Dinsdag 23 juli
Het Woord van de koning en de Koning. 2 Kronieken 36:15-23 en Ezra 1:1
Het boek Ezra laat zien dat de Heere Zijn Woord vervult. Het eerste vers laat dat al op twee manieren zien. Het boek begint met Kores, de koning van Perzië. In 539 v. Chr. was hij de koning van het Perzische wereldrijk geworden. Ezra kan de gebeurtenissen niet aangeven aan de hand van een koning van Israël of Juda. Die is er niet meer, het volk is in ballingschap. De Heere had hiertegen gewaarschuwd en Zijn bedreiging is vervuld.
Maar de Heere had ook beloofd dat de ballingschap niet het einde zou zijn. Ondanks alle zonde van Israël zoekt Hij Zijn volk weer op. Kores laat een bevel uitgaan, maar het is de Heere die hem dat laat doen. Alle nadruk ligt hier op het werk van de Heere en de vervulling van Zijn raad. De machtige koning van het Perzische rijk is uiteindelijk maar een instrument in Gods Hand.
De Heere vervult Zijn Woord. Dat is een bedreiging als je Zijn roepstem negeert. Maar het is een rijke belofte voor elke zondaar die tot Hem vlucht. Alleen in Gods beloften is voor het geloof vastheid te vinden. Dat is het enige fundament dat houvast geeft, in leven en sterven.
-
Donderdag 25 juli
God geeft wat nodig is. Ezra 1:5-11
De Joden mogen terugkeren naar Jeruzalem. Dat is Gods werk. Hij zorgt dan ook voor alles wat nodig is. Allereerst voor mensen die terug willen gaan. Veel Joden blijven liever achter in Babel, omdat ze hun materiële voorspoed daar belangrijker vinden dan de vervulling van Gods belofte. Maar de Heere zorgt er Zelf voor dat er een gewillig volk is om Hem te dienen.
De Heere zorgt ook voor de goederen die nodig zijn. De voorwerpen die Nebukadnezar bij de verwoesting van de tempel had geroofd, komen nu terug. De verwoesting liet zien dat de Heere Zijn volk verlaten had, vanwege hun zonde. De terugkeer van het volk en de voorwerpen uit de tempel is een teken van Gods genade. Hij wil met dit zondige volk van doen hebben en in hun midden wonen. Dat is ten diepste niet afhankelijk van bepaalde voorwerpen, maar van de verzoening door het werk van Christus.
De mensen die achterblijven, geven nog meer goederen mee, zodat het degenen die terugkeren, aan niets ontbreekt. Dat is de zorg van de Heere. Hij heeft Zijn Zoon gezonden om te betalen voor de zonde. Voor wie bij Hem hoort, zorgt Hij dan ook met alles wat nodig is, naar lichaam en ziel.
-
Zaterdag 27 juli
Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot (...), zijn mij Uw huis en tempelzangen. Ezra 2:36-43 en Ezra 2:55-58
In de opsomming van Joden die terugkeren uit de ballingschap, worden verschillende groepen apart genoemd: priesters, Levieten, zangers, portiers en Nethinim (tempeldienaren). Er wordt bijzondere aandacht gevraagd voor allen die in de tempel werken. Het gaat bij de terugkeer uit Babel niet allereerst om politieke vrijheid, maar om geestelijke vrijheid. Het doel van deze verlossing is dat Israël in de herbouwde tempel weer de Heere kan dienen.
Ongeveer één op de tien Joden die terugkeren, is een priester. Zo kunnen de offers weer gebracht worden om voor de zonde van het volk verzoening te doen. Anderen mogen op een andere plaats in de tempel hun werk verrichten tot eer van God: als tempelzanger, als poortwachter, of met welke taak dan ook.
De Heere zorgt er Zelf voor dat de tempeldienst door kan gaan. Heel de offerdienst ziet uit naar de komst van de Heere Jezus Christus. Ook door de ballingschap heeft de satan Zijn komst niet kunnen tegenhouden. Christus zal komen om hét offer te brengen aan het kruis, eens en voorgoed. Heb je dat offer al nodig gekregen tot verzoening van je zonde?
-
Maandag 29 juli
Eerst het Koninkrijk van God. Ezra 3:1-6
Het belangrijkste komt eerst. Zo gaat het ook als wij plannen maken voor de toekomst of voor deze week. Zo is het ook bij de Joden die zijn teruggekeerd uit de ballingschap. Het eerste wat ze na de aankomst in Jeruzalem gaan doen, is het altaar herbouwen. Niet de stadsmuur of hun eigen huizen komen als eerste, maar het huis van God en in het bijzonder het altaar. Dat herbouwen ze op dezelfde plaats als waar het altaar vroeger stond.
Terug in het beloofde land kan het immers alleen goed zijn als de Heere Zijn volk zegent. Daarvoor zijn de offers nodig. In deze zes verzen wordt zes keer gesproken over brandoffers. Het brandoffer was er om voor de zonde verzoening te doen. Die verzoening is nodig, elke dag opnieuw. Alleen in die weg kunnen zondaren voor de Heere bestaan.
Later moet de profeet Haggaï het volk aansporen om de tempelbouw af te maken. Maar nu beseft het verloste volk nog dat de gunst en de dienst van de Heere vóór alles gaat. Is dat ook in jouw leven te merken? Zoek dagelijks vergeving in het offer van de Heere Jezus Christus. Zoek eerst het Koninkrijk van God…
----
Hieronder vind je een printbare versie van het Bijbelrooster.
-
Woensdag 24 juli
Het doel van de verlossing. Ezra 1:1-4
Kores geeft alle Joden die in zijn rijk wonen, toestemming om terug te keren naar Jeruzalem. Hij wil de grens van zijn rijk versterken en daarom is het nuttig dat Jeruzalem herbouwd wordt. Om de vrede te bewaren sluit Kores zoveel mogelijk aan bij de plaatselijke gewoonten. Ook in godsdienstig opzicht: tegenover de Joden belijdt hij dat de Heere hem zijn macht gegeven heeft en dat hij Hem wil dienen. Maar tegen andere volken zegt hij van hun goden precies hetzelfde… Het lijkt mooi en tolerant, maar de Heere vraagt heel ons hart.
Ook al heeft Kores zijn eigen bedoelingen, toch gebruikt de Heere dit om Zijn volk terug te brengen en om de tempel te herbouwen. Dat is het doel van de terugkeer: niet vrijheid zonder meer, maar om in de tempel weer offers te kunnen brengen en om in het beloofde land de Heere te dienen naar Zijn Woord. Opdat Hij de eer ontvangt voor zijn genade.
Zo wil de Heere nog steeds zondaren verlossen van hun zonde. Met hetzelfde doel: om de Heere te dienen en te eren. Hij bewerkt dat. Christus vernieuwt Zijn kinderen door Zijn Heilige Geest, opdat de drie-enige God daarvan de eer ontvangt.