie. Hij was zo vriendelijk en geduldig. Maar Israël trapte die goede God op Zijn hart. Het weigerde zich te bekeren (Hoséa 11:5). Ik herken dat in mijn eigen leven. Jij ook?

Israël had in de tijd van de profeet Hoséa politiek weinig meer in de melk te brokkelen. Toen Salmaneser, de koning van Assyrië, de tien stammen bedreigde, begaf koning (!) Hoséa zich op het diplomatieke pad. Hij kocht vrede met Salmaneser. Maar achter de schermen zocht koning Hoséa hulp bij Egypte. De bordjes waren verhangen. Israël zocht nu toevlucht bij Egypte, z’n vroegere kwelgeest (2 Koningen 17:3,4). Dat zal niet lukken, zei de profeet. Niet het nu vriendelijk ogende Egypte, maar het wrede Assyrië zal over je regeren (Hoséa 11:5).

Achter dat alles lag de besliste weigering van de tien stammen om afstand te doen van hun als god gediende kalf in Bethel. En van Baäl. ”Zij weigeren zich te bekeren” (Hoséa 11:5). God nodigde hen telkens heel vriendelijk. Paulus schreef later dat God de hele dag ”Zijn handen had uitgestrekt tot een ongehoorzaam tegensprekend volk” (Romeinen 10:21). Als ze zich hadden bekeerd, met hun hele hart, met alle liefde, zou God ze door alle tegenslag heen geholpen hebben.”Nee”, zeiden het volk en de koning. ”Wij doen onze eigen zin!”

Mozes sprake over Egypte, Hoséa over Assyrië. Beide begrippen waren synoniem met straf. Israël verhardde zich (2 Koningen 17:14). En ik? En jij?

-

Woensdag 25 juli

Blijdschap in de hemel! {Lukas 15#http://www.statenvertaling.net/bijbel/luka/15.html} ”Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert.”

Mogen er alleen nette mensen in de kerk komen? Nee. Maar jij zorgt toch zeker wel dat je er netjes bijloopt? Toch moet je je ook niet gedragen als farizeeërs. Zij protesteerden. Want de Heere Jezus ging om met tollenaren, zondaren. Hij at met hen (Lukas 15:1,2). Dat is een teken van saamhorigheid. Als antwoord op het protest van die ultra vrome mannen, vertelde de Heere Jezus de gelijkenis van het verloren schaap. Toen dat éne schaap was gered, vierde het hele dorp feest. Zo is er blijdschap in de hemel over één zondaar die zich bekeert (Lukas 15:6,7).

Als die ene zondaar zich bekeert, is dat niet een oppervlakkige keus. Lukas gebruikte een woord dat duidt op een totale breuk met het zondaarsleven. Op een radicale verandering, tot andere gedachten komen, een andere gezindheid, een andere mentaliteit krijgen. Kijk naar de mensen die geraakt werden door Petrus’ pinksterpreek. Ze ”werden verslagen in het hart” (Handelingen 2:38). Kun je dat zelf even organiseren? Kijk maar naar dat schaap in die gelijkenis. Kwam het zelf terug? Nee. De herder zocht het. Hij vond het (Lukas 15:4).

Paulus schreef: ”Er is niemand die God zoekt” (Romeinen 3:11). Dus van even zélf om- of terugkeren –dat is de oudtestamentische betekenis van het woord bekeren– is geen sprake. Daar heb je God voor nodig, Die je hart besnijdt, Die Zijn wet in je hart schrijft (Jeremia 31:33). De grote Herder, Die het schaap zoekt. Wat zei Jezus tegen Nicodemus? ”Tenzij iemand opnieuw geboren wordt, hij kan het Koninkrijk van God niet zien” (Johannes 3:3). Wie echter opnieuw geboren wordt, kan niet anders meer dan zich naar God toekeren.

Wat doe je, als je hoort dat je wedergeboren moet worden? Als Gods Woord je treft? Als het je hart raakt? Als je het niet meer kwijt kan raken? Ga je dan lekker met je armen over elkaar zitten afwachten? Nee toch? Je bent God kwijt en kunt Hem niet missen. Je gaat Hem zoeken. Er groeit een actieve strijd tegen de zonde (Romeinen 8:13). Je gaat steeds meer zien dat je een Zaligmaker nodig hebt om jouw schuld bij God te betalen. Als je je als zondaar zó naar God keert, is er blijdschap in de hemel. Extra. Boven de vreugde die er al is.

-

Vrijdag 27 juli

Gods goedertierenheid in Christus wil tot bekering leiden. {Romeinen 2 vers 1 tot 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/2.html} ”Niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt.”

Messiasbelijdende Joden en christenen uit de heidenen konden niet altijd goed met elkaar. Er was ook sprake van andere zonden in de christelijke gemeente te Rome. En soms hadden ze in die kerk last van raddraaiers. De een vertelde hoe verkeerd en zondig de ander de dingen aanpakte. Maar Paulus gaf géén van die drukteschoppers gelijk. Hij plaatste alle mensen onder één noemer. Hij schreef: Elk individu is voor God slechts zondaar. Als je je naaste oordeelt, veroordeel je dus ook jezelf. Niemand, geen mens ontgaat z’n straf (Romeinen 2:3).

Paulus zei: Het is eigenlijk een groot wonder dat God jullie, met je harde en onbekeerlijke hart nog niet heeft gestraft. Want als je zo doorgaat, zorgt je gedrag ervoor dat God je op de oordeelsdag in grote toorn een zware straf gaat toemeten (Romeinen 2:5). Stop met het oordelen van je medemens. Kom tot bekering, schreef Paulus. ”Of veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?” (Romeinen 2:4).

Kom tot bekering. Veracht Gods goedertierenheid niet. Dat gold de Romeinen. Het is ook nu uiterst actueel. Of kom jij nooit in aanraking met het eigenzinnige ”ik vind” en ”ik voel het zo”. Goedertierenheid is meer dan wat wij er vaak van maken: vergevensgezindheid, geduld, mildheid. Prachtig allemaal. Maar goedertierenheid heeft vooral ook te maken met Gods trouw. En met Gods verbond (Psalm 89:50). Bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, maar dat zal met de goedertierenheid en het verbond van God niet gebeuren (Jesaja 54:10).

Gods goedertierenheid komt openbaar in de komst en dienst van de Heere Christus (Eféze 2:7). Zo blijft het mogelijk dat kinderen van God die in zonde vielen, alsnog tot bekering komen. Maar ook mensen die nog geen echt geloof of genade kennen of ervaren, kunnen dankzij Gods goedertierenheid tot bekering komen. Paulus schreef dat God de rijkdom van Zijn genade betoonde, ”door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus” (Eféze 2:7). Hij zei ook: ”Wanneer de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing van de Heilige Geest” (Titus 3:4).

Jou? Mij?

----

Zaterdag 28 juli

Allemaal? {2 Petrus 3 vers 1 tot 10#http://www.statenvertaling.net/bijbel/2pet/3.html} ”Niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.”

”Zeur toch niet over je zonden! Stel niet allerlei voorwaarden, over wat je allemaal moet kennen of voelen! Er staat toch dat God wil dat alle mensen tot bekering komen? Zeur dan niet. Je moet gewoon geloven.” Misschien hoor jij ook wel eens zoiets. Maar zet je met zo’n redenering het door Petrus gebruikte woord bekering (2 Petrus 3:9) niet een beetje aan de kant? Bekering is: een andere gezindheid krijgen. Je oude, zondige leven de rug toekeren.

De Heere wil ”dat zij allen tot bekering komen” (2 Petrus 3:9). Dan vraag je je waarschijnlijk af: Wie zijn die allen? Je kijkt bij die vraag natuurlijk naar het adres van de brief. Petrus adresseert zijn epistel aan hen ”die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben” (2 Petrus 1:1). Dat zijn Gods kinderen. Je zou kunnen zeggen: God wil dat al Zijn uitverkorenen tot bekering komen. Ben je dan niet een beetje te smal bezig? Ik denk van wel.

Gods nodiging gaat uit tot iedereen. Jesaja sloot geen mens uit, toen hij zei: ”O alle gij dorstigen! komt tot de wateren” (Jesaja 55:1). Hij nodigt je, als je verdriet hebt over je zonde, tot het levende water (Johannes 4:10). Maar ook als je nog niet weet hoe erg het is met je zonde, mag je komen. Christus kan je dorstig maken door Zijn Woord en Heilige Geest. Calvijn schreef: ”Wat een wonderbare liefde van God tot het menselijk geslacht, dat Hij ze allen wil zalig hebben en gereed is ter zaligheid op te nemen, die moedwillig verloren gaan.”

Gods vraagt van jou –en ieder die het Evangelie hoort– je te bekeren. Hij is bereid je te ontvangen, als je boetvaardig, met berouw tot Hem gaat. Hij wijst in Zijn Woord het middel tot de Zaligheid aan. ”Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem!” (Markus 9:7). ”Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken” (1 Timothéüs 1:15).

Maar Christus bracht Zijn offer niet voor alle mensen zonder onderscheid (Johannes 18:9). God heeft niet besloten dat alle mensen zalig worden. Als je de Zaligmaker veracht, als je de ”droefheid naar God” niet kent, die een ”onberouwelijke bekering tot zaligheid” werkt (2 Korinthe 7:10), is dat eigen schuld.


-

Zondag 22 juli

Bekeren; de HEERE gehoorzaam zijn uit liefde. {Deuteronomium 30 vers 1 tot 10#http://www.statenvertaling.net/bijbel/deut/30.html} ”Gij dan zult u bekeren, en de stem van de HEERE gehoorzaam zijn, en gij zult doen al Zijn geboden, die ik u heden gebiede.”

De HEERE sloot een verbond met Abraham, Izak, Jakob. Farao verdrukte hun nageslacht. Toen dacht God aan Zijn verbond (Exodus 6:3,4). Hij verloste Israël uit Egypte (Deuteronomium 5:6). En bij de berg Sinaï was sprake van verbondsvernieuwing (Exodus 19:5). Elke Israëliet, elk kind van dat verbond, moest Gods geboden houden (Exodus 31:18). Als ze dat niet deden? Dan stuurde God een van Zijn knechten. Die zei: ”Gij zult u bekeren tot de HEERE, uw God, en aan Zijn stem gehoorzaam zijn” (Deuteronomium 30:2,8).

Vraag op straat aan een willekeurige voorbijganger: ”Weet u wat bekering is?” Hij heeft er meestal geen flauw benul van. Als je vraagt die vraag stelt aan iemand die geregeld naar een van de vele Nederlandse kerken gaat, zegt hij misschien, een beetje aarzelend: ”Nou, uh, dat je verlost bent; dat je God lief hebt; dat je niet ongerust hoeft te zijn, omdat je toch naar de hemel gaat.” Dat antwoord is op z’n minst niet compleet.

Het begrip ”zich bekeren” betekent in de taal van het Oude Testament: omkeren, of terugkeren. Letterlijk. Meer figuurlijk gebruikten bijbelschrijvers die uitdrukking voor het zich afkeren van het kwaad –bij voorbeeld dienst aan de afgoden– en het terugkeren tot Israëls God. Bekeren? Gehoorzamen! De in de Wet met tien geboden beschreven opdrachten niet aan je laars lappen (Deuteronomium 30:8). God werd boos op wie andere goden diende (Deuteronomium 29:27). Dat geldt nog! Ook voor jou en mij.

Waarom geldt dat nog voor gedoopte christenen in de kerk van nu? Omdat er ook voor heidenen die in Israëls God geloven plaats is in het verbond van de HEERE (Jesaja 42:6; Romeinen 11:25). Vanaf het op Jezus’ opstanding en hemelvaart volgende Pinksterfeest. Ook voor jou! Ook voor mij! De ceremoniële wetten waren ondertussen wel vervuld in Christus (Lukas 24:44). Maar de met Gods vinger in steen geschreven tien geboden blijven van kracht (Exodus 31:18; Jakobus 1:25). Ook voor christenen uit de heidenen.

En het is niet genoeg de schijn te wekken dat je Gods geboden gehoorzaamt! Die wetgeleerde begreep het: ”Gij zult de Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelf” (Lukas 10:27). Bekering? Gehoorzamen uit liefde! Bekering vraagt liefde tot God.