-

Woensdag 14 mei

Vluchten kan niet.

Lezen: {Jona 1 vers 4 tot en met 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jona/1.html}

Zingen: Ps. 138: 4

Jona is midden op zee in een schip dat een lange tocht voor de boeg heeft. En dan gaat het stormen. De zeelieden op het schip raken in paniek. Ze roepen hun goden aan en gooien alles overboord wat ze hebben. Niets helpt! Dan maakt de kapitein Jona wakker en roept hem toe: ‘bid tot uw God, misschien dat Hij ons kan redden.’ Jona is ongetwijfeld geschrokken. Ineens is hij midden in een storm en vraagt een heiden: ‘bid tot God.’ Maar Jona bidt niet, hij wil niet of durft niet. Dan wordt het lot geworpen. Wat Jona allang wist wordt openbaar: die storm is er vanwege Jona. De zeelieden overladen Jona met vragen. Jona antwoordt: ‘Ik dien de HEERE, de God die de zee gemaakt heeft.’ Daarom stormt het: Jona dient een almachtig God voor wie je niet weg kan vluchten. Ook jij kan niet wegvluchten voor God. Hoe graag je misschien ook zou willen! Het is genade dat God Zijn kinderen niet laat wegvluchten. Soms heeft God een harde hand nodig om Zijn ongehoorzame kinderen bij Hem terug te brengen. Welke storm is er voor jou nodig om te leren dat vluchten zinloos is?

-

Vrijdag 16 mei

Buigen voor God.

Lezen: {Jona 2 vers 1 tot en met 10#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jona/2.html}

Zingen: Ps. 130: 1

Je zal daar maar zitten in de maag van een vis, diep onder water, midden op zee. ‘Het is alsof ik in het graf ben,’ zo zegt Jona. Maar dan lezen we wel iets wat we tot nu niet gelezen hebben: ‘En Jona bad tot de HEERE’ (2:1). Eindelijk gaat Jona bidden! Hij bad niet toen hij de opdracht van God kreeg. Hij bad niet toen hij wegvluchtte. Hij bad zelfs niet toen het schip bijna verging en de kapitein daarom vroeg (1:6). Maar nu, in het binnenste van de vis, gaat Jona bidden. Nu alle andere wegen zijn afgesloten is alleen de weg naar boven nog open. Dat is waar de HEERE Jona wil hebben: op de knieën voor Hem. Dat is waar God jou wil hebben: op de knieën voor Hem. Je kan een voorbeeld nemen aan het gebed van Jona. Het is een gebed vol nederigheid: hij erkent zijn schuld voor God. Maar, het is ook een gebed vol hoop: ‘Ik zal de tempel weer zien’ zo zegt hij (2:4). Waarom die hoop? Omdat Jona nu niet langer kijkt naar zichzelf of de golven, maar hij let op God. ‘Ik dacht aan de Heere’ (2:7), ‘het heil is des HEEREN’ (2:9). Wie op God vertrouwt wordt niet beschaamd. Jona niet. Jij niet. Jona krijgt genade: de vis spuugt Jona uit op het droge.

-

Zondag 18 mei

Het karakter van God.

Lezen: {Jona 4 vers 1 tot en met 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jona/4.html}

Zingen: Ps. 86: 8

Het Bijbelboek Jona gaat niet over Jona of over de vis. Uiteindelijk gaat het om de HEERE. In heel het Bijbelboek laat God zien wie Hij is. Hij is genadig, barmhartig, lankmoedig (geduldig), groot van goedertierenheid en Hij heeft berouw over het kwaad. De Heere laat zien wie Hij is, in de redding van Jona, in de redding van de zeelieden en in de redding van Ninevé. ‘Hij heeft berouw over het kwaad.’ Dat betekent dat Hij vanwege Christus het oordeel over ons kan afwenden. De HEERE is de God van het heil. Geloof jij dat God écht zo is? Jona weet dat God zo is, maar het maakt hem boos. Verwijtend zegt hij het: ‘Ik wist wel dat u zo was,’ zegt hij. Jona wilde die genade wel zelf, maar hij misgunt het zijn vijanden. De boom die groeit en sterft leert Jona dat hij niet meer recht op Gods genade heeft dan de mensen in Ninevé. Ook wij moeten dat leren. Je hebt de boodschap van Jona pas echt begrepen als je ook je ergste vijand die genade van God toewenst. Omdat je weet dat jij niet beter bent. Zeg jij daar ‘amen’ op?

-

Klik hieronder voor een printbare versie van het Bijbelrooster.


-

Dinsdag 13 mei

Buigen of vluchten.

Lezen: {Jona 1 vers 1 tot en met 3#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jona/1.html}

Zingen: Ps. 142: 4

Zou je kunnen wegvluchten voor God? ‘Natuurlijk niet’ zul je zeggen, ‘God is toch overal.’ Toch is dit wel wat de profeet Jona probeert. Hij wil wegvluchten bij God vandaan. Jona was een profeet. Jarenlang sprak hij in de naam van God tot Israël (2 Kon. 14:25). Maar nu komen we hem tegen in Jafo op zoek naar een schip dat vaart naar de verste plaats die hij kent: Tarsis. Op de vlucht voor God. Waarom? Jona was het niet eens met de opdracht die hij van God had gekregen. God had tegen Hem gezegd: ‘Maak je gereed en ga naar Ninevé en predik tegen haar.’ Jona wilde niet. Hij wilde het evangelie niet verkondigen aan de vijanden van Israël. Die hebben Gods genade toch niet verdiend! Daarom vlucht hij weg. Misschien ben jij ook wel voor God op de vlucht. Je dient God graag, zolang het leven gaat zoals jij dat wil. Maar hoe zit het, als God iets van jou vraagt wat je vreselijk vindt? Wat als God dienen betekent dat je moet breken met een bepaalde zonde? Wat als Gods ‘wil’ heel anders is dan jouw ‘wil’? Buig je of vlucht je? Jona vlucht eerst, maar leert daarna te buigen.