-
Woensdag 29 oktober Psalm 17 Appel op gerechtigheid.
Dat is een vreemde inzet voor een psalm. In de SV begint vers 1: HEERE, hoor de gerechtigheid en in de NV: HEERE, hoor naar een rechtvaardige zaak. In ieder geval is duidelijk dat deze dichter een beroep doet op het begrip gerechtigheid. Is hij in zichzelf dan zo rechtvaardig? Is deze gerechtigheid een vorm van eigengerechtigheid? We zouden het haast denken. Maar dat is bij nader inzien toch niet het geval. Het gaat hier bij de dichter om de overtuiging dat hij een rechtvaardige zaak (een zaak die recht is en niet ‘krom’) verdedigt en dat hij dat van harte doet – niet zonder zonde, maar wel zo dat hij tegen de HEERE kan zeggen: U weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb en U wil dienen. Maar nu heb ik het zo moeilijk; er zijn zoveel vijanden; de gevaren zijn levensgroot; alleen kan ik niet verder. Hoor HEERE, naar mijn rechte zaak. Ik doe bij U een beroep op het feit dat ik met alle gebrekkigheden toch naar Uw wet wil leven en U van harte wil volgen. Het is een zegen dat dit zo in de Bijbel staat. Zo mogen wij de HEERE onze ‘zaken’ voorleggen; zaken, die in verband staan met Zijn dienst, Zijn kerk, het geloof in Zijn naam, de toekomst van ons, onze (klein)kinderen. Hoor HEERE, hier en nu!
-
Vrijdag 31 oktober Psalm 85 Gerechtigheid als scharnier.
Psalm 85 draait op het scharnier van gerechtigheid. Dat is het belangrijkste begrip, dat feitelijk door de hele psalm heen klinkt, maar dat in de laatste verzen drie keer wordt genoemd. De vrede wordt door een kus van het recht begroet. Vrede komt in de weg van gerechtigheid. Gerechtigheid blikt neer van de hemel evenals de zon, die de aarde koestert en verwarmt. En gerechtigheid gaat als een heraut (boodschapper) aan de HEERE vooraf en volgt Hem tegelijk op de voet. Dat bewijst in alles van welke centrale betekenis allereerst en allermeest Gods gerechtigheid (goedheid) is. De HEERE houdt zich aan datgene wat Hij gezegd en beloofd heeft. Hij komt Zijn eigen toezeggingen na. Hij is de God der gerechtigheid: de God van trouw en van verlossing. Zijn gerechtigheid is allereerst een verlossende gerechtigheid. Hij zorgt ervoor dat Zijn werk doorgaat. Zo alleen kan er vrede komen. Hij is van voren en van achteren omgeven door gerechtigheid. De grote heilstrijd komt in de weg van Gods gerechtigheid. Zijn plannen falen niet. De HEERE zorgt voor Zijn eigen eer als de God van gerechtigheid. Zo komt de grote heilstijd (tijd van redding). Verlos mij van mijn ongerechtigheid (van wat ‘krom’ en niet recht is) door Uw gerechtigheid!
-
Zondag 2 november Jesaja 11:1-5 Gordel van gerechtigheid.
Gordels worden bij ons gedragen als versiering, maar in het Oosten is de gordel een noodzakelijk kledingstuk. Men droeg een lang gewaad. De kleding belemmerde in de bewegingen en moest daarom, als men werkte of op reis ging, worden opgeschort (opgebonden). Men nam dat kleed dan samen in een brede plooi, die ter hoogte van de heup door een gordel werd vastgehouden. Dankzij de gordel kon een mens aan het werk gaan en in actie komen. Heeft iemand geen gordel of geen gordel van goede kwaliteit, dan wordt hij belemmerd in zijn bewegingen en kan hij niet doen wat hij zou moeten doen. Jesaja 11 tekent ons de Spruit uit Isaï’s afgehouwen tronk. Het is dezelfde als Immanuël uit hoofdstuk 7 en de Vredevorst uit 9. Hij kan alleen maar bereidvaardig en werkvaardig zijn, omdat gerechtigheid Zijn leven bepaalt. Hij handelt strikt naar Gods wil. Hij handhaaft Gods norm. Hij kan Zijn heilswerk (verlossingswerk) doen krachtens (door) deze gerechtigheid, die Hem typeert in heel Zijn leven. Hij stelt niet teleur. Hij is betrouwbaar. Bij Hem kunnen we terecht met al onze ongerechtigheden. Zie Hem gaan naar het kruis, dragend de gordel der gerechtigheid!
-
Klik hieronder op de link om het Bijbelrooster in PDF te downloaden en uit te printen.
-
Dinsdag 28 oktober Genesis: 15:1-6 Geloof als gerechtigheid.
Is geloven moeilijk of makkelijk? Menselijk gezien is geloven allerminst vanzelfsprekend. Neem nu Abraham. Hij is al oud en zijn vrouw is oud. De HEERE komt tot hem met een geweldige toezegging: Wees niet bang, Ik ben uw schild. Ja, Ik ben zelfs uw loon en dat loon zal zeer groot zijn. Maar wat zult u mij dan geven? de dagen gaan voorbij en ik ben kinderloos en Eliëzer zal straks erven. Maar dan gaat de HEERE Abram bemoedigen. Kijk eens naar de sterrenhemel waar het fonkelt in ontelbare menigten. Zo veelvuldig zal het zaad zijn, dat uit u zal voorkomen. De HEERE hangt zijn belofte tussen de sterren. Als Abram gekeken had naar zijn korte arm, dan had hij zich ongelovig afgekeerd. Maar hij kijkt naar Hem, Die belooft en hij gelooft. Hij schenkt de HEERE volkomen zijn vertrouwen, niet één keer, maar telkens weer. Zo staat hij in de juiste verhouding tot de HEERE. Die houding is de HEERE aangenaam. Daarom rekent de HEERE Abrams geloof tot gerechtigheid. Dit is de verhouding, die vereist wordt. Het is Gods eigen werk Abram dit geloof te geven. Geloven is vandaag moeilijk als we naar beneden kijken. Maar kijk omhoog; let op Hem, Die belooft zodat jij gelooft en de HEERE zal ook jou vandaag niet teleurstellen.