Het is druilerig in de Amsterdamse Bijlmer. Betonnen flatgebouwen zijn het grauwe straatbeeld van de wijk. Toch is de Bijlmer uiterst veelkleurig: een bizarre mengelmoes van culturen. „Wat dat betreft past onze bonte inrichting hier prima”, lacht Inge Visser (23), bewoonster van huize Loekoe na doro. „We hebben heel wat kringloopwinkels afgestruind om ons huis vol te krijgen”, vertelt Marieke Houtekamer (21). En Mariëlle Fieret (21) vult aan: „Dit is een huis vol verhalen.”

Met verve onthullen de dames het geheim achter hun inboedel. „Ongeveer driekwart van onze spullen komt uit de kringloop en veel ander materiaal is gevonden of gekregen”, vertelt Mariëlle. „De muren zijn gesausd met gemengde verfrestjes en de keukenkastjes liggen vol tweedehands keukengerei.” Lekker goedkoop, ontdekten de meiden. En Marieke is er duidelijk over: „Met tweedehands kun je heel tevreden zijn.” „Of je geniet er zelfs extra van”, knikt Mariëlle.

In het begin speurden de huisgenoten actief naar spullen, inmiddels is hun huisraad aardig compleet. Nu gaat het alleen nog om de finishing touch, geeft Inge aan. „In een kringloopwinkel moet je met een creatieve blik winkelen”, zegt Mariëlle. „Op het eerste gezicht lijkt zo’n winkel vol zooi te staan, maar als je denkt: ik wil iets leuks voor in dat saaie hoekje, dan vind je ineens een mooi kastje.”

Voor mooie kastjes hoeven de dames trouwens niet meteen naar de winkel. Volgens de meiden is de Bijlmer zelf soms net één grote kringloopwinkel. „Als buurtbewoners verhuizen, wordt van alles op straat gezet”, vertelt Marieke. „We hebben de gekste dingen al naar binnen gesjouwd.” „En als het te zwaar is, kunnen we altijd wel een verdwaald winkelwagentje lenen”, vult Inge aan.

Is het niet vies om te eten van lepels van onbekende mensen en te slapen op eerder beslapen bedden? „Natuurlijk maak je wat je koopt eerst goed schoon”, zegt Inge. „Dan geeft het niet wie er van de borden gegeten heeft.” Volgens Mariëlle is het een voordeel dat de vorige eigenaar onbekend is. „Wat we hier neerzetten is gewoon vanaf het eerste moment van ons.”

Over tweedehands kleding denken de meiden uit Loekoe na doro verschillend. „Kringloopkleding zou ik nooit kopen”, zegt Inge resoluut. Mariëlle heeft als voorwaarde dat het dan wel nette, schone en hele kleding moet zijn. „Als het maar niet op een aftands kledingrek in een hoekje van de winkel hangt”, knikt Marieke.

De meiden vinden kringloopwinkels nodig en fijn. „Consuminderen is voor iedereen goed”, zegt Marieke. „We moeten niet meteen naar de winkel rennen, als we ook voor minder geld hetzelfde kunnen kopen.” Inge geeft aan dat ze wel geleerd heeft dat er ontzettend veel goede spullen worden weggegooid. „Die kunnen prima opnieuw gebruikt worden.” En Mariëlle weet zeker dat ze ook na haar studententijd zal blijven zoeken in kringloopwinkels. „Een huis zonder hergebruikte spullen kan ik mijzelf niet voorstellen.”

-

Het gasfornuis van Marieke

„Dit kookstel is van mijn oma geweest. Ze heeft erop gekookt tot ze naar het bejaardenhuis moest. Ik mocht vroeger altijd op een klein krukje toekijken als oma kookte. Onder het fornuis is een gasoven. Dat is lastig bakken. Zo af en toe brandt er iets aan, maar al doende leert men.”


-

Het kastje van Mariëlle

„Waarschijnlijk heeft dit kastje jaren in de Bijlmer gestaan. Ik vond het zomaar op straat. Gelukkig was het netjes neergezet, want soms gooien ze het van driehoog naar beneden. Het is van een goede houtsoort, nauwelijks beschadigd en met mooi houtsnijwerk. Zo zie je maar: je gaat naar een college en komt thuis met een kastje.”