Enkele objecten - schilderijen, iconen en beeldhouwwerken - zijn later opgedoken in buitenlandse musea en veilinghuizen.

Dat heeft de Russische onderminister van Cultuur, Andrej Boesigin, maandag gezegd tegen de Russische krant Moskovski Komsomolets. In opdracht van Boesigin hebben honderden deskundigen de afgelopen jaren de boedel van 1828 musea in Rusland onderzocht.

Boesigin geeft vooral de voormalige Sovjet-Unie de schuld van de verdwenen kunst. De communistische leiders zouden de industrialisering van het land hebben willen betalen door kunstwerken te verkopen, bijvoorbeeld uit het beroemde museum de Hermitage in Sint-Petersburg.

tekst ANP/DPA, beeld EPA