Zondag 2 oktober 2011
{Psalm 37 vers 25 tot 40#http://www.statenvertaling.net/bijbel/psal/37.html}: ”Ik heb gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom.”
Boosdoeners worden uitgeroeid (Psalm 37:9). Afdoend. Goddelozen vergaan. Voorgoed. Vijanden van de HEERE zullen verdwijnen (Psalm 37:20). Compleet. Maar dat is allemaal niet ogenblikkelijk zichtbaar. Integendeel. Het lijkt boosdoeners, goddelozen en vijanden van God vaak verbazend goed te gaan! Ze zijn gezond, zij hebben geen last van de lelijke streken of kuren van andere mensen (Psalm 73:3,4). David zegt: ”Ik heb gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom” (Psalm 37:35). Vergist de Bijbel zich soms in de bewering dat God zondaren hun verdiende loon geeft?
Misschien zeg je: ”Nou ja, het valt voor mij in elk geval wel mee met die straf. Ik hoor niet bij de categorie van die gemene koning Saul, van Doëg, die stiekemerd, van Absalom die z’n vader een kopje kleiner dacht te maken. Ik ben geen goddeloze.” O nee? Het woord goddeloos betekent eigenlijk ook: zonder ontzag voor God. Dus dat betreft niet slechts een publieke misdadiger. Goddeloos ben je ook, als je tekort schiet in het leven voor God en in het liefhebben van God. Bij het begrip ”gewelddrijvend” hoef je heus niet alleen te denken aan een schietpartij of bomaanslag. Vat dat woord ook gerust op als arrogant, uit de hoogte, aanmatigend. Ik weet niet of je dan nóg zou kunnen zeggen dat je niet goddeloos bent.
Die groene, inlandse boom is niet als een stekje ergens neergezet, maar staat nog altijd op de oorspronkelijke plek waar hij opkwam. Dus extra vast geworteld. Met royale takken en een brede kruin. Buitengewoon welvarend! Hoe is het mogelijk? Het gaat de gewelddrijvende, goddeloze opstandeling tegen God voor de wind!
Vergist de Bijbel zich soms in de bewering dat zondaren hun verdiende loon van God krijgen? Neen. Uiteindelijk delft iemand die geen ontzag heeft voor God en Zijn liefdegeboden het onderspit. ”Het einde der goddelozen wordt uitgeroeid” (Psalm 37:38). Maar let nou eens op de vrome en oprechte: ”Het einde van die man zal vrede zijn” (Psalm 37:37). Je kunt in je leven onbegrijpelijk veel tegenslag hebben. Zou het Gods bedoeling niet zijn je juist midden in die donkerheid de zonde te doen kennen als oorzaak daarvan en te leren uitzien, te leren hongeren en dorsten naar de HEERE, de Sterkte ter tijd van benauwdheid? (Psalm 37:39).
Maandag 3 oktober 2011
{Psalm 1#http://www.statenvertaling.net/bijbel/psal/1.html}: ”Want hij zal zijn als een boom geplant aan waterbeken…”
Wie God en Zijn liefdegeboden liefheeft, lijkt op een vruchtdragende boom, geplant aan waterbeken (Psalm 1:3). Mogelijk is die boom overgeplant uit zijn ontstaansgrond naar een vruchtbare tuin. Psalm 1 vergelijkt die boom met een mens. Waarmee valt zo’n geplante, of overgeplante boom te vergelijken? Met iemand die de dienst aan de zonde en de duivel afzweert en burger wordt van het koninkrijk van Jezus Christus (Matthéüs 6:33). Wie Hem leert kennen in z’n leven, gaat vrucht dragen (Johannes 15:5), hij wil Gods wil gaan doen.
Het woord boom fungeert als beeld van levende kracht, onwankelbaarheid. Je moet niet denken aan een afgodsbeeld, waarbij heidenen hun godsdienstige gebruiken in praktijk brengen. Die boom is niet zomaar om een dode stomp. Het betreft niet een levenloos stuk hout. Die boom is ook niet een mens die zich gevoelloos en wiskundig met wat religieuze waarheden bezig houdt. Nee, de boom waarover Psalm 1 spreekt, is een levende boom, een boom die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt…” (Psalm 1:3).
Wat is onmisbaar voor het vrucht dragen van een boom? Op z’n minst dat die boom voldoende water en voedsel heeft om in leven te blijven. Psalm 1 vergelijkt die man die Gods liefdegeboden wil houden met een boom geplant aan waterbeken. Dan denk je natuurlijk direct aan Johannes? Hij spreekt over een zuivere rivier van het water des levens (Openbaring 22:1). En die rivier vormt een beeld van Christus en de Heilige Geest. Die geven een nieuwe gezindheid en nieuwe kracht in het leven van een mens om Gods wil te doen.
Je kunt –om zo te zeggen– proberen met je levensboom vrucht te dragen zonder water. Feitelijk heb je dan niet meer dan wat waarden, waarheden, uitwendige godsdienst. Het gaat er om dat je in je leven je eigen, liefdeloze, zondige vruchteloosheid leert kennen. Het gaat erom dat je in je leven –vanuit je eigen onvruchtbaarheid– verlangend leert zingen van ’t genot van de frisse waterstromen. Het gaat erom of de wortel van je bestaan uitgaat naar de verzoening, vrede met God en de nabijheid en de kracht van Christus. En naar het uit liefde doen van Zijn geboden. Uit dankbaarheid.
Dinsdag 4 oktober 2011
{Ezechiël 17 vers 11 tot 24#http://www.statenvertaling.net/bijbel/ezec/17.html}: ”Zo zullen alle bomen des velds weten, dat Ik, de HEERE, de hoge boom vernederd heb, de nederige boom verheven heb, de groene boom verdroogd en de droge boom bloeiende gemaakt heb….”
De Bijbel vergelijkt mensen met bomen. Een godvrezend mens, is als een boom die vlakbij het water is geplant (Psalm 1:3). Een opstandige hater van God schijnt –als een groene inlandse boom– veel voorspoed te hebben (Psalm 37:35). Soms duidt een boom op aardse volken, op ’n machtige heerser en zijn koninkrijk. Zo gebruikt de profeet Daniël het beeld van een boom voor Nebukadnezar (Daniël 4:20).
De profeet Ezechiël vertelt ook over Nebukadnezar (Ezechiël 17:3). En over koning Zedekia van Juda, die gehoorzaamheid zwoer aan Nebukadnezar. Zedekia pleegde echter verraad en zocht hulp bij de koning van Egypte. Dan zegt de HEERE dat Hij Zelf gaat ingrijpen. Want Zedekia zondigde door het verbond met Nebukadnezar –aangegaan in Gods Naam– te verbreken (Ezechiël 17:19).
God zal al die machthebbers een lesje leren. Als de HEERE vertelt hoe Hij zal ingrijpen, spreekt Hij van een tak van een cederboom, die Hij op een hoge verheven berg zal planten. En die tak groeit uit tot een boom, waaronder allerlei gevogelte zal wonen (Ezechiël 17:22,23). Een eerste vervulling van deze profetie duidt op koning Cyrus. Hij brengt Babylonië, Assyrië, Fenicië en Palestina onder Perzisch bestuur.
Ezechiël verwijst echter ook naar de Messias. Misschien kijk je af en toe –via de krant, of via internet– rond in de grote wereld. Mogelijk ervaar je het in je eigen, kleine wereld. Wat een geweld! Wat een onrecht! Wat een rampen! Het is nodig dat je afstand leert nemen van de zonden van die hoogmoedige Nebukadnezar en van het verraad van Zedekia. En van je zondige eigen ik. In de Schuilplaats van de Allerhoogste, onder de takken van die cederboom, is het veel beter.
De Messias brengt Zijn volk uit de hele wereld bijeen. Hij beschermt wat van Hem is. Hij vernedert hoge bomen en laat groene bomen verdrogen. Dus de machten die God niet dienen, leggen het loodje. Christus verheft de nederige boom en maakt de droge boom bloeiend, vruchtdragend (Ezechiël 17:24). Dat duidt op de verlossing van Joden uit Babel. Maar meer: Christus bevrijdt Zijn volk van alle eeuwen en plaatsen uit de macht van grote of kleine dictators, de duivel en het kwaad.
Misschien kun jij er weinig van bekijken. Maar God doet wat Hij zegt. Schrik je daarvan? Of ben je er blij mee?
Woensdag 5 oktober 2011
{Jeremia 17 vers 5 tot 14#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jere/17.html}: ”…hij zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn wortelen uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen.”
Jeremia is vlijmscherp. Zijn volk mag niet op een mens vertrouwen. Dat duidt op de Joden die –tegen de machthebbers uit Babel– hulp zochten in Egypte. Juda mag geen vlees tot zijn arm stellen. Wat valt er voor sterkte, hulp en bescherming te verwachten van een broos, klein mensje? Zelfs niet van Egyptenaren. Als je hart niet alles van de HEERE verwacht, maar van Hem afwijkt, valt alleen vervloeking en ondergang te verwachten. Zulke mensen worden als een kale struik in de steppe, die zelfs niet uitloopt bij goed weer (Jeremia 17:5,6).
Zie je anno 2011 niet hetzelfde gebeuren? De machten zonder God in de wereld maken zich sterk. Mensen stellen hun vertrouwen op een politieke macht. Regimes zorgen dat ze tot de tanden toe gewapend zijn. Toch gaat het met de boom van degene die God verlaat niet goed. Zij worden als de heide in de dorre wildernis. Wat zei Johannes de Doper? ”De bijl is aan de wortel van de bomen gelegd; alle boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen” (Matthéüs 3:10).
Jeremia laat het niet bij een preek vol oordeel en vervloeking. ”Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt.” Als je geleerd hebt –door je eigen failliet heen– alles van Hem te verwachten, wacht niet de vloek. Dan word je niet tot een kale struik of dorre heide. ”Hij zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn wortels uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen” (Jeremia 17:7,8).
De door Jeremia bedoelde boom en zijn wortels, vormen het beeld van een gelovige, een kind van God, die –voor ongelovigen onbegrijpelijk– door geloof vast is verbonden aan, verstrengeld met de Zaligmaker. Wie van het water drinkt dat Hij aanbiedt, krijgt levenskracht als dat nodig is (Johannes 4:14; Openbaring 21:6).
Als je zo leeft, krijg je onvermijdelijk last met mens- en vleesvertrouwers die mogelijk keurig godsdienstig zijn, maar God niet echt kennen en dienen. Ze noemen je zwaartillend en te principieel. Bidt net als Jeremia: ”Behoud mij, zo zal ik behouden worden; Want Gij zijt mijn Lof” (Jeremia 17:14).
Donderdag 6 oktober 2011
{Job 19 vers 6 tot 27#http://www.statenvertaling.net/bijbel/job/19.html}: ”God heeft mij rondom afgebroken, zodat ik henenga, en heeft mijn verwachting als een boom weggerukt.”
Het leven van Job verandert schokkend. Zijn rijke bezit gaat totaal verloren. Hij verliest op één dag alle tien z’n kinderen. Vreselijk! Toch weet Job dat er niets gebeurt buiten Gods raad en voorzienigheid. Hij zegt niet: de duivel heeft mij kwaad gedaan; mijn vijanden proberen mij dodelijk te treffen; het noodlot gaat mij niet voorbij. Neen! ”God heeft mij omgekeerd” (Job 19:6). Wordt hij boos op de Heere? Ook dat niet. ”Job zondigde niet, en schreef God niets ongerijmds toe” (Job 1:22).
Job vrienden –wat zijn er ook anno 2011 nog veel van die zogenaamde kameraden– schuiven hem allerlei kwaad in de schoenen. Jobs vrouw, vol bijtende schimp en spot, spoort haar man aan zich van het leven te beroven. Hij antwoordt: Doe niet zo zot. ”Zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet?” (Job 2:10). Toch ziet hij dat God z’n weg heeft toegemuurd: er is geen uitweg. Job zal vergaan. Ontsnappen lijkt niet meer mogelijk. ”God heeft mij rondom afgebroken, zodat ik henenga.”
Toen Job in z’n goede doen verkeerde, was er sprake van vooruitzicht. Nu wordt Jobs verwachting ”als een boom weggerukt.” Wie een boom rooit en hem ontworteld laat liggen, kan niet verwachten dat hij weer gaat groeien en groen wordt. ’t Is afgelopen! ”God heeft mijn verwachting weggerukt als een boom”, zegt Job. Hij koesterde geen enkele hoop meer voor de toekomst. Je hoeft uiterlijk niet zo arm te zijn als Job om je soms ook volslagen hopeloos te weten. Zonder uitzicht.
Maar bij Job keert het tijd. Net als de opperzangmeester en profeet Asaf (1 Kronieken 25:1; 2 Kronieken 29:30). Asaf ziet hoe kwaaddoeners voorspoed hebben. Terwijl hij zelf volop in de tegenslag zit (Psalm 73:14). Maar zodra hij onderwijs van God krijgt, in Zijn heiligdom, en zodra hij Gods rechterhand voelt, wint Gods nabijheid het van zijn ongeluk. Zo gaat het ook met Job. Na al zijn klachten doet God de jubel van het geloof doorbreken: ”Ik weet: mijn Verlosser leeft” (Job 19:25).
Ben je jaloers op dat geloof van Asaf en van Job? Nee? Dat is niet best. Toch wel? Dan moet je ook zo’n Verlosser zoeken en leren kennen. Maar dan geldt ook dat God degenen, die Hem liefhebben alle dingen doet medewerken ten goede (Romeinen 28:8).
Vrijdag 7 oktober 2011
{Jesaja 56 vers 1 tot 7#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jesa/56.html}: ”…en de gesnedene zegge niet: Ziet, ik ben een dorre boom.”
Een gesnedene is iemand die door een medische ingreep is ontmand. Een Jood bij wie dat was gebeurd, mocht godsdienstige plechtigheden bijwonen. Daar mochten zelfs besneden buitenlanders aan deelnemen (Exodus 12:48). Maar een ontmande Jood had geen stemrecht in publieke vergaderingen. En hij mocht geen priesterambt vervullen (Deuteronomium 23:1). De Bijbel noemt kinderen vrucht van de buik (Psalm 127:3). Maar ’n ontmande krijgt geen kind. Zo vergelijkt dan Jesaja die ontmande, kinderloze man met een vruchteloze, dorre boom.
Kan zo’n gesnedene, die dorre boom, sprake zijn van een relatie met God? Kan hij dan wel zijn als een boom, die aan het water geplant is? (Jeremia 17:7). Kan zo’n ontmande door het geloof een vast band hebben met de ook al door Jesaja gepredikte, komende Zaligmaker? (Jesaja 7:14, Jesaja 63:1). Mag zo’n vruchteloze verschoppeling –iemand die niet eens een kerkelijk ambt mag vervullen; gescheiden van Gods volk (Jesaja 56:3) – God wel dienen? Jazeker! Want de HEERE kijkt dieper dan menselijke uiterlijkheden.
Jesaja spreekt van mensen die bruut zonde bedreven (Jesaja 57:3-12). Er waren ook Joden die zich heel schijnheilig gedroegen. Zij baden wel en zij vastten. Ze meenden recht te hebben op Gods hulp en bijstand (Jesaja 58:3). Maar van binnen bleken zij goddeloos en onbarmhartig. Zij lieten hun medemensen rustig honger en kou lijden (Jesaja 58:6-7). De Heere Jezus zegt later van zulke mensen: ”uit de vrucht wordt de boom gekend” (Matthéüs 12:33). En: ”Houw hem uit, waartoe langer nutteloos de aarde” (Lukas 13:7).
Waar gaat het God om? Niet om schijnheilige, uiterlijke gehoorzaamheid. Daarmee kun je niet dicht bij de HEERE leven. Dat is tekort. Als echter zo’n vruchteloze gesnedene die zijn gebrek kent, uit liefde, toch God wil dienen, is er toch plaats voor hem bij de Heere. ”Een plaats en een naam beter dan der zonen en dan der dochters, een eeuwige naam” (Jesaja 56:5).
Zou er zo ook geen plaats zijn voor jou, als je, als jongen of meisje met tegennatuurlijke gevoelens, worstelend, met je hele hart begeert God lief te hebben en je op Zijn geboden te richten? Zou er zo ook geen plaats zijn voor mensen die zichzelf beschouwen als een dorre boom, als vruchteloos zonder goede werken? Die daar zo’n verdriet van hebben, omdat ze God niet graag op Z’n hart trappen?
Zaterdag 8 oktober 2011
{Openbaring 2 vers 1 tot 7#http://www.statenvertaling.net/bijbel/open/2.html}: ”Die overwint, Ik zal hem geven te eten van de boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.”
De Openbaring aan Johannes betreft de toekomst van de kerk. Toch gebruikt de apostel een beeld uit het verloren paradijs: de boom des levens. Dat doet denken aan het verleden, aan het door God geschapen heerlijke hof van Eden. ”De HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom des levens in het midden van den hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads” (Genesis 2:9).
Als Adam en Eva zondigen, moeten zij het paradijs verlaten. Zij mogen niet eten van de boom des levens (Genesis 3:22). Toch vertelt de Bijbel later dat wie de wijsheid, de boom des levens aangrijpt, beetpakt, er aan vasthoudt, gelukzalig wordt (Spreuken 3:18). Hoe kan dat nou? Dat kan alleen maar omdat de Heere Jezus aan het kruishout hing (Matthéüs 27:35). Zo verdiende Hij het nieuwe leven voor zondaren (Johannes 14:6).
Van die boom des levens is dus tevens sprake in Openbaring 2, maar ook elders in de Bijbel. Wijsheid vormt een boom des levens. De Heere Jezus is de Wijsheid Zelf. (Matthéüs 11:19, vergelijk Spreuken 8:23 met Johannes 1:2 en Kolossenzen 1:17). Hij vormt de verpersoonlijking van de opperste Wijsheid (Spreuken 8:1) en van de Boom des levens. Hier op aarde zei Jezus, het Brood des levens: ”Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven” (Johannes 6:54). Dat is een voorsmaak van wat wacht: eten en drinken aan de hemelse koningsdis (Lukas 22:30).
Wie mag mede aanzitten aan die dis? Niet iedereen. Hij die overwint! ”Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof” (1 Johannes 5:4). Wie mag er mede aanzitten aan die dis? Degene die wedergeboren is (Johannes 3:3). Die nieuwe geboorte blijkt vooral uit het overwinnen. Het overwinnen van de zonde. Het zich niet laten verleiden door de verzoekingen van de vorst der duisternis. ”Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede” (Romeinen 12:21).
Ben jij verslingerd aan de boom der kennis des goeds en des kwaads, waaraan Adam en Eva zich de dood aten. Of ben je op zoek naar de boom des levens? Dat kost strijd. Maar zonder strijd geen overwinning.