Het slachtoffer werd in februari meegenomen naar een pand in de stad. In het huis werd hij op zijn hoofd geslagen, werden zijn haren afgeschoren en kreeg hij klappen met een riem op rug en billen. Ook werd er met een metalen staaf op zijn handen geslagen.

Alsof dat nog niet genoeg was, werd een levende slang om zijn nek gelegd en moest hij zijn hand in een pot levende schorpioenen stoppen. Met een tang werd bovendien in zijn oor en vinger geknepen en het slachtoffer liep brandwonden op door een aansteker en brandende sigaret.

De politie hield vijf verdachten aan voor de folteringen, drie mannen en twee jonge vrouwen, die het slachtoffer naar het ‘horrorhuis’ zouden hebben gelokt.