-

Woensdag 10 juli Psalm 42 Het water aan de lippen.

„Ik zit in zo’n donker dal, ik heb geen zicht meer vooruit. Ik ken die ware rust en vrede met God niet. Ik kan zo niet sterven. Mijn ziel schreeuwt, verlangt naar God. Maar wil Hij eigenlijk wel dat ik Zijn kind ben?” Terwijl dit vijftienjarige meisje zich door een moeilijke periode in haar leven worstelde, schreeuwde haar hart om genade. Ze wist niet goed raad met zichzelf, haar vragen en buitelende gedachten. Als echte tiener groeide ze langzaam naar de volwassenheid. Pubervragen en geloofsvragen wisselden elkaar af. Toen ze genoemde hartenkreet mailde zat ze op de bodem van haar bestaan. Eén vraag bleef over: „Wil de Heere mij genadig zijn?” David bevindt zich ook in een periode van Godverlatenheid als hij Psalm 42 schrijft. Tegelijkertijd vlucht hij voor Saul. Verdrietig en angstig schreeuwt hij naar God: „Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen?” Al schreeuwend naar de hemel spreekt David tegelijk tegen zijn eigen hart: „Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts.” Als het water je net als David tot aan de lippen komt, mag je het uitschreeuwen naar de hemel. Leg al je vragen, angsten en schuld aan Jezus voeten neer. Bij Hem is uitkomst! Lees vervolgens Psalm 42, waar David rust vindt in God. Het staat vast dat de Heere iedere bidder hoort. Hoop op God, want je zult Hem nog loven!

Zingen: Ps. 42: „

-

Vrijdag 12 juli Psalm 90 In Zijn handen.

„Als ik terugkijk op het afgelopen jaar, ervaar ik niets dan zegeningen, goedheid en genade van onze Getrouwe Zaligmaker! Vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus is zo ontzettend mooi. Voor eeuwig het eigendom te zijn van Jezus Christus, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkómen betaald heeft. Genade. Af en toe is ‘t me teveel. Dan blijft er alleen over: Mijn God U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ‘t hebt gedaan!” Dit prachtige mailbericht kwam binnen nadat betreffende achttienjarige jongen belijdenis van het geloof aflegde. Na een jaar van worstelingen, gebed en geloofsvragen mocht hij door genade de Heere Jezus leren kennen als zijn Middelaar. “Ik kan niet meer terug, en ik wil niet meer terug. Maar ‘t is iedere keer weer zo nodig om aan Zijn gezegende voeten te zitten. Niets uit mezelf, maar alles uit Hem!” Als de Heere met Zijn werk in iemand begint, maakt Hij het af. Dat is een troostvolle gedachte! Mozes bidt in Psalm 90 een gebed over de vergankelijkheid van het leven. Of we nu zeventig of tachtig jaar oud worden, uiteindelijk ontloopt niemand het levenseinde. We zijn als gras op het veld, kwetsbaar. Het bloeit, tot het wordt afgesneden en verdort. Tel voor jezelf eens terug hoeveel jaren je van de Heere kreeg. Tel ook vooruit, hoeveel jaren denk je nog te krijgen? Wanneer je op dit moment bedenkt dat je een waaghals bent, omdat je geen genade kent, vlucht dan tot Hem! Alleen onder Zijn genadevleugels ben je veilig.

Zingen: Ps. 90: 8

-

Zondag 14 juli Psalm 27 Snoeien voor vrucht.

Nadat ze enkele weken daarvoor van een werkgever haar ontslag kreeg, mailde een negentien jarig meisje het volgende: „Door dit alles heen ben ik sterker geworden. Verschillende mensen voorspelden me dat, toen ik werd ontslagen. Op dat moment had ik daar echter niets aan. Je moet het eerst zelf ervaren. Ik ben niet boos geweest op God, maar ik vroeg me wel heel sterk af waarom mij dit moest overkomen.” Doordat ze niet langer terecht kon bij haar oude werkgever, moest ze op zoek naar nieuw werk. Al snel vond ze een tijdelijke baan, die haar voorlopig uitkomst gaf. Op weg naar haar nieuwe werk reed ze mee met een christelijke collega. Ze las in de auto een boekje voor, over een rank die gesnoeid werd om beter te kunnen groeien. „Zo is het ook met jou, “ zei haar nieuwe collega, „Je werd gesnoeid, dat is pijnlijk. Maar het is nodig om te kunnen groeien. Zo leer je vrucht dragen voor de Heere!” Wanneer je door genade geworteld bent in de Heere, sta je steviger in de stormen van het leven. Niet dat je dan minder pijn lijdt, misschien soms zelfs meer. Maar in alles weet je dat je er niet alleen voor staat. Je bent verbonden aan de wijnstok. Jij houdt Hem niet vast, maar Hij jou. Daarbij kan de Heere voor je gevoel soms ruw te werk gaan. Net als een tuinier. Bedenk bij tegenslag dat de hemelse Tuinman je leven snoeit. Wanneer de Landman snoeit, is Hij het meest nabij.

Zingen: Ps. 27: 7

----

Maandag 15 juli Psalm 131 Gerijpt leven.

Wanneer een baby net gedronken heeft, ligt het heerlijk rust aan moeders borst. In totale overgave. Er is geen levend wezen dat meer vertrouwen kan, dan een kleine baby dichtbij zijn moeder. David schrijft in Psalm 131: „Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.” Hij heeft vanbinnen datzelfde vredige gevoel als die kleine baby aan moeders borst. Last van hoogmoed kent hij niet meer. Hij is evenmin uit op de eer van mensen. Vredig, rustig en in totale overgave leeft David met de Heere. Soms denk je wellicht dat kinderen van de Heere alleen maar moeilijke, donkere en teleurstellende dingen ervaren. De Psalmen staan er vol van. Toch is daar niet alles mee gezegd. Wie dicht bij de Heere leeft, ervaart meer dan eens dat rustige gevoel van David in Psalm 131. Aan het einde van al je eigen inspanningen, teleurstellingen en strijd, blijft overgave over. Zoals een klein kind bij moeder. Een jongen mailde: „Zo goed en groot en heerlijk is de Heere! En dat voor mij. Niet te bevatten! In al mijn onkunde en onwilligheid vaak ook, is ‘t toch mijn hartelijk verlangen om voor Hem te leven. Tot wie zouden we anders heengaan, Gij hebt de woorden van het eeuwige leven, Heere Jezus!” Dit getuigenis maakt jaloers. Er is geen beter leven, dan een leven met de Heere. Belijd Hem je zonden, je schuld en tekort. Schuil bij Hem met al je verdriet. Totdat je door genade David leert begrijpen. Dankbaar, zoals een baby aan moeders borst. Dankend, voor Gods genade.

Zingen: Ps. 131: 2


-

Dinsdag 9 juli Psalm 73 Verwarring.

„Waarom heb ik 18 jaar lang in een hel geleefd? Ik had elke dag ruzie met mijn ouders. Nu leef ik voor een tijd bij andere mensen. Deze week komen mijn ouders op bezoek, ik weet geen raad! Waarom moet een christen zoveel ellende ervaren?” Na een leven vol verdriet, pijn en afwijzing mailde dit meisje ten einde raad een jeugdwerkadviseur. Al jarenlang zat alles tegen. Regelmatig stond haar thuis bol van scheldpartijen, onbegrip en ruzie. Nu ze eindelijk thuis weg was, wist ze met de ontstane ruimte niet goed raad. Hoe kun je leven, wanneer je het gewone leven nauwelijks kent? En waarom liet de Heere haar zoveel leed overkomen? Wellicht herken je iets van de radeloosheid van dit meisje. Niet ieders bestaan gaat immers over rozen. Soms kan het leven onuitsprekelijk pijn doen. Asaf, de schrijver van Psalm 73 snapt er ook niets meer van. De ongelovigen om hem heen lijken geen tegenslag te kennen. Ze leven als prinsen, terwijl ze anderen onderdrukken. Ze zijn goddeloos, toch hebben ze alles wat hun hart begeert. Gezondheid, voorspoed en vrede. Dit in tegenstelling tot Asaf die overspoeld wordt door tegenspoed. Hij begrijpt er niets van, tot hij ziet waar hun leven op uitloopt. Terwijl hij de tempel binnenloopt realiseert hij zich dat alle ongelovigen uiteindelijk omkomen. Op dat moment doorziet Asaf de werkelijkheid. Hij lijdt pijn, maar komt door genade thuis. Goddelozen gaat het voor de wind, maar ze komen eeuwig om.

Zingen: Ps. 73: 1