-

Daniëlle Keizer (18), Lengte: 1,76 meter, Gewicht: 125 kilo, BMI: 40, Afgevallen: 30 kilo.

Volgde een halfjaar een intern afvalprogramma in behandelcentrum Heideheuvel in Hilversum.

„Mensen doen zo makkelijk over overgewicht. Dokter Van der Baan heeft mij verteld dat de levensverwachting van kinderen met leukemie nu beter is dan die van kinderen met ernstige obesitas die niet wordt behandeld.

Het is uit de hand gelopen in groep 7, in die klas werd ik erg gepest. Daar werd ik depressief van en dat ging ik weg-eten. Dus werd ik nog dikker, werd ik nog meer gepest en ging ik nog meer eten. In groep 8 gingen we op kamp en daar moesten groepjes voor worden gemaakt. De juf heeft toen een groep cadeautjes gegeven zodat ze mij zouden kiezen. Toen ik dat hoorde, wilde ik niet meer mee.

Ik was zo verdrietig en ellendig dat ik een keer in een dagboek heb opgeschreven: het raam van mijn kamer is zo hoog, als ik daar uitspring, dan ben ik er niet meer. Dat boekje heeft de juf gevonden en die heeft het aan mijn ouders doorgespeeld.

Op de middelbare school werd er niet met me gepraat, ik werd uitgescholden, ik werd geprikt want „een vinger in je vet voel je toch niet.” Ik was wel keeper van het schoolvoetbalteam, maar pas achteraf hoorde ik dat ze hadden gezegd: „Zet haar maar in het doel, want zij dekt het grootste gedeelte af.”

Ik at alles weg, net als toen ik klein was. Op de ergste dag die ik me kan herinneren heb ik in mijn eentje een pak pannenkoeken gegeten, koekjes, twee zakken snoep, een zak chips, zo’n pak verse broodjes. Ik voelde helemaal niks. Ik at het op en ik werd er niet eens misselijk van. Ik leefde van eten naar eten.

Door wilskracht ben ik in Heideheuvel uiteindelijk 30 kilo afgevallen. Toen ben ik er met volle kracht ingegaan en dat leverde gelukkig wel resultaat.

Het belangrijkste wat ik geleerd heb, is dat ik er niet te zwaar aan moet tillen dat ik te zwaar ben. Grappig gezegd, hè? Als je jezelf beter accepteert, wordt het leven een stuk vrolijker hoor.

Verder ga ik proberen weer af te vallen. Ik heb altijd gezegd dat ik met kerst dit jaar in een galajurk wil.”

----

Overgewicht? Hier zijn wat tips.

Op dit moment heeft een op de acht kinderen in Nederland overgewicht. Wat kun je doen als je zelf overgewicht hebt? Diëtist Gwendell Foendoe Aubèl geeft in ”Vet!” een aantal tips.

- Ontbijt met echt brood.

- Eet maximaal drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes.

- Neem fruit en water mee naar school als tussendoortje.

- Wees standvastig.

- Zet de pannen niet op tafel, maar schep één bord eten op.

- Beweeg, beweeg, beweeg.

- Zoek een diëtist op.

- Gebruik geen lightproducten; daar zitten veel chemische zoetstoffen in.

- Eet geen toetje.

- Ga niet te laat naar bed.

- Eet geen kaas.

N.a.v. ”Vet! Kinderen over obesitas. Hoe kom je eraan en kom je er vanaf?”, door Inger Boxsem en Wout Jan Balhuizen; uitg. Kosmos, Utrecht; 2011; ISBN 978 90 215 50275; 224 blz.; €21,95.


-

Hubrecht Bakkenes (15), Lengte: 1,86 meter, Gewicht: 110,8 kilo, BMI: 32, Afgevallen: 8,6 kilo.

Volgt het Weet en Beweegprogramma van Jeugdzorg, waarin kinderen groepsmatig begeleid worden bij het afvallen.

„Op mijn elfde kwam ik in een jaar zeventien kilo aan. Ik heb het brooddieet gedaan, Sonja Bakker, zelfs Modifast, al kreeg ik daar verschrikkelijk buikpijn van. Toen ik dertien werd was ik het zo zat om dik te zijn dat ik naar mijn huisarts ging. Ik heb ook bij een psychologe gelopen voor mijn gewicht. Bij die psycholoog kwam ik in het jaar dat mijn zusje overleed, ze was acht jaar. Toen kwam ik zeventien kilo aan.

Mijn zusje was ziek, mijn ouders waren altijd weg, zij kwam altijd op de eerste plaats en ik kwam daar net onder. Er gebeurde altijd wat zij wilde. Ik kan me ook wel herinneren dat we met mijn oudste broer naar de film gingen en daarna naar de Intertoys. Mijn zusje kreeg dan zo’n geautomatiseerde hond van veertig euro en wij mochten zo’n dingetje uitzoeken van drie euro. Ik voelde me ontzettend in de steek gelaten en dan zat ik alleen met mijn zus en mijn broer in huis, ja, en wat moest ik?

Ik ben nooit gepest, maar ik weet bijna zeker dat als mijn zusje niet zo ziek was geweest, dat dat wel was gebeurd.

Ik wil dat ik normaal ben. Ik ben normaal, maar zie er niet normaal uit. Ik heb altijd het gevoel dat mensen naar je kijken als je langsloopt. En een vriendinnetje heb ik niet, dat lijkt me duidelijk. Je bent dik, dus dat is niet leuk. Zo is het gewoon.

Ik zie het niet als mijn eigen schuld. Misschien voor een deel, maar ik vind het ook iets dat mij overkwam, iets waar ik op dat moment niets aan kon doen. Dat is ook het irritante, dat mensen denken: hij eet gewoon veel. Maar dat is het probleem niet. Het is niet eens dat je zó erg van eten houdt dat je er niet meer mee kunt ophouden. Het is gewoon in je hoofd geprent, dat je denkt dat je moet eten. Het geeft een goed gevoel, dan zak je weer in, en dan ga je weer eten om dat goede gevoel terug te krijgen. Zo werkt het.”