Dinsdag 24 juni

Gehoorzaamheid - Deuteronomium 30:8-20


Onder jongeren is een meidenmuziekgroep populair die met hun liederen een verraderlijk soort gif verspreiden. „Doe wat je mama zegt, zal ik me niet laten zeggen. Regels zijn er om te breken”, zingen ze. „Wie heeft ze eigenlijk gemaakt? Maak je eigen regels voor het leven. Kom op en doe het!”

De woorden zijn het eigenlijk niet waard om op te schrijven. Maar ze geven wel duidelijk weer wat er in het hart van elk mens leeft: wees jezelf, volg de stem van je hart, doe waar je zelf zin in hebt en wat jezelf het beste lijkt. Dat wat in ons leeft, wordt van buitenaf aangemoedigd en aangewakkerd. Met name in de populaire muziek.

De mens is een gehoorzaam schepsel. Hij gehoorzaamt altijd. Elk mens is op gehoorzaamheid aangelegd, ook al ligt het woord gehoorzaamheid hem niet goed in het gehoor. De vraag is niet óf wij gehoorzaam zijn, de vraag is aan wíe wij gehoorzaam zijn: aan de stem van onze verleider, Satan, óf aan de stem van onze Schepper? Het is van tweeën één.

Gehoorzamen volgt op horen. Aan wie lenen wij het oor? Het antwoord hangt af van de vraag wie wij liefhebben. Hebben wij onszelf lief? Dan volgen we de stem van Satan. Of hebben wij de Heere lief? Dan is er in ons hart het hartelijke verlangen: „Hoe lief heb ik Uw wet, zij is mijn betrachting de ganse dag” (Ps. 119:97-99).

Wij zijn God gehoorzaam als wij naar Zijn stem horen en Hem dienen met al de liefde van ons hart.

--

Donderdag 26 juni

Door één mens - Romeinen 5:12; Psalm 51


Meer dan eens gebeurt na het overlijden van iemand dat onder de nabestaanden een groot conflict uitbreekt over de erfenis. Er is iets waarop zowel de één als de ander zijn recht laat gelden. Het komt mij toe, zegt het ene familielid. Nee, het komt mij toe, zegt het andere.

Een erfenis die niemand wil hebben, maar die ons toch toevalt, is die van Adam. Er valt niet aan te tornen: dat wat van Adam, onze eerste vader, is komt ons rechtmatig toe: zijn ongehoorzaamheid aan God, zijn opstand in het Paradijs. Je erft het. Je kunt er niet voor bedanken.

Blijkt het ook niet uit je dagelijkse handel en wandel dat je die erfenis in je omdraagt? Wees eerlijk! Vraag de Heilige Geest om licht. We kunnen het met de ongehoorzaamheid die we van Adam erven, moeilijk hebben. Allerlei gedachten rijzen er in ons hart over op. De Heere wil je tot de belijdenis brengen waartoe Hij David bracht: „Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen” (Ps. 51:7).

Hoe kun je je erfenis kwijtraken? Hoe kun je op een eerlijke manier van de zonde afkomen? Dat kan alleen door het geloof. Dat wil de Heilige Geest door het Evangelie in je hart werken. Hij heeft goddelijke kracht om kinderen der ongehoorzaamheid te laten knielen bij het kruis van Christus. Op die plaats raken zij van alle ongehoorzame gedachten, woorden en daden verlost.

Je erft van Adam ongehoorzaamheid. Die erfenis raak je alleen kwijt door het geloof in Christus Jezus.

--

Zaterdag 28 juni

Geleerd - Hebreeën 5:8

Christus heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Wat betekenen deze woorden?

Ze wijzen ons erop dat het bitter lijden een leerschool voor Christus Zelf is geweest. Hij, Die echt God is, heeft als echt mens in de Hof van Gethsémané en aan het kruis van Golgotha geleerd wat Hij tot dan toe nog niet had geleerd: om in de diepste lijdenszee gehoorzaam te blijven aan Zijn hemelse Vader. In de grootste smarten bleef Zijn hart gericht op Gods wil, opdat Hij die zou doen.

Geen ogenblik heeft Hij, toen Hij de buitenste duisternis doorwaadde, gezondigd. Geen moment heeft Hij toegegeven aan de gedachte om het werk van de verlossing van zondaren uit handen te geven. De duivel zal Hem hebben voorgehouden: „Moet de zonde nu zo zwaar worden gestraft? Kan het nu echt niet minder?” Christus heeft zulke gedachten resoluut van de hand gewezen. „Vader, Uw wil geschiede.”

De Heere Jezus is trouw gebleven aan wat Hij met de Vader in de stilte van de eeuwigheid is overeengekomen. “Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands” (Ps. 40:9).

Voor wie heeft Christus Jezus zo gehoorzaamd aan de wil van God? Voor hen die ongehoorzaam zijn aan al Gods geboden. Ben jij het? Zucht je eronder? Heb jij een hart dat nu altijd maar weer geneigd is eigen verlangens voorrang te geven? Deze gehoorzame Zaligmaker wil wonen bij... wederhorigen (Ps.68:19)!

Christus Jezus is ook in Zijn lijden gehoorzaam geweest aan Gods wil. En dat voor... wederhorigen!

--

Maandag 30 juni

Gekruisigd - Galaten 5:24; 1 Joh.5:1-13

Wat leeft er in ons hart veel ongehoorzaamheid! De neiging om dat niet te willen zien en er overheen te leven, is al ongehoorzaamheid. Eén verkeerd woord dat je ten onrechte tegen je ouders laat ontglippen, en je staat schuldig aan overtreding van Gods Wet. Eén brutale gedachte tegen je docent, en je hebt naar Gods oordeel de zwaarste straf verdiend.

Wie kan dan zalig worden? Dat kan alleen als je je láát zaligen en je je láát behouden. Dat kan alleen als je als zondaar met al het vuil waarmee je je hebt bezoedeld, vlucht naar Christus, Die met uitgebreide armen nodigend op de uitkijk staat en ernaar verlangt om verloren jongens en meiden te ontvangen.

Hoor Zijn stem! „Al wat u ontbreekt, schenk Ik”, zegt Hij, „zo gij het smeekt, mild en overvloedig.” Gehoorzaam Zijn stem!

Gehoorzaam je Hem, dan ben je van Hem. En die van Christus zijn, schrijft Paulus, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden. Die hebben het vlees --ofte wel het eigen, ongehoorzame ‘ik’-- gekruist. Hun vlees is gekruist. Wanneer? Toen Christus werd gekruist. Want Hij droeg hun vlees weg op de kruisheuvel van Golgotha.

Leef daarbij. Leef daaruit. Het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw. Dan zul je door de kracht van de Heilige Geest vruchten dragen, ook al zie je bij jezelf tekorten en gebreken. Dan verandert het gebod van God in een belofte: „Gij zúlt geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.”

Wie in Christus is, zal vruchten van geloof en gehoorzaamheid dragen.

-----
Klik hieronder voor een printbare versie van het Bijbelrooster.


--

Woensdag 25 juni

Ongehoorzaamheid - Efeze 2:2, Galaten 3:19-29

Het kan je tijdens een wandeling zomaar gebeuren: je stuit op een klein, blauw bordje met daarop twee woorden: “Verboden toegang.” Heb je dan ook niet dat, als je zoiets leest, juist de nieuwsgierigheid in je hart wordt gewekt en dat je overweegt om toch gewoon door te lopen? Wij laten ons de weg niet versperren, toch? “Verboden toegang.” Ja, voor anderen. Maar niet voor mij...

Met Gods geboden werkt het precies zo. Paulus schrijft dat in Romeinen 7. Dat is nu juist ook de reden waarom God aan het volk van Israël in de woestijn, en aan ons, Zijn heilige wet heeft gegeven: niet opdat wij die in eigen kracht zouden vervullen, maar opdat wij zullen inzien hoe ongehoorzaam wij zijn en hoe onwillig om naar Zijn stem te horen.

De Heere heeft Zijn geboden niet in de eerste plaats gegeven om ons leven te verbeteren, maar om ons er grondig van te overtuigen wie wij zijn: kinderen der ongehoorzaamheid (Ef.2:2).

De Wet is erbij gekomen, schrijft Paulus in de Galatenbrief, opdat het volk van Israël zou gaan leven uit de belofte die God vier eeuwen eerder had gedaan aan vader Abraham: de belofte van het Kind, Christus Jezus. Dat Kind zou de Wet gaan vervullen. In volmaakte gehoorzaamheid. In hartelijke, zuivere liefde.

Ben je zo al door de Wet ontdekt aan je ongehoorzaamheid aan God? En heb je daarop de toevlucht tot Christus genomen door het geloof?

God heeft de Wet niet gegeven om die in eigen kracht te vervullen, maar om je als zondaar naar Christus Jezus te laten vluchten.