-

Maandag 13 augustus

Zeg niet: ’t Zal mijn tijd wel duren. {Genesis 6 vers 9 tot 18#http://www.statenvertaling.net/bijbel/gene/6.html} ”Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen.”

De Franse koning Lodewijk XV leefde in de achttiende eeuw. Hij had een losbandig levende hofhouding. Hoewel hij getrouwd was met een Poolse prinses, hield hij er maîtresses op na, buitenechtelijke geliefden. Toen hij een veldslag verloor van de Pruisische koning Frederik de Grote zei één van z’n minnaressen, Madame de Pompadour: ”Na ons de zondvloed!” Die uitdrukking betekende: ”Dat verlies wordt pas echt een probleem als wij er niet meer zijn; ’t zal onze tijd wel duren.” Je ziet dat zonde zorgeloos maakt.

”Na ons de zondvloed!” Kreeg Madame de Pompadour gelijk? Geen twintig jaar na de dood van Lodewijk XV werd z’n kleinzoon, Lodewijk XVI, onthoofd. En diens vrouw Maria Antoinette. De intussen begonnen Franse Revolutie eiste, vaak onrechtvaardig, tienduizenden levens. De revolutie liep uit op Napoleons oorlog tegen Rusland, waarbij honderdduizenden de dood vonden. Je kunt de revolutie niet vergelijken met de zondvloed. Toch sproot die revolutie voort uit de zonde. Zij haalde tegelijk ook een oordeel over de zonde binnen.

Ook de zondvloed uit Noachs tijd vormde een oordeel over de zonde. Haat en wrevel gaven de toon aan (Genesis 6:5). Net als tijdens de Franse Revolutie. Lamech snoefde: Al zou iemand mij alleen maar een buil slaan, of een wond toebrengen, ik zou hem doodslaan! (Genesis 4:23). De HEERE had alles zo goed geschapen. Maar Mozes zei –op een menselijke manier– over God: ”Het berouwde Hem” (Genesis 6:6). God kondigde de zondvloed aan. ”Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen” (Genesis 6:13).

Noach moest een ark bouwen. Dat vormde een boodschap aan de zondige samenleving. Maar wat deden de mensen? Ze stoorden zich nergens aan. ”Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot de dag, waarop Noach in de ark ging” (Lukas 17:27). Net als Madame de Pompadour zeiden zij: ”Na ons de zondvloed! Wij zullen er nog geen last van hebben. ’t Zal onze tijd wel duren.” Ja, maar toen was het te laat. Want ”de zondvloed kwam, en verdierf ze allen”. Alle zorgeloze zondaren, de een na de ander, gingen in het water ten onder.

De HEERE beloofde: Er komt nooit meer zo’n zondvloed (Genesis 9:11). Maar God zegt nog altijd tegen zondaren: ”Bekeert u!” Zeg dan niet: ’t Zal mijn tijd wel duren.

-

Woensdag 15 augustus

Wil jij ook die goede God dienen? {Klaagliederen 3 vers 18 tot 33#http://www.statenvertaling.net/bijbel/klaa/3.html} ”Het zijn de goedertierenheden van de HEERE, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben.”

De dichter van het eerste klaaglied treurde over de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs in het jaar 587 voor Christus (Klaagliederen 1:7). Later zei de auteur: ”De Heere is geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden… Hij heeft bij de dochter van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd.” Maar dat niet alleen: De Heere heeft ook ”Zijn altaar verstoten. Hij heeft Zijn heiligdom te niet gedaan” (Klaagliederen 2:5-7). Vreselijk allemaal! Maar toen kwam toch de hopeloze klager (Klaagliederen 3:18) in het derde klaaglied tot een afhankelijk gebed: ”Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap” (Klaagliederen 3:19).

Vergat de zanger schuld te belijden? Beschouwde hij het –met eerbied gezegd– als een lelijke, onrechtvaardige streek van God dat het er zo beroerd voor stond met Jeruzalem? Helemaal niet! Hij riep verwonderd uit: ”Het zijn de goedertierenheden van de HEERE, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben.” Anders gezegd: Wij hebben niets goeds verdiend. Het is alleen aan Gods goedheid te danken dat wij nog niet van de aardbodem zijn weggevaagd. Dat wij nog leven. Misschien herken je dat. Mogelijk heb je dat ook wel eens uitgeroepen. Je was volstrekt overtuigd van je eigen, schuldig falen. En toch hielp God!

Het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid heeft een relatie met het begrip ”moederschoot”. Zó bewogen, als een moeder, bleef God met dat zondige volk. Zó bleef Zijn hart in liefde branden voor die overtreders. Die barmhartigheden, meervoud, zijn eindeloos, onbegrensd. Als je je daarover gaat verwonderen, kan God geen kwaad meer doen. Dan zeg je: Zelfs als er geen druif meer aan de wijnstok zit en als de stal leeg is, zal ik mij nochtans ”verheugen in den God van mijn heil” (Habakuk 3:18).

Goedertierenheid duidt op onverdiende vriendschap. En dan ging het niet zomaar een vriendelijke buurman, of goede kennis. Nee, het was de God van het verbond, de HEERE, Die goedertierenheid toonde. Nee, meervoud: goedertierenheden! Nog veel groter! Juda en Jeruzalem had zó gezondigd tegen de HEERE. Zij waren verbondsbrekers. Zij hadden het verbond overtreden als Adam. De trouw aan God opgegeven (Hoséa 6:7). En nou bleef die God ondanks hun zonden tóch vriendelijk voor Zijn volk. En alleen daarom was het nog niet van de aarde weggevaagd. Wil jij ook die goede God dienen?

-

Vrijdag 17 augustus

Je kunt de zaligheid niet verdienen. {Romeinen 10 vers 1 tot 13#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/10.html} ”Want het einde der wet is Christus.”

Paulus ervoer dagelijks de zorg van alle gemeenten (2 Korinthe 11:28). Zo zat het niet helemaal lekker in de christelijke gemeente te Rome. Gelovigen die oorspronkelijk Jood waren en gelovigen van heidense afkomst zaten elkaar soms in de haren. Over de vraag of het nodig was alle oudtestamentische wetten te onderhouden. En over de waarde van de goede werken. De apostel schreef een brief.

Hij sprak over Gods vrijmacht. Joden? Heidenen? De Heere ”ontfermt Zich, over wie Hij wil” (Romeinen 9:18)! Dat duidt op uitverkiezing. Later legde hij toch ook nadruk op de menselijke verantwoordelijkheid. En veel Joden geloofden niet in het Evangelie (Romeinen 10:16), maar dachten dat goede werken hen in de hemel zouden brengen. Mis! ”Zij hebben een ijver tot God, maar niet met verstand” (Romeinen 10:2).

Ben jij zo iemand? Je zegt: ”Kan dat dan? Ik ben geen Jood!” Nee? Of toch? Je doneert aan een stichting voor evangelisatie onder Joden. Je bent betrokken bij een stichting die druk is met het Evangelie voor Arabieren. Je verspreidt flyers. Je moet nodig naar die allochtonen in de straat. Prachtig hoor. Goed. Maar je ijver mag geen wettisch karakter krijgen. Alsof je door veel doen een streepje voor hebt bij God.

Gods wet is belangrijk! Maar met mijn goede werken kan ik die wet niet houden. God keek uit de hemel op aarde naar de mensen. Hij zag er ”niemand die goed doet” (Psalm 53:3,4). Allemaal op het verkeerde spoor. Hoe moet dat dan? ”Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zult gij zalig worden” (Romeinen 10:9). En ”het einde van de wet is Christus” (Romeinen 10:4).

O, dus dat doen we even? Belijden met de mond? Geloven met het hart? Wacht even! Alleen de Heilige Geest kan jou en mij overtuigen van zonde tegenover de goed doende God (Johannes 16:8). Hij doet dat door de wet (Romeinen 3:20). Dat maakt mij schuldig. Wat een wonder, als Christus mij dan vind. Hij is het einde van de wet. De Heere Jezus kan als Enige die wet houden. Dan ga ik op een andere manier goede werken doen. Het gaat er om Gods geboden te houden uit liefde (1 Timothéüs 1:5). Niet om te verdienen.

----

Zaterdag 18 augustus

Neem een voorbeeld aan Job. {Jakobus 5 vers 1 tot 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jako/5.html} ”Gij hebt de verdraagzaamheid van Job gehoord, en gij hebt het einde van de Heere gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een Ontfermer.”

Jakobus schreef allereerst aan de Messias belijdende Joden (Jakobus 1:1). Maar dat sloot christenen die vroeger heiden waren niet uit. Het lijkt er op dat binnen de gemeenten van Messiasbelijders hier en daar wat spanning bestond. Gedraag je niet al te aanmatigend, schreef Jakobus. Vel niet al te lichtvaardig een oordeel over je medebroeders (Jakobus 3:1). En ”zucht niet tegen elkaar” (Jakobus 5:9). Ga elkaar niet van alles verwijten.

Neem liever een voorbeeld aan het geduld van de profeten (Jakobus 5:10). Zij leden vaak verdrukking, zei Jakobus. Nou, dat klopt. Bedenk eens hoe koningin Izebel Elia’s doodvonnis aankondigde (1 Koningen 19:2). Breng je eens in herinnering hoe de vluchtende Judeërs Jeremia op ’n gemene manier dwongen mee te gaan naar Egypte (Jeremia 43:6,7). Neem niet alleen een voorbeeld aan de profeten, schreef Jakobus. Maar let ook eens op de verdraagzaamheid van Job (Jakobus 5:11).

Je moet er toch niet aan denken dat jou zoiets zou overkomen. Het ging Job voor de wind. En hij had God lief. Toen, op één dag, raakte hij alles kwijt. Z’n kudden (Job 1:15-17). En al z’n kinderen: zonen en dochters (Job 1:19). En zijn gezondheid hing aan een zijden draad (Job 2:7). Hij verdroeg veel. Maar er kwam vooreerst geen onvertogen woord over zijn lippen (Job 2:10). God had er een doel mee. ”Gij hebt het einde van de Heere gezien”, schreef Jakobus, het doeleinde van de Heere (Jakobus 5:11). Je hebt de bedoeling van de Heere gezien.

Wat was dan de bedoeling van de Heere met dat alles? De Heere liet de verzoeking op Job afkomen om zijn geloof te beproeven. De hoorders of lezers van Jakobus’ brief waren Joden. Dus ze kenden de geschiedenis van Job. En dat was nog niet alles. De beproeving van Job diende er ook toe om de barmhartigheid, de ontferming van God te laten uitblinken. Het lijkt erop dat Jakobus wilde zeggen: ”Als jullie nou een voorbeeld nemen aan Job, dan zullen de ongelovigen gaan vragen naar die goede, barmhartige, Zich ontfermende God van jullie.”

Die dubbele boodschap van Jakobus geldt ook jou en mij. ”Neem een voorbeeld aan Job.” Dat is niet eenvoudig. Het kan alleen door genade. Want lijden is tegen de menselijke natuur. Een mens, jij, ik, wij zitten toch liever op een koningstroon?


-

Zondag 12 augustus

Liet Hij jou ooit in de steek? {Openbaring 1 vers 1 tot 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/open/1.html} ”Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere.”

Er circuleren praatjes over je. Je zou geheimen van een hartsvriend op straat hebben gebracht. Maar daar is niks van waar. En daarom zeg je: ”Dat verhaal is van a. tot z. gelogen.” Je bedoelt met ”van a. tot z.”: van het begin tot het eind. Op dezelfde manier gebruikten Grieks sprekende mensen in de tijd van Johannes, de discipel van de Heere Jezus, de eerste en de laatste letter van hun alfabet. Toch had het ”Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde” dat de Heere Jezus uitsprak tegen Johannes (Openbaring 1:8), een diepere betekenis.

De tirannieke keizer Domitianus had Christus’ discipel, Johannes, naar het eiland Patmos verbannen. Hij mocht de kerk te Eféze en de andere gemeenten niet langer dienen. Wat een zorgen! Ontgoocheling! Zou alles daar wel goed gaan? Maar Christus, de opgestane (Markus 16:6), de ten hemel gevarene (Lukas 24:51), verscheen aan Johannes (Openbaring 1:9). Hij bemoedigde hem. Ik kom terug, beloofde Hij. Met de wolken. Om levenden en doden te oordelen (2 Timothéüs 4:1). Tegenstanders van het christelijk geloof krijgen de kerk niet klein. Want ”Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde”, zei Jezus.

Johannes schreef: ”In den beginne was het Woord” (Johannes 1:1). De Heere Jezus stond aan het begin van de schepping (Johannes 1:3). Zelfs toen er nog geen tijd geschapen was en nog geen zonde in de wereld was gekomen, was er al een Zaligmaker voorhanden. En als Hij terugkomt, vormt dat het einde van de geschiedenis van de aarde. Zo omspant Hij als Almachtige de historie. Dus niet die vijandige keizer is het almachtig middelpunt en doeleinde van de geschiedenis. Maar de Beginner brengt, als het Einde, de wereld tot haar doel: Gods eer; zaligheid voor zondaren.

Johannes zat op Patmos. Gedwongen. Maar de keizer en zijn vijanden konden niet onbegrensd hun gang gaan. Want de Heere regeert (Psalm 99:1)! Hij had zeggenschap over die zeven gemeenten in Klein-Azië. Hij had de bevoegdheid ze te bemoedigen, of te corrigeren. Hij bemoedigde ook Johannes.

Als jij door anderen wordt weggezet, omdat je een nieuw leven kent, God lief hebt en de zonde haat, denk dan aan Hem die regeert en het Begin en het Einde is. Liet Hij jou ooit in de steek?