-
Maandag 9 mei: {Johannes 5 ver 41 tot 47#http://www.statenvertaling.net/bijbel/joha/5.html}
Wie de Bijbel niet serieus neemt en voor waar houdt, dan geloof je niet in de Heere Jezus (vers 47). Dat is de waarschuwing die de Messias de Joden meegeeft nadat hij vanuit de Schriften (dat is het Oude testament) heeft aangetoond dat Hijzelf de Zoon van God is.
Ernstige omgang met de Bijbel is dus nodig. En daar mankeert het nogal eens aan. In deze toespraak heeft de Heere eerst gezegd dat Zijn Vader van Hem zegt dat Hij de Zoon van God is. Daarna geeft hij de luisteraars de raad het Woord van God te onderzoeken (vers 39). In het gedeelte van vandaag wijst Hij op de grote hindernissen om die goede Bijbelstudie in de weg kunnen staan. Het ontbreekt mensen aan de wil om de Heere te volgen (vers 40), aan de liefde van God (vers 42). Veel mensen zijn zo hard dat ze eerder iets geloven van mensen die op eigen gezag spreken, dan dat ze luisteren naar Hem die in opdracht van Zijn Vader komt (vers 43,44). Een laatste oorzaak die de Heere noemt is de hoogmoed van mensen. Zij nemen wel eer van hun medemens aan, maar zij willen niet God eren door Zijn Zoon gelovig aan te nemen.(44) Dat zal deze mensen duur te staan komen. Zij zullen vanwege hun onwil, gebrek aan liefde en hoogmoed geoordeeld worden. In dat oordeel zal de Heere Jezus hen niet aanklagen maar Mozes. Dat moet de Joden aan het denken zetten. Mozes is een van de voornaamste schrijver van het Oude testament, de Joden beroepen zich voortdurend op hem. Juist hij zal straks bevestigen dat Jezus de Messias was en in Hem de Schriften zijn vervuld. Wie dat oordeel wil ontgaan, zal nauwkeurig de Bijbel moeten lezen en deze gelovig moeten aannemen.
-
Woensdag 11 mei: {Psalm 119 vers 1 tot 16#http://www.statenvertaling.net/bijbel/psal/119.html}
De Bijbel is een gids, ook voor jonge mensen. Daarom zegt de dichter van Psalm 119: Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar uw Woord (vers 9). Wie zich richt naar het Woord van God, kan gerechtigheid doen.
De langste Psalm uit de Bijbel is een loflied op de Wet. Voor de tijdgenoten van de dichter van deze psalm staat het woord “Wet” gelijk aan het ”Woord van God”. Daarom mag je deze psalm ook zien als een loflied op de Bijbel. Op allerlei manieren maakt de dichter duidelijk hoe rijk het Woord van God is. Mensen die zich daarnaar voegen zijn gelukzalig (vers 1 tot 3). Het is ook een gebod om dat te doen (vers 4). De dichter bidt dan ook of hij zover mag komen (vers 5 en 6) en neemt zich voor om zijn best te doen (vers 7 , 8) maar weet dat hij dat niet zomaar kan. Daarom bidt hij opnieuw: „Verlaat mij niet al te zeer.”
Bijzonder wijst de dichter er op dat de Bijbel het kompas voor jongeren moet zijn (vers 9). En dan vertelt hij dat hij de rijkdom van de Schrift heeft ontdekt. (vers tot 16) Daarbij bidt hij tussendoor nog een keer: „leer mij Uw inzettingen.” Het is het oprecht verlangen van de psalmdichter om het Woord van God niet te vergeten. Lezen in de Bijbel, bestuderen van de Bijbel maakt je rijker.
-
Vrijdag 13 mei: {Romeinen 15 vers 1 tot 11#http://www.statenvertaling.net/bijbel/rome/15.html}
De apostel Paulus heeft de brief aan de Romeinen geschreven tijdens aan het einde van zijn derde zendingsreis. Vermoedelijks was hij in de stad Korinthe toen hij de pen ter hand nam om de Romeinen te schrijven. Hij stond toen op het punt om naar Jeruzalem af te reizen, maar duidelijk is dat hij daarna graag naar Rome komt. Daar was de heidenapostel nog nooit geweest. Toch was daar een bloeiende gemeente, vermoedelijk ontstaan doordat mensen die op de Pinksterdag Petrus hadden gehoord, teruggingen naar de hoofdstad van het rijk.
Het hoofdthema van deze brief is: het geloof in de Heere Jezus Christus is de enige grond om zalig te worden. Dat geldt zowel Joden als heidenen. Binnen de christelijke gemeente van Rome was er kennelijk een grote groep mensen van Joodse afkomst. Paulus legt uit dat de Joden met het onderhouden van de wet evenmin de zaligheid kunnen verdienen als de heidenen die de wet niet kennen. Het gaat om de genade die Christus heeft verdiend.
In hoofdstuk 15 vermaant Paulus de mensen in de gemeente om elkaar te helpen. De sterken in het geloof moeten de zwakken steunen. Daarbij moeten ze het voorbeeld van Christus volgen. Het ging Hem niet om Zichzelf (vers 3). Dat de Heere gesmaad werd, was ook al aangekondigd door de profeten; het is te vinden in het Oude Testament. Daarom is Bijbellezen en Bijbelstudie ook zo belangrijk. Alles wat opgeschreven is, dat is nuttig (vers 4). We kunnen ervan leren opdat we door lijdzaamheid (dat betekent: geduld) en vertroosting hoop hebben zouden, zo schrijft Paulus. Wie de Bijbel leest, wordt niet overvallen door hetgeen hij meemaakt. Er staat in wat er zal gebeuren en als verdriet treft, dan is er in de Bijbel ook troost te vinden. De Bijbel is levensgids en troostboek tegelijk.
----
Zaterdag 14 mei: {Psalm 43#http://www.statenvertaling.net/bijbel/psal/43.html}
Psalm 43 kan niet los gezien worden van Psalm 42. Feitelijk loopt de voorgaande psalm door. De dichter maakte deze psalm voor de opperzangmeester die de kinderen van Korach dirigeerde (42 : 1). Duidelijk is dat de maker van deze verzen zich belaagd voelt door vijanden en lijdt onder de moeiten van het leven. Daarom bidt hij of God hem recht wil doen en het voor hem wil opnemen (43:1). Terwijl hij zegt dat de Heere zijn God is, vraagt hij zich vertwijfeld af waarom de Heere hem dan toch verstoot (43:1).
In al die zorgen bidt de dichter of de Heere Zijn licht en waarheid wil zenden opdat die zijn gids mogen zijn. Zij moeten hem leiden tot de berg van Gods heiligheid, tot Gods woningen en altaar. Licht en Waarheid, daar gaat het om. De Bijbel zegt heel duidelijk dat Gods Woord de Waarheid is. Maar daarbij is ook licht nodig. Het licht van Gods Geest kan de waarheid zichtbaar maken voor zondige ogen van mensen. Wanneer we met die beide gids onze levensweg mogen gaan, dan gaat het goed. Daarom zegt de dichter van Psalm 43 dat hij zal ingaan tot Gods altaren en Hem daar zal loven. In de laatste verzen van Psalm 43 klinkt steeds duidelijker door dat de dichter daar zeker van is. Daarom zegt hij in vers vijf: Wat buigt gij u neder o mijn ziel? Ik zal straks God loven.
-
Zondag 8 mei: {Johannes 5 vers 31 tot 40#http://www.statenvertaling.net/bijbel/joha/5.html}
Bijbellezen is geen overbodige luxe. Wie de Heere Jezus wil leren kennen, krijgt van Hemzelf het advies: „Onderzoekt de Schriften want die zijn het die van Mij getuigen.” Deze woorden spreekt de Heiland tot de Joden die Zijn optreden ter discussie stellen. De Heere is in de stad Jeruzalem en heeft daar op de sabbat een man genezen die al 38 jaar ziek lag. Dat is voor de Joden onverteerbaar. Zij verwijten de Messias dat Hij het vierde gebod overtreedt. Maar nog bozer worden zij omdat de Heere Jezus zegt de Zoon van God te zijn. Dat maakt dat ze Hem wilden doden (vers 18).
In het gedeelte dat we vandaag lezen zegt de Heere Jezus dat Hij niet op Zijn eigen gezag wil zeggen de Zoon van God te zijn. Er is een Ander Die dit van Hem beweert (vers 32). Wel verwijst hij nog even naar het getuigenis van Johannes de Doper. Over hem waren de Joden enige tijd enthousiast geweest. Zij verheugden zich korte tijd in zijn licht (vers 35). Maar na die korte tijd veranderde de houding van de Joden. Johannes de Doper kwam in de gevangenis terecht en werd onthoofd. De Heere Jezus zegt daarop: „Mijn getuigenis is meer.” En dan wijst hij op de werken die Hij in opdracht van Zijn Vader doet. „En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd.” Het probleem is echter dat de Joden ook dat niet wilden geloven. Daarop zegt de Heere: „Onderzoekt maar de Schriften”, dat wil zeggen: het Oude testament. Die Schriften getuigen ook van Hem. Bijbelonderzoek is dus het middel om de Heere te leren kennen.