Met deze voorstellen heeft CU-raadslid G. Hunink inwoners van Amersfoort „uitgedaagd om gegroeide, al of niet vermeende tegenstellingen te doorbreken.”

Er was een directe aanleiding voor uw oproep op de internetsite van de CU-fractie?

„Een islamitisch gezin uit Amersfoort vertrok vorige week naar Syrië, vermoedelijk om zich aan te sluiten bij een jihadistische groepering. Daarmee komt de vraag heel dichtbij waarom vreemdelingen die in Nederland opgroeiden of Nederlanders die overgingen tot de islam, radicaliseren. En vooral ook wat we daarmee in onze samenleving doen. Wilders heeft gelijk dat „politiek-correct wegkijken” niet helpt. Maar zijn roeptoeteren doet dat evenmin. Ondertussen lijkt de angst voor vreemdelingen in de samenleving te groeien. Daarmee verergert de situatie alleen maar.”

Hoe is dat op te lossen?

„Het is van belang dat signalen van radicalisering door de omgeving opgemerkt en, eventueel anoniem, gemeld worden. Daar ligt een rol voor politie, openbaar ministerie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Het is goed dat daar nu meer aandacht voor is. Maar er moet meer gedaan worden. De beste methode om van vreemdelingen af te komen, is ervoor zorgen dat die vreemdeling geen vreemde meer is. Of je er nu lang of kort woont, iedereen moet zich in Nederland thuis kunnen voelen.”

Vandaar uw oproep?

„Moslims die niet radicaliseren en zich inzetten voor de samenleving, en die zijn er heel veel, lijden nu onder de kwaden. Ze voelen zich soms weggezet als tweederangsburgers. We moeten af van de negativiteit en positief met elkaar in gesprek gaan. Als je geen vreemden (meer) van elkaar bent, kan er meer begrip komen. Ik doe vooral een appel op medechristenen. Juist bij veel geloofsgenoten zie ik latente angst, of zelfs onverschilligheid. Ze lopen met een boog om vreemde­lingen heen, praten negatief over hen of het laat hun koud wat er met vreemdelingen gebeurt. In de Bijbel lees ik daarentegen over omzien naar de vreemdeling. Daar zullen we echt iets mee moeten. Je kunt niet met droge ogen zeggen dat je de hele Bijbel serieus neemt, maar dat stukje over omzien naar de vreemdeling liever overslaat omdat we zo veel last van vreemdelingen hebben. Misschien komt die last wel doordat we niet doen wat de Bijbel opdraagt. Het gebod tot naastenliefde geldt ook voor onze houding tegenover moslims.”

Benadrukt u met uw oproep juist niet de tegenstelling tussen moslims en niet-moslims?

„Dat wil ik niet, maar soms moet je eerst een situatie benoemen voordat je er verder mee kunt en er iets tegenover kunt stellen. Ik weiger in elk geval om stil te zitten en weg te kijken.”