-
Maandag 22 oktober Amos 1:1-7 De Heere neemt het voor Zijn volk op.
Ongetwijfeld kwam Amos als veehandelaar vanuit Juda vaak op de veemarkten in Israël. Daar heeft hij de vlijmscherpe boodschap Gods doen horen.
In het eerste gedeelte van zijn profetie laat hij Gods oordelen klinken tegen de volkeren rondom Israël. Zij hadden Israël verdrukt en bestreden. De Heere neemt het altijd op voor Zijn volk!
Allereerst komt Syrië aan de beurt, de bittere vijand van Israël. De Heere zegt hier door middel van Amos dat Hij de grendel van Damaskus zal verbreken. Damaskus was de hoofdstad, het centrum van het Syrische rijk. De Heere zal die grendel van Damaskus verbreken, dat wil zeggen de macht van Syrië aan stukken slaan. Hij is sterker dan alle machten en krachten die zich tegen Zijn volk verheffen. Dat zal Syrië weten!
Het is zo erg als we nooit leerden buigen voor de Almachtige, als we nooit onze schuld en verlorenheid voor Hem leerden bewenen. Dan zullen de grendels van ons leven worden stukgebroken. Verschrikkelijk als dat straks zal gebeuren op die grote dag van het oordeel. Dan zal het te laat zijn. Gelukkig als dat hier in dit leven mag gebeuren. Want dan wordt verlies winst. Zo komt er plaats voor Christus, de enige Zaligmaker. Hij heeft op Golgotha de grendels van het rijk van satan verbroken. En daarom zullen allen die Hij kocht met Zijn bloed, verlost uit satans macht, eeuwig God grootmaken. Waar hoor jij bij?
-
Woensdag 24 oktober Amos 1:6-15 Roepen om verlossing.
Nu volgt er in het boek van Amos een profetie tegen Edom. Dat was een broedervolk van Israël. Jakob en Ezau waren broers en Edom is voortgekomen uit Ezau. Jakob heeft door bedrog de eerstgeboortezegen aan Ezau ontfutseld. Er kwam vijandschap tussen hen. Dat heeft zich de eeuwen door voortgezet onder hun nakomelingen. Edom behoorde bij de vijanden van Israël. Later was er een Haman, een Edomiet, die Israël wilde uitroeien. Nog weer later de Edomiet koning Herodes. Steeds was er die bittere vijandschap. Edom heeft zijn broeder met het zwaard vervolgd. Daarom moet Amos Edom Gods oordeel aanzeggen.
Ook nu is er vaak onenigheid in een gezin of familie. Misschien is dat ook wel jouw nood. Breng die nood toch voor Gods aangezicht.
De vijandschap tussen Edom en Israël had echter vooral te maken met Christus, Die uit Israël zou voortkomen. Het ging om de komende Zaligmaker. Satan heeft alles geprobeerd om de komst van Christus tegen te houden. Maar hij heeft het verloren. Is er in jouw hart de schreeuw naar de Zaligmaker? Satan zal er alles aan doen om de komst van Christus tegen te houden. Zijn aanvechtingen kunnen zo zwaar zijn. Hij maakt je bijvoorbeeld wijs dat er voor jou geen genade is. Maar de helse Edom zal het verliezen. Op Gods tijd zal het waar worden, ook in het hart, dat God Zijn Zoon zal openbaren.
-
Vrijdag 26 oktober Amos 2:1-4 Het oordeel nadert.
De oordeelsprofetieën in hoofdstuk 1 en 2 komen steeds dichterbij. Ze zijn eerst gericht tot de heidense volkeren: Syrië, de Filistijnen en Tyrus. Dan tegen broedervolkeren van Israël: Edom, Ammon en Moab. Maar … het komt al nader en nader. Amos moet daarna namelijk profeteren tegen Juda. Ook Juda behoorde tot het volk des verbonds. Zie je dat de oordelen ál dichterbij komen? Dat duurt totdat … ze ook ons treffen.
De Heere laat het ons verkondigen opdat het ons een aansporing zou zijn tot bekering nu het nog genadetijd is.
Ook Juda en Jeruzalem zullen met vuur worden verbrand. Het verbondsteken zal niet redden van het verderf. Het uiterlijke verbondsteken van de doop maakt ons niet zalig. Waarom komt het oordeel ook over Juda? Omdat zij Gods wet en Gods inzettingen naast zich neer hebben gelegd. Omdat zij zich hebben laten verleiden door hun leugens, dat zijn de afgoden.
Welke afgoden heb jij? Waar kunnen we al niet onze afgod van maken? Afgoden, die we stellen in de plaats van God en waardoor we ons helemaal in beslag laten nemen. Maar al die afgoden zijn leugens die ons naar het verderf voeren. Het zijn middelen die de vader der leugenen gebruikt om ons naar het verderf te slepen. Nóg klinkt Gods Woord dat je wakker wil schudden. Verhard je dan niet, maar laat je leiden!
----
Zaterdag 27 oktober Amos 2:6-16 Verlaten van God.
Je begrijpt het beeld wel. Een wagen volgeladen met koren komt over de weg. Plotseling steekt iemand over en komt onder de zware wagen terecht. Het is duidelijk wat er gebeurt. Hij wordt verpletterd en vindt een aangrijpend einde.
Amos maakt hier duidelijk dat het zó met Israël zal gaan als het oordeel Gods komt. We zagen al dat de oordeelsprofetieën al dichterbij komen. Juda komt aan de beurt en ten slotte … Israël zelf. Ook Israël zal verpletterd worden onder de last van Gods toorn, zoals mensen verpletterd worden onder een zwaarbeladen wagen. De last van Gods toorn is zó zwaar – een mens wordt eronder verpletterd. ‘Wie kent Uw toorn, wie Uw geduchte krachten?’
Wil je weten hoe zwaar de last van de toorn van God is? Ga dan naar Golgotha. Daar hangt Gods Eigen Zoon te bloeden aan het kruis. Daar hangt Hij in de diepten van de Godverlatenheid. God van God verlaten, wie zal dat verstaan? Wat de hel is, dát was in Jezus’ ziel. Vanwege de zonden van al Gods kinderen. Maar wat een wonder, als zij het waard worden voor altijd onder die last verpletterd te worden, dan is de Heere er met Zijn genade in die bloedende Man van smarten aan het kruis. Omdat Christus volkomen verpletterd is onder die last, daarom is er in en door Hem bevrijding. Vraag of de Heere het je leren wil. Nog is Hij in Christus groot van goedgunstigheid.
-
Zondag 21 oktober Amos 1:1-5 De Heere zoekt ons behoud als Hij ons het oordeel aanzegt.
Amos was een veeherder. Eigenlijk staat er dat hij veehandelaar was. Hij kweekte ook moerbeivijgen. Hij stond dus midden in het leven. Maar de Heere riep hem om Zijn Woord te verkondigen. De Heere kan dus mensen roepen uit hun dagelijks werk om dienaar van Zijn Woord te worden. Amos woonde in Tekóa, dat lag in Juda, het tweestammenrijk, ten zuiden van Bethlehem. Maar hij werd door de Heere gedrongen het Woord te verkondigen in Israël, het tienstammenrijk. Het was geen vriendelijke boodschap die hij moest brengen. Nee, door middel van zijn prediking zou de HEERE brullen, zoals een leeuw brult, en Zijn stem verheffen, zoals iemand die van woede uitbarst.
Heb jij zo wel eens gesidderd of gebeefd voor het Woord van God? Daarin zegt de Heere dat we verloren mensen zijn die voor Hem niet kunnen bestaan. Hij zegt ons het verschrikkelijke oordeel aan als we zonder Christus sterven. Dan klinkt Zijn Woord als het brullen van een leeuw. En toch, Hij doet het opdat we wakker geschud zouden worden en naar de Heere zouden vragen. De Heere zoekt ons behoud als Hij ons het oordeel aanzegt. Heb je al onder dat oordelende Woord leren buigen? Gelukkig als we dat leren en het waard worden dat het oordeel aan ons voltrokken wordt. Dan is er plaats voor Christus, de Zaligmaker, Die Gods oordeel heeft ondergaan om zondaren daarvan te bevrijden. Bij Hem is nog plaats.