Zondag 15 mei: {Filippensen 4 vers 1 tot 7#http://www.statenvertaling.net/bijbel/fili/4.html}

Filippi was de eerste christelijke gemeente op het vasteland van Europa. De apostel Paulus heeft deze brief aan deze gemeente geschreven op een moment dat hij gevangen zat. Hij voelde zich gesterkt en getroost door deze gemeente. De christenen in Filippi hadden Epaphroditus naar Paulus gestuurd om hem moreel en financieel steun te bieden. Tijdens het bezoek aan Paulus was Epaphroditus heel erg ziek geworden (Fil. 2 : 26,27). Nu was hij hersteld en keerde terug samen met Timotheus.

Paulus zond hen een brief mee, ook om te bedanken voor de geldelijke gave. De brief was dus ook een soort kwitantie . Grote problemen en misstanden stelt de apostel in deze brief niet aan de orde. Wel waarschuwt hij voor de dreiging van valse leringen (hoofdstuk 3). Maar een groot deel van deze zendbrief bevat min of meer op zichzelf staande adviezen.

Een van die vermaningen dat men in geen ding bezorgd moet zijn, maar alle begeerten bekend worden bij God. Dat bidden en smeken mag geen ordinair zeuren zijn. Ook mag men niet bidden vanuit de gedachte dat men recht heeft op de gave. Nee het gebed moet geschieden met dankzegging. Dat wil zeggen: de Heere niet dwingen, maar in alle ootmoed Hem eren.

Alle begeerten bekend maken aan de Heere. Dat betekent aan het begin van een examenweek ook: vragen om hulp tijdens de examens, om wijsheid, innerlijke rust, het temmen van de zenuwen en om een goed resultaat. Dat allemaal mag gevraagd worden.

-

Dinsdag 17 mei: {Daniel 2 vers 20 tot 24#http://www.statenvertaling.net/bijbel/dani/2.html}

Deze geschiedenis is overbekend. De koning Nebukadnezar heeft gedroomd, maar niemand kan hem de uitleg van de droom geven. Daarover is de koning van Babel zo boos dat hij de wijzen in zijn rijk wil ombrengen. Op dat punt wordt de profeet Daniël gealarmeerd. Hij vraagt aan Arioch de voornaamste beveiliger (trawanten) van de koning waarom het uitmoorden van de wijzen zo snel moet gebeuren.

Met medeweten van Arioch gaat Daniël naar de koning. Hij vraagt wat er is en verzoekt dan enige tijd respijt. Daniël gebruikt deze tijd om samen met zijn vrienden de Heere te vragen om wijsheid. Na een tijd van gebed maakt de Heere de uitleg van de droom aan Daniël bekend.

Uiteindelijk wil Daniël terug naar de koning. Voordat hij dat doet, zegt hij dat de wijsheid alleen bij de God van hemel en aarde is te vinden (vers 20 en 21). Daniël looft de Heere omdat Die hem bekend heeft gemaakt wat de koning bezighield. Beladen met de kracht en kennis van de Heere gaat Daniël naar Arioch om de koning de uitleg bekend te maken. Straks zal hij ook bij de koning zeggen dat hij zijn kennis vandaan heeft (vers 28). Hoe ga jij naar het examen?

-

Donderdag 19 mei: {Psalm 70 vers 1 tot 8#http://www.statenvertaling.net/bijbel/psal/70.html}

Deze Psalm is een herhaling van de laatste verzen van Psalm 40. David bidt de Heere rechtstreeks en in directe bewoordingen om hulp. Hij is in nood en vraagt de Heere of Die Zich wil haasten om hem te komen helpen. Daarbij wijst hij er op dat de vijanden hem belagen. Je mag hier ook invullen: dat de tegenslagen heel veel zijn. David is er bang voor dat zijn tegenstanders leedvermaak om hem zullen hebben. In die noodsituatie komt hij tot de uitroep dat de Heere zijn enige hulp en bevrijder is (vers 6). Nog een keer vraagt David om snelle hulp: Heere vertoef niet, dat wil zeggen: Wilt u alstublieft niet treuzelen.

-

Zaterdag 21 mei: {Openbaring 2:18-29#http://www.statenvertaling.net/bijbel/open/2.html}

De Apostel Johannes schrijft deze vierde brief aan de gemeente van Thyatira, een stad in Klein-Azië. Het was de geboortestad van Lydia de purperverkoopster. In Thyatira was handel en industrie. De gilden waren er oppermachtig. Elk gilde had zijn eigen afgod.

Temidden van die vele afgodische verleidingen viel het niet mee om christen te zijn en trouw te blijven. Christenen kwamen voor de keus: meedoen aan de gildefeesten of trouw blijven aan Christus en mogelijk broodwinning verliezen.

De Heere noemt in de brief de dwaling van Jezabel. Zij doet zonde en zal daarvoor gestraft worden. Zelfs haar kinderen zullen merken.

Aan de gemeente raadt de Auteur te houden wat ze heeft en als ze dat tot het einde bewaart, zal de Heere hen de kroon geven.


-

Maandag 16 mei: {Jakobus 1 vers 1 tot 6#http://www.statenvertaling.net/bijbel/jako/1.html}

De brief waar dit hoofdstuk het begin van is, is naar alle waarschijnlijkheid geschreven door Jacobus de broer van de Heere Jezus. Aan hem is de Heere verschenen na zijn opstanding (1 Kor. 15 : 7). Deze Jacobus was leider van de gemeente in Jeruzalem. Om hem te onderscheiden van andere mannen met de naam Jacobus werd hij wel “Jacobus de rechtvaardige” genoemd.

De brief van Jacobus wordt een algemene zendbrief genoemd. Dat wil zeggen dat er geen speciaal adres is; er is geen gemeente waar hij zich in het bijzonder tot richt. Hij schrijft aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn. Dat zou er op kunnen duiden dat hij vooral de joden die christen zijn geworden en die leven in de diaspora op het oog heeft.

Jacobus wil in dit eerste gedeelte van zijn brief aangeven dat moeiten en zorgen niet terneer moeten drukken. Verdrukking mag zelfs reden zijn tot vreugde, want daarin leren Gods kinderen lijdzaamheid. Dat wil zeggen zo kunnen zij leren wat volharding is.

Dan zegt deze briefschrijver dat wanneer de gelovigen wijsheid ontbreekt, ze die van God moeten begeren. Wijsheid is meer dan kennis. Wijsheid betekent dat men weet hoe men handelen moet in een bepaalde situatie. Maar wijsheid omvat wel kennis. Wijze mensen weten die kennis ook toe te passen. Mensen die gelovig bidden om wijsheid, krijgen die ook van God. Ook in de examenzaal.