--

Woensdag 2 juli

De galg door Haman opgericht Esther 5:9-14

Haman heeft voor zichzelf alle reden om vrolijk en goedsmoeds te zijn. We weten dat het de vrolijkheid is van de dwazen. Voor het oog lijkt het hem voor de wind te gaan, maar hoe anders zal het morgen zijn. Op het moment dat Haman de Jood Mordechai ziet wordt hij opnieuw vervuld met grimmigheid. Wat denkt die Jood wel? Weigert hij nu nog om hem te eren? Hij die morgen aan tafel zal zitten met de koning en de koningin? We zien dat voor Haman de wereld om hem draaide. Zodra hij dat merkte was hij vrolijk. Was het anders, dan sloeg zijn stemming radicaal om. Is het herkenbaar? Zodra Haman thuiskomst mogen zijn vrouw en zijn vrienden luisteren naar zijn succesverhaal. Hoe rijk hij is en hoeveel zonen hij heeft. En straks zal Haman dit alles kwijtraken. De heerlijkheid van zijn rijkdom, zijn hele huis, wordt gegeven aan koningin Esther en Mordechai zal zijn plaats innemen. Na deze egoïstische opsomming komt hij met zijn probleem en dat is Mordechai de Jood. Zijn vrouw en zijn vrienden geven het advies: laat een galg maken en vraag de koning om toestemming om Mordechai op te hangen. Dit advies volgt hij direct op. De arbeiders kunnen aan de slag. De hamerslagen worden gehoord. Morgen…. dan. Maar, houden ondertussen de hamerslagen de koning niet uit de slaap?

Zingen: Psalm 73:2

Nadenker: De hoogmoed is gelijk aan een magneet, en wijst altijd naar één punt: het eigen ik; maar anders dan een magneet heeft zij geen aantrekkende pool, maar stoot aan alle punten af (Colton)

--

Vrijdag 4 juli

De verhoging van Mordechai Esther 6:6-16

Gisteren sloten we af met het moment dat Haman om advies zal worden gevraagd door de koning. Zonder de naam van Mordechai de Jood te noemen wil de koning weten welke eer deze man ontvangen moet, in wie hij een welbehagen heeft. Deze vraag treft de trotse Haman in het diepste van zijn ego. De koning moet hem op het oog hebben. De hele wereld draait immers om hem alleen. In het antwoord laat Haman horen waar het hem om te doen is: koninklijke eer. Hij wil een koninklijk kleed, het koninklijke paard en de koninklijke kroon. Daarbij moet één van de grootste heren hem rijden door de straten van de stad en tegelijkertijd uitroepen dat zo wordt gedaan met de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen. Na het horen van deze woorden geeft de koning Ahasveros een bevel. Alles wat Haman heeft gezegd, moet hij doen aan Mordechai. Mordechai zal niet gehangen worden aan zijn opgerichte galg, maar plaatsnemen op het koninklijke paard! Hij moet in zijn ogen de verachte Jood Mordechai eer bewijzen. We zien Mordechai in gedachten gaan op het koninklijk paard. Gekleed met het koninklijk kleed en daarbij de koninklijke kroon dragend. Zullen de knechten van de koning niet in verwondering hebben gekeken wat hier gebeurt? Mordechai de Jood, was hij niet degene die weigerde te buigen voor Haman? In Gods Koninkrijk zijn de rollen omgedraaid!

Zingen: Psalm 9:7

Vraag wat zou ons antwoord zijn op de vraag van de koning?

--

Zondag 6 juli

De smeekbede van Esther Esther 7:1-4
Esther 7 begint met de binnenkomst van de koning en Haman. Alle dingen zijn voor de maaltijd in gereedheid gebracht. Drie mensen gaan aan tafel. Hoe verschillend zijn hun gedachten! Zo komt het moment dat Ahasveros voor de derde maal aan zijn vrouw vraagt wat haar bede en haar verzoek is. Nu gaat Esther pleiten voor haar volk. Net als Mozes eeuwen terug bij de Farao voor het gehate verbondsvolk. We kunnen hier denken aan de bekende Bijbelse woorden die schrijven dat Mozes de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom achtte dan alle schatten van Egypte. In dit spoor gaat de ooit aarzelende Esther nu. Ook wij zijn geroepen om te getuigen voor Gods zaak. In een samenleving die er alles aan doet om de Naam van God uit de weg te ruimen. Volgens Esther zijn ze als volk verkocht om verdelgt, gedood en omgebracht te worden. Ook haar man is hieraan schuldig, maar daar zinspeelt ze niet op. Wat zal de koning gaan doen? Zal hij het begrepen hebben en haar verzoek weigeren? Dan is het doodvonnis voor Esther alsnog getekend. We proeven de verontwaardiging in de woorden van koningin Esther. Heeft ze heilige woede uitgestraald? We weten dat Esther schoon van aangezicht en schoon van gedaante was, maar ze vertoont nu een veel grotere schoonheid. Ze pleit voor haar volk. Ze kan Ruth naspreken: Uw volk is mijn volk en uw God mijn God. En jij?

Zingen: Psalm 62:7

Stelling: Waar ons hart is, daar is ook onze schat.

--

Klik hieronder voor een printbare versie van het Bijbelrooster.


--

Dinsdag 1 juli

Een uitgestelde vraag Esther 5:3-8

Koning Ahasveros zal begrepen hebben dat zijn vrouw Esther niet zomaar naar de binnenste voorhof gekomen is. Het had haar leven kunnen kosten. Wij zouden dan ook verwachten dat Esther nu een indringende smeekbede laat horen voor het Joodse volk. Toch doet ze het niet! Ze gaat haar man samen met Haman aan tafel uitnodigen voor een maaltijd. Na dit woord wordt Haman met spoed gehaald. Ook nu zouden wij denken: zou je dit wel doen Esther? Is een gesprek onder vier ogen met je man niet veel verstandiger? In deze woorden van de geschiedenis proeven we opnieuw de voorzienigheid van de HEERE. Hij zorgt ervoor dat Esther op dit moment niet ingaat op het verzoek van haar man. Hij weet wat er de komende nacht eerst plaats moet vinden. De koning zal een slapeloze nacht hebben met verstrekkende gevolgen. Haman zal morgen diep vallen. Zijn uur van sterven is dichtbij. Ligt er in deze geschiedenis geen heerlijke troost? Hoe vaak moeten wij niet belijden dat we dingen uit ons leven later gaan begrijpen. Dat geeft dan stof tot juichen en aanbidden!

Zingen: Psalm 30:4

Vraag: Mocht jij met Esther al eens belijden dat Zijn wegen hoger zijn dan onze wegen? Wanneer?