-
Woensdag 22 oktober Genesis 1:1-8 God spreekt en het is er.
Om het vol te houden in het ‘strijdperk’ van dit leven en om de hoop op de vervulling van de beloofde goederen niet kwijt te raken, is geloof onmisbaar. Geloof in God, in Zijn bestaan, Zijn karakter en gezindheid, Zijn macht en trouw. Daarover schrijft de apostel een lang hoofdstuk; over hoe in de eeuwen vóór hem de gelovigen het – door genade – volhielden in het geloof.
Voordat hij de eerste geloofsgetuige noemt, wijst de apostel ons op de schepping.
Door geloof zien wij in dat God door te spreken het heelal heeft gevormd. De zichtbare dingen zijn niet voortgekomen uit zichtbare dingen.
Geloof is in de eerste plaats overtuigd dat God bestaat. Dit lezen we in de Schrift. En het heelal toont het ons ook. Wat is de Schepper van het heelal machtig! En wat zijn allen die in Hem geloven, veilig!
Geloof heeft te maken met wat onzichtbaar is. Neem nu de verkondiging van Hebreeën 1 vers 3: Gods Zoon heeft de reinigmaking van onze zonden door Zichzelf teweeggebracht. Hoe kun je hier iets van weten dan alleen door het Woord te geloven? Hoe kun je hier ooit vrede en troost uit putten, tenzij je deze onzichtbare werkelijkheid gelóóft?!
Zingen: Psalm 33:3
-
Vrijdag 24 oktober Genesis 5:21-24 God behagen?
Na Abel wordt Henoch genoemd, de tweede geloofsgetuige. Door geloof wordt Henoch opgenomen, zodat hij niet hoeft te sterven. Opeens is hij er niet meer, omdat God hem tot Zich heeft genomen. Voordat hij wordt opgenomen, ontvangt hij van God getuigenis dat hij God behaagt. Maar zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Wie tot God nadert, moet er van overtuigd zijn dat God bestaat en dat Hij allen die Hem ernstig zoeken, beloont.
Henoch wandelt elke dag in al zijn ‘gewone’ bezigheden met God en hoeft niet te sterven. Dit is voor zijn nabestaanden en ook voor ons een bewijs, een getuigenis, dat hij God behaagt. Anders had God hem niet, buiten de dood om, tot Zich genomen.
Het ‘einde’ van Abel verschilt enorm van het ‘einde’ van Henoch. Ook is hun leven heel anders. Toch leven beiden in geloof dat God bestaat en Zijn volk beloont. Zo behagen beiden God. Het geloofsvertrouwen twijfelt niet aan Gods goede gezindheid: Hij zal mij zeker niet teleurstellen, wanneer ik Hem zoek. En de beloning die God aan zoekers geeft, is dat ze Hem zullen vinden.
Zingen: Psalm 25:6
-
Zondag 26 oktober Genesis 12:1-9 Ga uit!
Na Noach wordt Abraham genoemd, de vierde geloofsgetuige. In geloof gehoorzaamt Abraham de roepstem van God om uit Ur der Chaldeeën te vertrekken naar een voor hem onbekende plaats, die hij als erfenis zal ontvangen. Gelovig woont hij als vreemdeling in het Beloofde Land. Daarom woont hij er, net als later zijn mede-erfgenamen Izak en Jakob, in een tent. Hij ziet immers hoopvol uit naar een stad met fundamenten, waarvan God de Architect en Bouwer is.
Abraham weet niet waarheen hij reist, maar wel met Wie hij reist. God is aan hem verschenen als ‘de God der heerlijkheid’. Bij het leven van Abraham past zeker de opmerking: geloven is gehoorzamen. Juist omdat Abraham God gelooft, gehoorzaamt hij Zijn bevel: “Ga uit uw land.” Als genadebeloning op deze gehoorzaamheid ontvangt hij het Beloofde Land in erfenis – in de belofte! Het Beloofde Land blijft het Vreemde Land. Maar het gaat hem ook niet om het aardse land. Dat aardse land is niet het eigenlijke Land der Belofte. Abraham ziet, net als Izak en Jakob, uit naar het Hemelse Land.
Zingen: Psalm 105:4
----
Maandag 27 oktober Hebreeën 11:8-16 Niet zomaar een stad, maar dé stad.
Abraham, Izak en Jakob waren het er mee eens om niet anders te zijn dan vreemdelingen in het Land dat hun was beloofd. Zij hadden er best een stad of huizen in kunnen bouwen, maar dat zou strijden met het uitzien naar dé stad met fundamenten! Daarom woonden zij in tenten. Geen van de aartsvaders heeft ooit een stad gebouwd, als plaats van veiligheid en gemeenschap of gezelligheid. Ook is niet één van hen ooit in een stad gaan wonen, zoals Lot wel deed – wat hem slecht is bekomen … Het ging hen om een andere stad. De stad van de Toekomst, waarvan God de Ontwerper is. De stad die Hij bouwt. Hierover zegt Hebreeën 12 dat wij, als gelovigen van het nieuwe verbond, tot deze stad gekomen zijn. Door Jezus wordt deze ‘stad’ meermalen aangeduid met ‘het Koninkrijk der hemelen’. En Hebreeën 13 zegt dat wij deze stad zoeken. Jij ook?
Wat gold voor Abraham in de belofte en in het geloof, geldt ook nu: de weldaden van het nieuwe verbond zijn er sinds Pinksteren en worden door christenen ook genoten, maar de volkomenheid ervan breekt pas aan bij de terugkeer van Christus.
Zingen: Psalm 105:5
Klik hieronder op de link (PDF) om het Bijbelrooster uit te kunnen printen.
-
LET OP: in de krant begint het Bijbelrooster bij zondag, dat moet dinsdag zijn. Onze excuses daarvoor.
Dinsdag 21 oktober Hebreeën 11:1-7 De radar van het geloof.
Nadat de apostel in het laatste vers van het vorige hoofdstuk schrijft dat hij en zijn lezers horen bij hen die geloven tot behoud van hun zielen, somt hij in dit hoofdstuk een rij voorbeelden op van mensen die geloofden. Hoor jij ook bij deze mensen? Of onttrek jij je tot je verderf, zoals het laatste vers van hoofdstuk 10 aangeeft.
Deze (oudtestamentische) geloofsgetuigen hebben vaak niets anders om op te rusten dan Gods beloften, zonder altijd een zichtbaar bewijs dat deze beloften ooit vervuld zullen worden. Maar deze beloften betekenen voor hen zoveel, dat ze de hele koers van hun leven bepalen. Zo wordt voor het geloof iets toekomstigs tegenwoordige tijd en onzichtbare dingen worden voor het geloof zichtbaar.
God is je dan te sterk geworden. Daardoor richt jij je meer op wat God belooft dan op wat je ogen zien!
Geloof ‘werkt’ net als een radar: dwars door de mist heen ‘ziet’ de radar van het geloof. En zoals de stuurman zijn koers laat bepalen door wat hij met de radar ziet, zo laat jij als gelovige je levenskoers bepalen door Gods beloften waarvan je de vervulling gelooft. Dus niet: ‘zien is geloven’, maar: ‘geloven is zien’.
Zingen: Psalm 56:5