Niet de afwezige, peinzende vader, die opspringt bij ieder telefoontje of aanbellend gemeentelid. Of, wanneer ik op bezoek ben, de ik-moet-nog-even-naar-de-studeerkamer-vader. Mijn toegewijde, consciëntieuze vader. Die goed werk wil leveren, naar de aard van zijn roeping, Zijn roeping.

Kent u een werkkring waarin met gemak vijftig uur per week wordt gewerkt? Waar familie-uitjes worden gepland onder het voorbehoud dat er niemand uit de gemeente overlijdt? Waarin wordt verwacht dat je een schaap met vijf poten bent die moet bemiddelen tussen de verschillende stromingen in een gemeente? Met een gladde rug voor de kritiek die soms over je heen golft? Waarin de relatie met je vrouw ernstig op de proef wordt gesteld? Je kinderen regelmatig moeten verhuizen, en je sporadisch tijd hebt voor je eigen hobby’s? Waarin mensen vreemd reageren wanneer je aangeeft dat je één dag per week een vrije dag hebt?

Ik ken er een. Het ambt van dominee…

Het klinkt wat cynisch, en zo moet het ook klinken. Want ik weet als geen ander wat het betekent om een vader met een roeping te hebben. Maar wat kan zo’n roeping een gevolgen hebben. Sommige predikanten hebben het voorrecht om een mooie pastorie te bewonen, maar krijgen weinig tijd om buiten de muren van de studeerkamer, vergaderkamer en de huizen van hun gemeente­leden te komen. Om nog maar te zwijgen over de pas afgestudeerde predikant die blut in een pastorie wordt geparkeerd, terwijl de gemeente er niet voldoende zorg voor draagt om het huis aan te kleden, de tuin in te richten of adequaat op mankementen te reageren.

Ik wil gemeenten en kerken­raden oproepen om te zorgen voor hun herder. Kritisch te kijken naar het functioneren van de gemeente. Zijn we een cruiseschip met de predikant als schipper, of een roeiboot waarin we de lasten van het varen evenredig verdelen?

Vooral voor een pastoraal ingestelde herder is het moeilijk om te snijden in zijn werkzaam­heden als er te weinig mensen in de gemeente zijn die het werk willen doen.

Ik word boos als ik zie hoeveel werk mijn vader te doen heeft. Wie zou in zijn schoenen willen staan? Wij gemeenteleden, die zeggen dat we er nog even over na moeten denken of we een bepaalde taak wel op ons willen nemen omdat we al zo druk zijn? Dat hij gehoor gaf aan zijn roeping betekent toch niet dat de consequenties allemaal voor eigen rekening komen?

Niet de predikantenopleiding, maar de gewone man in de kerkbank wil ik oproepen tot herbezinning op het ambt. Ik juich het voornemen tot coaching van predikanten toe, maar doe vooral een beroep op de ‘gewone’ gemeenteleden.

Het is namelijk niet gewoon dat iemand met al z’n hebben en houwen verhuist om toegewijd te zijn aan een nieuwe gemeente, om vervolgens zonder limiet alles op zich te moeten nemen. Onder het mom van: „Fijn, we hebben weer een predikant. Wat een zegen!”

Maar wat te denken van de kerkelijk werkers? Hun staat hetzelfde lot te wachten.

Klinkt een functionerings­gesprek te zakelijk? Coaching te eng? Een kerkelijk werker te min? Dan zorgt u niet goed voor uw schaap met vijf poten. Mag een dominee ook gewoon mens zijn?

Maar kijk uit bij zulke vragen, want misschien moet u dan zelf ook ooit wel wat extra gemeentewerk gaan doen.

Wilt u een overspannen predikant? Houd dan nooit een functioneringsgesprek. Geef zijn vrouw een mooie pastorie, geef zijn kinderen een aai over hun bol en een knikje als je hen tegenkomt, en wees voorzichtig bij het snijden in zijn takenpakket. Laat hem alle ouderen bezoeken, alle jubilea- en geboortebezoekjes doen. Crisis­pastoraat, rouwbegeleiding, huwelijkspastoraat, trouw­diensten en ouderenmiddagen, hier een sluiting, daar een opening… Omdat hij dat zo fijn kan.

Alstublieft, ik roep eenieder die lid is van een kerk op: help mij mijn vader terug te krijgen.

De auteur is dochter van een predikant uit de gereformeerde gezindte. Haar naam en adres zijn bij de redactie bekend.