-

Woensdag 8 januari

Dat is zonde… {Romeinen 1 vers 16 tot en met 25#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/1.html}

‘Dat is zonde…’ we zeggen het regelmatig. Je mobiel is per ongeluk meegegaan in de wasmachine en heeft het niet overleeft. ‘Dat is zonde…’ We schrikken niet meer zo van dat woord. ’s Avonds doe je misschien half slapend een gebed. Je zegt gedachteloos: ‘Wilt U mijn zonden vergeven?’. Ja, daar hoor je toch om te bidden? Maar wat bedoel je nu echt? Wat is zonde eigenlijk?

Als wij aan zonde denken, denken we eerst aan daden. Daarop beoordelen we onszelf en anderen. Soms heb je een ‘goede dag’. Dan vind je het ‘s avonds lastig om in je daden de zonde aan te wijzen, als je voor de Heere je zonde belijdt. Maar ook op een ‘goede dag’ is er zonde. Paulus legt uit dat begint in ons hoofd en hart. Wij erkennen de Heere niet zoals Hij is (1:21). In ons denken en in ons hart heeft Hij niet de plaats die Hem toekomt. Hij heeft recht op de eerste plaats. Hij heeft er recht op dat jij bij alles wat je bedenkt en doet de Heere betrekt. Hem erkent als je Schepper en Heere. Hij heeft ook recht op de eerste plaats in je hart. Dat je ‘heilig verliefd’ bent op de Heere. Om wie Hij is. Zomaar op school of op de fiets…je gedachten dwalen af, je hart is bij Hem…vol van de heerlijkheid van God…vol van dankbaarheid (1:21).

Onze zonde is dat de Heere die plaats niet heeft in ons hart. Wij maken onze eigen ‘beelden’ van God (1:23). Klein, menselijk, toegeeflijk, machteloos, nietsbetekenend. Niet zo heilig en heerlijk en aanbiddenswaardig als Hij is. En daar vloeien onze daden uit voort. Wij geven de eerste plaats in ons hart aan onszelf, of aan andere schepselen (1:25b), of zelfs aan dingen. Jij aan je Iphone en ik aan mijn carrière. Daarom zijn wij allebei schuldig voor God. Elke dag, elke daad, waarin de Heere die eerste plaats niet heeft is zonde. Hoeveel ‘goede dagen’ blijven er dan nog over?

Vragen:

Wie of wat heeft de eerste plaats in jouw hart?

Bedenk eens op welke manieren jij een eigen ‘beeld’ van de Heere maakt.

Zingen: Psalm 106: 8 en 11

-

Vrijdag 10 januari

God oordeelt de zondaar. {Romeinen 2 vers 1 tot en met 16#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/2.html}

Je bent niet te verontschuldigen (2:1). Want iedereen doet de zonde, of kijkt met goedkeuring naar de zonden van anderen (1:29-32). Wij zijn er als kerkmensen heel goed in om neer te kijken op mensen die ‘nergens aan doen’. Dát zijn zondaren. Zij houden geen rekening met de Heere. Ik wel…tenminste een beetje. Want ik houd de zondag, ik ben geen homo, ik ben nooit dronken geweest. ‘Houd eens op’, zegt Paulus. ‘Praat niet steeds over anderen, oordeel jezelf…want in je hart ben je hetzelfde!’

Als de Heere niet de eerste plaats heeft in je hart, dan zijn al je daden gruwelijk voor God. Dan kun je in degelijke kleren luisteren naar de beste dominee van Nederland, maar voor de Heere ben je niet rechtvaardig. Ook niet een klein beetje.

Paulus trekt ons vandaag voor de rechterstoel van God. En dat trekken is wel nodig, want wij staan daar liever niet. Wij zitten liever zelf op die rechterstoel, om onszelf goed te keuren en die ander af te keuren. Maar dat laat de Heere niet toe. Jij zult voor een heilig God staan. Vanavond al? Dit jaar nog? Je staat daar straks helemaal alleen. Je kunt dan niet naar een ander wijzen om je daarmee te vergelijken en je schuld af te schuiven. Zijn oordeel zal naar waarheid zijn (2:2). In je geweten ben je daarvan al overtuigd, daar klinkt als het ware al Gods oordeel. Maar altijd ben je bezig om dat geweten te onderdrukken. Dwaas!

Word eerlijk voor de Heere! Want daartoe roept Hij jou. Belijd je zonden, geloof het Evangelie en wordt behouden! Grijp je Zijn uitgestoken hand niet vast? Veracht je die rijke genade? (2:4). Dat maakt het oordeel alleen maar erger. Je gaat straks niet verloren omdat je zonden hebt gedaan –want dat hebben Gods kinderen ook- maar omdat je weigerde je te bekeren (2:5). Het zal voor Sodom en Amsterdam dragelijker zijn in de dag van het oordeel dan voor Barneveld en Rijssen.

Je zult de Heere gelijk moeten geven…nu of straks!

Vragen:

Op welke manieren probeer jij het oordeel in je geweten te onderdrukken?

Zingen: Psalm 119: 60

-

Zondag 12 januari

God gelijk geven. {Romeinen 3 vers 1 tot en met 20#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/3.html}

Voor de rechterstoel van God moet ons nóg een excuus uit handen geslagen worden. Paulus benoemt nog eens de voorrechten die de Joden hadden en die kerkmensen vandaag hebben. Je bent gedoopt. Je hebt de Bijbel. En waarom ben je dan niet rechtvaardig? Ik heb nog steeds een excuus. ‘Ik kan me niet bekeren’, ‘Je moet toch uitverkoren zijn?’. Paulus zegt: ‘zal hun ongeloof, het geloof (letterlijk: de trouw) van God tenietdoen?’ (3:3b) Dus: kan ik God de schuld geven? Nooit! Als je de Bijbel hebt en gedoopt bent, dan heb je alles wat nodig is om gered te worden. Omdat jij niet gelooft wat de Heere in de doop beloofd heeft en daarop pleit, omdat jij niet gelooft wat Hij in Zijn Woord zegt, daarom ben je nog onbekeerd! Niet Zijn schuld!

Paulus gaat verder. Vanaf vers 10 beschrijft hij dat wij helemaal verdorven zijn geworden door de zonde. Helemaal. Ons verstand, onze wil, al onze lichaamsdelen. Verdorven, dat betekent: het valt niet meer op te knappen. Want dat wil ik graag! Proberen het beter te doen. Proberen te laten zien aan de Heere dat ik het echt meen. Proberen trouw en rein en heilig te zijn. Proberen….het wordt je verdoemenis. Maar daarom gaf de Heere Zijn wet toch, zodat wij het konden proberen goed te doen?

Nee, Hij gaf Zijn wet zodat wij stoppen het te proberen! We komen nu op het punt waar Paulus, nee, waar de Heere ons wil hebben. Romeinen 3:19. Daar moet iedereen in zijn leven geweest zijn. Is jouw mond al dicht gegaan? Geen excuus meer. Geen proberen meer. Verdoemelijk. Dat betekent: ik geef God gelijk. Hij is rechtvaardig als Hij nooit meer naar mij omkijkt en mij verloren laat gaan. Daar kan ik niets tegenin brengen. En daarom gaat mijn mond dicht. Niets meer te zeggen als ik geknield voor God lig. Het is afgelopen…ik ben een verloren mens. Helemaal. Door eigen schuld.

Vragen:

Is jouw mond al dichtgegaan voor de Heere? Waarom niet?

Waarom wil je Hem geen gelijk geven?

Zingen: Psalm 51: 2

-

Klik hieronder voor een printbare versie van het Bijbelrooster.


-

Dinsdag 7 januari

Jezus is het antwoord. Wat is de vraag? {Romeinen 1 vers 1 tot en met 18#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/1.html}

De apostel Paulus was vol van de Heere Jezus. Hij noemt zich een dienstknecht –letterlijk staat er ‘slaaf’- van Jezus Christus (1:1). Voor de verkondiging van het Evangelie leefde hij. Terwijl hij bespot en vervolgd wordt, schaamt Paulus zich niet voor het Evangelie. Want het is de kracht van God waardoor wij zalig kunnen worden (1:16). Is ons hart ook zo vol van de liefde van Christus, dat wij over Hem spreken? Ook als we alleen staan en bespot worden?

Zo’n toegewijde man als Paulus schrijft zeker alleen maar over de Heere Jezus…toch? Nee, toch niet. Als je de eerste hoofdstukken van de Romeinenbrief bekijkt, sla je die misschien liever over. Zo moeilijk. Paulus is zo langdradig over de zonde. Is dat nou nodig? Was Paulus misschien zwaarmoedig? Kan hij niet beter meteen het Evangelie verkondigen? Nee. Hij legt eerst uit waarom zijn hart zo vol is van het Evangelie. In vers 18 begint hij zijn uiteenzetting over de zonde met ‘want’. Vers 18 geeft dus de reden aan waarom Paulus zich niet schaamt voor het Evangelie en dat overal verkondigt. ‘Want de toorn van God wordt geopenbaard van de hemel’. Maar waarom dan? En over wie dan? Ook over mij? Waarom zou de Heere op mij toornen? Dat moet Paulus ons gaan uitleggen. Want als ik niet met mijn hart begrijp wat de zonde is en wat het oordeel van God is, kan ik ook nooit met mijn hart begrijpen wat het Evangelie is.

In New York hing een grote evangelisatieposter met daarop de tekst: ‘Jesus is the answer’. Een voorbijganger had daar met stift onder geschreven: ‘What is the question?’. Goede vraag! Waarop is het Evangelie eigenlijk een antwoord? We zullen komende week luisteren wat de Heere daar door Paulus van gezegd heeft. Niet om met ‘the question’ te blijven zitten, maar zodat Gods antwoord ook voor ons Evangelie wordt.

Vragen:

Waarom schrijft Paulus zo uitgebreid over de zonde in Romeinen 1-3?

Merk jij in je hart ook ergernis daartegen? Waardoor komt dat?

Zingen: Psalm 14: 2 en 3