-
Woensdag 30 oktober
De ark: troon der genade
Lezen: {2 Samuel 6:2# http://www.statenvertaling.net/bijbel/2sam/6.html} en {Exodus 25: 16-22# http://www.statenvertaling.net/bijbel/exod/25.html}
Nadat de ark op een wonderlijke manier was teruggekeerd uit het land van de Filistijnen (1 Samuël 6), was deze in het huis van Abinadab geplaatst. Men heeft uitgerekend dat de ark daar wel ongeveer zeventig jaar gestaan heeft. Twintig jaar tot de Filistijnen verslagen werden bij Eben-Haëzer (1 Sam. 7), veertig jaar onder Samuël en Saul en tien jaar onder David. In 1 Kronieken 13:3 staat de motivatie: ‘Laat ons de ark onzes Gods tot ons wederhalen, want we hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht’. Dat is beschamend. David heeft er geen vrede mee dat deze situatie langer voortduurt. De ark is als een zichtbaar teken dat God genadig temidden van Zijn volk wil wonen. Het geheim daarvan en de grond daarvoor wijst God zelf aan: het verzoendeksel. Buiten de verzoening om is er geen gemeenschap met God. In de verzoening (Christus) ligt de pleitgrond. Ook de rijkste stof tot danken. Heel mooi is het getuigenis van vers 2. Bij de ark wordt de Naam des Heeren aangeroepen. De Heere woont daarop tussen de cherubs. De ark is te zien als de zichtbare troon van de onzichtbare God. De genadetroon. Gelukkig het volk dat de weg naar de genadetroon mag kennen en zo danken mag. Want wat is ons danken oppervlakkig als het niet opkomt vanuit de verwondering over de genade.
-
Vrijdag 1 november
Gods heiligheid
Lezen: {2 Samuel 6:6-11# http://www.statenvertaling.net/bijbel/2sam/6.html}
Hoe zit het nu met de dood van Uzza? Waarom heeft de Heere zo heftig gereageerd op het aanraken van de ark? Het valt op dat men bij het vervoer van de ark gekozen heeft voor een Filistijnse manier van doen. Terwijl God bevolen heeft dat de ark gedragen moest worden door priesters, vervoert men de ark op een nieuwe wagen, door runderen getrokken. Het is natuurlijk niet best als de kerk ertoe overgaat om heidense of wereldse vormen toe te passen in de dienst van God. Dan vraag je om ongelukken. Vervolgens is het vermoeden gewettigd dat Uzza, die langduren gewend was geraakt aan de aanwezigheid van de ark, de distantie uit het oog verloren heeft. Niemand mocht de ark aanraken. Hoe begrijpelijk ook Uzza’s poging is om te voorkomen dat de ark van de wagen af zou vallen, God maakt duidelijk dat de hoogspanning van Zijn heiligheid niet ongestraft kan worden aangetast. Nemen wij, die zo vertrouwd zijn geraakt aan de omgang met God, nog wel de gepaste eerbied in onze gebeden? Ja, laat er vertrouwelijkheid zijn in onze omgang met de Heere, maar laat daarbij de eerbied niet verdwijnen!
-
Zondag 3 november
Inkeer en bezinning
Lezen: {2 Samuel 6:9-11# http://www.statenvertaling.net/bijbel/2sam/6.html}
Het aangrijpend sterven van Uzza zet David aan het denken. Het brengt hem tot inkeer. Dat is een werk van de Heilige Geest. Zonder inkeer geen bekering. De verloren zoon kwam immers ook eerst tot zichzelf, voordat hij opstond en terugkeerde naar het huis van zijn vader? David komt nu met vragen te zitten. Eerst dacht hij het vervoer van de ark zelf wel te kunnen regelen. Nu wordt het een vraag in het hart: hoe zal de ark des Heeren tot mij komen? Alle vanzelfsprekendheid is hier verdwenen. Wat is dat voor ons ook nodig. Of treffen we in de kerk niet veel vanzelfsprekendheid aan? Nog dichter bij huis: in je eigen hart? We lezen de Bijbel, we gaan naar de kerk, we bieden, vieren Avondmaal… maar wanneer heb je voor het laatst met vragen geworsteld? Vragen die met het woordje ‘hoe’ beginnen? Hoe zou die heilige God naar mijn gebeden kunnen horen? Hoe zou ik, arme zondaar, deel kunnen krijgen aan Christus en al Zijn weldaden? Ik hop dat je vandaag in de kerk alle vanzelfsprekendheid kwijtraakt en het wonder (weer) mag zien. De ark werd tijdelijk ondergebracht bij Obed-Edom. Er brak een tijd van bezinning aan. En dat werd een gezegende tijd, voor alle betrokkenen.
-
Klik hieronder voor een printbare versie van het Bijbelrooster.
-
Dinsdag 29 oktober
De terugkeer van de ark
Lezen: {2 Samuel 6:1-5# http://www.statenvertaling.net/bijbel/2sam/6.html}
We gaan luisteren naar Bijbelgedeelten die ons bepalen bij Davids koningschap. David is koning geworden over al de stammen van Israël. Hij heeft de burcht Sion veroverd en deze tot zijn residentie gemaakt. Hij heeft de Filistijnen tot tweemaal toe een gevoelige nederlaag toegebracht. God bevestigt Davids koningschap met Zijn gunst en zegen. Zijn schitterende paleis in Jeruzalem is gebouwd van het cederhout uit Tyrus. David heeft veel reden tot ootmoedige dank jegens God. Daar ligt de motivatie dat David de ark Gods weer wil ophalen uit het huis van Abinadab, waar de ark als sinds lange tijd had gestaan. David wilde op een duidelijke manier God de eer toebrengen. De terugkeer van de ark betekende ook een soort eerherstel voor de ark. Tevens een oproep tot bekering aan het volk. Laten we terugkeren tot de dienst des Heeren! Een geestelijke opwekking, een terugkeer tot de dienst des Heeren zoals ook de gelovige vaderen van Israël die hadden voorgeleefd. De ark was in het vergeetboekje geraakt. Wat is dat beschamend. Hoe staat het in jouw leven? Is het Bijbellezen op de achtergrond gekomen? Is het gebedsleven soms verschraald? Is de kerkgang een sleur geworden? Dan ligt er in deze geschiedenis ook voor ons een oproep tot wederkeer.