De kerkenraad van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel denkt een oplossing te hebben gevonden: voortaan dient de organist iedere collecte- en tussenzang met een naspel af te sluiten. In de jongste kerkbode schrijft de kerkenraad: „Tijdens het naspel kan dan het gebruikelijke snoepje worden doorgegeven en uitgepakt, zodat onze predikant vanaf het begin van de preek, dus al bij het aflezen van de tekst, de aandacht van de hele gemeente kan hebben.”
Doorgaans is de laatste regel van de psalm nog niet eens uitgezongen, of tasjes worden opengeritst en handen verdwijnen in binnenzakken. Overal duiken rollen snoep op die, terwijl de predikant de tekst van de preek voorleest, van hand tot hand gaan. Een wetmatigheid die zich nog eens herhaalt bij het tweede punt van de preek.
Ruitjes tellen
Het zijn deze herinneringen die zanger Stef Bos, van huis uit christelijk opgevoed, ooit eens bewogen tot zijn liedje ”Pepermunt”, een ode aan de koning van het kerksnoep. „Als de dominee op dreef was, tegen oorlog en geweld en als ik alle kleine ruitjes van elk kerkraam had geteld. Dan greep mijn moeder in haar handtas voor het juiste medicijn en ze gaf me witte pillen en die verzachtten alle pijn. Pepermunt Pepermunt, als de preek je gaat vervelen en je niet meer luisteren kunt.”
„Het nuttigen van een snoepje, met of zonder papiertje, is in de Seba-kerk te Krimpen aan den IJssel niet ongebruikelijk”, reageert scriba M. D. Weijers desgevraagd. „Deze activiteit belemmert het aanhoren van het tekstgedeelte, thema en punten. Dit geldt zowel bij de collectezang als bij de tussenzang. Ook na de tussenzang herhaalt onze predikant het tekstgedeelte, thema en punten. Het voor- en het tussenspel zijn nu verkort en daardoor kan het naspel verlengd worden, zodat er direct nadat het orgel stopt aandacht kan zijn voor het te bepreken tekstgedeelte, thema en punten.”
Traditie
Over de oorsprong van het kerksnoep is niet zoveel bekend. Traditioneel werd er in de Nederlandse Hervormde Kerk vooral Faampepermunt gebruikt, terwijl in de Gereformeerde Kerken King populair was. Reden hiervoor was dat je op Kingpepermunt langer kon zuigen dan op Faam. Bij de gereformeerden duurde de preek namelijk langer dan bij de hervormden.
In de Rooms-Katholieke Kerk wordt traditioneel geen pepermunt gesnoept, omdat rooms-katholieken tijdens de heilige mis ter communie gaan. Zij dienen een uur voor de communie volledig te vasten.
De merkwaardigheid van het fenomeen doet voorgangers en predikanten van tijd tot tijd naar de pen grijpen. „Stijlloos tot en met”, schrijft prof. Bakker uit Kampen in de jaren 70 in de kerkelijke pers. „Het was in de lijdensweken en ik had de tekst gekozen uit de geschiedenis van de bespotting van Christus door de soldaten. Maar tussen tekst en preek gingen tientallen handen steelsgewijs van tasje of jaszak naar de mond.”
Toch gaat een snoepverbod ds. M. van Kooten, hervormd predikant te Elspeet, te ver. Hij wijdde eerder in Terdege al een column aan de snoepperikelen in de kerk. „Ik ervaar kerksnoep niet als probleem. Ik zie liever snoepers dan slapers. Ooit was er een vrouw die bij een middagdienst moest vechten tegen de slaap omdat ze alleen de ochtend- en de avonddienst gewend was. „Kon ik maar een breiwerkje opzetten”, zei ze me, „als ik wat om handen heb, dan gebeurt dat niet.” Ik heb haar gezegd dat ze dat wat mij betreft mocht doen.”
In zijn column schreef ds. Van Kooten destijds de luisteraars graag hun pepermunt te gunnen. „Had Paulus pepermunt gekend, dan had hij de knikkebollende Eutychus er zeker op gewezen. Schreef hij ook niet aan Timotheüs: „Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn om uw maag en menigvuldige zwakheden.”
Kunst
Ook ds. M. F. van Binnendijk, hervormd predikant te Rotterdam, schreef eerder over het snoepen in de kerk. „Als voorganger moet ik altijd wat glimlachen als aan het begin van de preek al die tassen opengaan en kinderhartjes vol verwachting kloppen”, reageert hij. „Al mag men er wat mij betreft wel een sport, zo niet een kunst van maken om het snoepje zo onopvallend en kraakvrij mogelijk tot zich te nemen.”
Maar de etiquetteregels van het snoepen in de kerk worden niet door iedereen geëerbiedigd. Het wegsterven van het slotakkoord van het orgel kan dat soms pijnlijk aan het daglicht brengen. „Als aan het begin van de preek het ritselen van snoeppapiertjes tot het niveau van gegons in de Bijenkorf is verheven, wil ik nog weleens even iets langer wachten voordat ik begin”, aldus ds. Van Binnendijk.
Goede ervaring
De kerkenraad in Krimpen aan den IJssel is positief over het verlengde orgelspel. „Dit is voor ons wel nieuw, maar het verloopt ongemerkt goed”, aldus scriba Weijers.
Zo’n postludium is een mogelijke oplossing, denkt ds. Van Kooten, al voorkomt dat niet de overlast van veel rondslingerend snoeppapier.
Het verhaal gaat dat ds. G. Schipaanboord in zijn tijd als predikant van de gereformeerde gemeente te Apeldoorn eens de kansel beklom met een emmer snoeppapiertjes die hij voor het oog van de gemeente leegkieperde. Om het gehoor te laten zien wat de oogst aan snoeppapiertjes van een zondag was.
„Zo is het niet gegaan”, corrigeert oud-koster G. van Olst de overlevering. „Die emmer is waar, maar het voorval gebeurde een keer op een ledenvergadering. De inhoud van de emmer werd voor in de zaal gedeponeerd. ”
Ds. Van Binnendijk uit Rotterdam onderstreept dat aandacht niet alleen voor de preek, maar ook voor de zegen geldt. „Alleen al om praktische reden ben ik voorstander voor het staande zingen van de slotzang. Dan zijn jassen aan en tasjes dicht en kan men geconcentreerd de zegen ontvangen.”
Kinderen
Ds. R. van Beek, emeritus predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, tilt niet zo zwaar aan alle snoepperikelen tijdens de kerkdienst. „Het snoepen tijdens een dienst heeft me nooit echt gestoord. Van kinderen kan ik veel hebben en als ik zag dat ze te veel snoepten, sprak ik hen er door de week weleens op aan. Zomaar op straat, als ik hen onderweg tegen kwam. En dat hielp wel.”