-
Maandag 3 december
Wie van dit Brood eet, zal leven in eeuwigheid. {1 Korinthe 5:1-13# http://www.statenvertaling.net/bijbel/1kor/5.html}
‘En het Pascha, het feest der Joden, was nabij.’ Deze woorden van Johannes werpen bijzonder licht op de uitspraak van de Heere Jezus. Het Pascha was immers een prediking van de verlossing uit de slaafse banden van Egypte én van de rust en de vrede in het beloofde land. Het was ook het feest van de ongezuurde broden. Zuurdesem, dat is oud gegist deeg, moest worden weggedaan.
Het Pascha was ook het feest waarop de eerstelingen van de gersteoogst voor het aangezicht van de Heere als een beweegoffer werden geofferd. Deze eerstelingen spraken van de verwachting van de grote mensenoogst die volgen zou.
Bij de viering van het Pascha was de maaltijd een centraal punt. Het geslachte lam werd gegeten met brood en wijn.
De schijnbaar weinig betekenende mededeling begint zo wel inhoud te krijgen, vind je niet?
Het brood dat Jezus vermenigvuldigt, komt van een jongen die vijf gerstebroden heeft.
De duizenden die Jezus volgen, zijn waarschijnlijk op weg naar Jeruzalem om daar het Pascha te gaan vieren. Jezus Zelf is het Brood. Wie daarvan eet, zal leven in eeuwigheid.
Door Zijn verdiensten komt er een mensenoogst van geredde zondaren.
Maar men heeft het niet begrepen. In plaats van Hem als Zaligmaker te zoeken, willen ze van Hem een Koning maken. Dan trekt Hij Zich terug op de berg alleen.
-
Woensdag 5 december
Jezus wil het leven geven. {Lukas 4:1-15#http://www.statenvertaling.net/bijbel/luka/4.html}
De eerste keer dat er in de Bijbel over brood wordt gesproken, is na de zondeval. ‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten …’ Brood en werken voor het brood staan sinds het verloren paradijs nauw met elkaar in verband. Ook staat het brood eten onder het oordeel van dood en graf. Het brood dat je vandaag eet, kan niet redden van het verderf.
In die cirkel zit elk mens gevangen. We zitten vast in de sleur van het aardse bestaan. Werken en eten zullen we, totdat wij de dood sterven. In plaats van vreugdevol eten van al het geboomte van de hof is er nu de moeite en zorg van studie en werk. We zijn veroordeeld tot dwangarbeid buiten de hof. Hoe je het ook wendt of keert, het leven van ieder mens, hoog of laag op de sociale ladder, staat onder de druk van ‘brood op de plank en geld in het laatje’.
De gehele schepping is aan de ijdelheid onderworpen. Alle dingen liggen onder de zonde. En de enige die hier schuld heeft, is de mens – jij en ik.
In het jagen naar rijkdom en vooruitgang zit iets van de drang te willen ontsnappen aan de cirkelgang van werken en eten en sterven. Zo willen we onder de vloek uit komen van het ‘in het zweet uws aanschijns brood eten’.
Maar er is een betere weg! De Zaligmaker is niet gekomen voor het ‘brood alleen’, maar om de honger en kommer vanwege de zonde weg te nemen en het leven te geven.
-
Vrijdag 7 december
Christus is het enige Brood Dat leven geeft. {Johannes 6:34-50# http://www.statenvertaling.net/bijbel/joha/6.html}
Het manna (Gods heerlijkheid) kwam uit de hemel. Christus kwam ook uit de hemel. In Bethlehem legde Gods hand Hem in de kribbe. Hij werd ontvangen van de Heilige Geest, is geboren uit de maagd Maria. Hij verborg Zijn heerlijkheid achter het kleed van Zijn aangenomen mensheid.
Is Zijn komen in de wereld een wonder voor je geworden? Het spreekt toch niet vanzelf dat de Zoon van God in de wereld kwam om te zoeken en zalig te maken wat verloren was?
Net als het manna daalde Jezus uit de hemel neer in de woestijn van onze nood en dood. Midden in de grote honger en kommer (verdriet) van onze verlorenheid wilde Hij komen.
Van het manna wordt gezegd dat het een klein, rond ding was. Hoe onaanzienlijk het ook was, het sprak van Gods allergrootste gave, Gods eniggeboren Zoon, het Godsgeschenk in een verloren mensenwereld.
In het begin was het manna nog een wonder voor het volk van Israël. Na enige tijd waren ze aan het manna gewend en later walgden ze zelfs van steeds hetzelfde brood.
Zo moest ook Christus delen in de smaad en de walging van het volk. Het enthousiasme was snel over en veranderde in: ‘Neem weg, neem weg, kruis Hem!’
Wat is Christus voor jou? Zoals het manna het enige voedsel was in de woestijn, zo is Christus alleen het Brood Dat leven geeft. Ja, buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.
----
Zaterdag 8 december
Geestelijk eten begint met honger. {Johannes 6:51-59# http://www.statenvertaling.net/bijbel/joha/6.html}
Om te leven moeten we brood eten. Zo moet er ook op een geestelijke manier gegeten worden om het eeuwige leven te verkrijgen. De mond van het geloof is nodig. Want door het geloof alleen krijgen we deel aan Christus en Zijn werk. ‘Alzo die Mij eet, dezelve zal leven door Mij.’
Geestelijk eten begint met honger. Zonder de kennis van de behoefte aan een Zaligmaker zal niemand Zijn vlees eten en Zijn bloed drinken. Geestelijke armoede werkt behoefte. Wij hebben God verlaten. We staan zonder God en buiten Christus in het leven en hebben geen hoop op de eeuwige zaligheid. Als we dat werkelijk beseffen, vergaan we net als de verloren zoon van honger omdat we geen God hebben voor ons hart en geen Borg voor onze schuld. Dan zijn we als iemand die bijna sterft van de honger. Vul zijn zakken met goud, breng hem de mooiste bloemen, speel de prachtigste muziek … en hij zal zeggen: ‘Doe het weg, ik geef dit alles voor een stukje brood.’
Ken jij die geestelijke honger? Dan zeg je: ‘Ik moet Jezus vinden of anders eeuwig verloren gaan.’ Deze honger is de weg die leidt tot het eten en verzadigd worden. Aan de hongerende zondaar schenkt de Heilige Geest de mond van het geloof. Het is door het geloof dat de verborgenheden van het Evangelie worden verstaan. Zoals Jezus het Zelf verklaart: ‘Eten en leven door Mij.’
-
Zondag 2 december
Lichamelijk honger is niet genoeg. {Johannes 6:1-15# http://www.statenvertaling.net/bijbel/joha/6.html}
Helder en duidelijk heeft de Heere Jezus voor de oren van de Joden uitgeroepen dat Hij het ware Brood is Dat uit de hemel is nedergedaald. Deze woorden zijn woorden met een bijzondere inhoud. Trouwens, heel dit zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie is vol van diepe geestelijke zaken.
De woorden van Jezus’ Zelfgetuigenis staan in verband met murmurerende Joden. De ergernis houdt maar niet op. Deze wordt zelfs groter naarmate de boodschap van Jezus indringender en duidelijker wordt met betrekking tot Zijn Messiasschap.
De boodschap die Hij verkondigt, past niet in het denken van het volk. Vandaag is het trouwens niet anders. Jezus spreekt vanuit de eeuwigheid. Gevallen zondaren verstaan die boodschap niet. Wij zitten op de golflengte van het aardse. Zelfs als de Heere Jezus bij Zijn woorden wondertekenen voegt om Zijn boodschap duidelijk te maken, wordt er niets van begrepen. Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in het gedeelte dat we vandaag lezen.
Voor een korte tijd waren de mensen diep onder de indruk van het wonder van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen. Toch brengt het de mensen niet tot het zaligmakend kennen van Jezus. Velen gingen terug en wandelden niet meer met Hem!
Blijkbaar is er méér nodig dan een lichamelijke honger om tot de kennis van Christus te komen.